1. Micro = de beslissingen van individuele agenten (i.e. bedrijven en consumenten)
2. Meso = sector-niveau (bv. De industrie, het onderwijs)
3. Macro = hoe al deze beslissingen samenkomen en dé economie vormen
Mankiw & Taylor: ‘macroeconomics is the study of economy-wide phenomena’, including
inflation, unemployment and economic growth.
macro-economie bestudeert hoe alle economische beslissingen die individuele
bedrijven/consumenten/spaarders/werkgevers/werknemers maken samenkomen en het
economisch systeem vormen.
meestal op het niveau van een land of regio
Twee grote stromingen:
Lange termijn vb. groei van landen
Korte termijn vb. conjunctuur, inflatie, werkloosheid
Wat is het nut van macro-economie? (nk)
Leerdoelen
Macro-econische concepten als BBP, groei, inflatie en werkloosheid kennen
en weten hoe deze berekend worden
Cijfers omtrent deze macro-economische concepten kunnen opzoeken en
interpreteren
Nut voor toekomstige bedrijfseconomen
Berichtgeving over macro-economische situatie kunnen volgen en begrijpen
wat dit mogelijks betekend voor individuele bedrijven en consumenten
Vb impact van recessie op verkoop
Vb impact van inflatie op kosten
Controverse
Macro-economen zijn goed in het verklaren van het verleden maar niet goed
in het voorspellen van de toekomst
Macro-economie is een sociale wetenschap bestudeert mensen
De wereld waarin deze mensen leven en beslissingen maken verandert
Verschillende economen hebben verschillende vertrekpunten
Verschillende economische stromen doorheen de tijd
Economische stromen
Grondlegger economie = Adam Smith
Nog geen sprake van ‘economie’ of opsplitsing van micro & macro
, Hield zich al bezig met macro-economische vragen: Waarom zijn sommige
landen arm en andere rijk?
economische groei
De industriële revolutie
twee tegenovergestelde stromingen:
Marxisme: kapitalisme is de oorzaak van economische crisissen en extreme
armoede
Oostendrijkse school: de markt werkt perfect en in een markttransactie
winnen alle partijen. Werkloosheid komt door vakbonden etc.
De crisis van de jaren ’30
John Maynard Keynes
Markten zorgen niet automatisch voor volledige tewerkstelling
Vraag moet aangezwengeld worden (door overheid)
Grondlegger van de macro-economie en economisch beleid
Cambridge School (=volgelingen van Keynes)
Jaren ’80 = stagflatie (= werkloosheid en inflatie nemen op zelfde moment toe)
Niet te rijmen met ideeën Keynes
Opkomst monetarisme
Geldhoeveelheid bepaald inflatie
twee stromingen
o Chicago school (= anti-Keynes, overheid moet absoluut niet
tussenkomen)
o Nieuw Keynesiaanse school (geloven in idee dat inflatie veroorzaakt
wordt door teveel geld in omloop, en zeggen ook dat de markten uit
zichzelf niet perfect zijn. Maar overheid moet wel tussenkomen als de
markten niet goed werken)
Na de crisis van 2008 nieuwe theorieën
> 10 jaar lage groei en lage inflatie
Moderne monetaire theorie (als je een land bent met een sterke munt, dan
kan je geld bijprinten zoveel als je wilt, dan gaat dat niet meteen tot inflatie
leiden, want er gaan altijd arme landen je munt willen kopen als reservemunt)
hevig bekritiseerd
sinds 2021 terug hoge inflatie
Theorie & empirie
We kunnen een theoretische verwachting hebben over hoe de ecnomie zich gedraagt
Vb. als de werkloosheid laag is gaat de inflatie stijgen
Deze theorie wordt dan getoetst aan de werkelijkheid = empirie
, Module 2: BBP & inflatie
De macro-economische kringloop
= alle consumtie-beslissingen van huishoudens en productiebeslissingen van bedrijven
komen samen in de economische kringloop
1) Bedrijven kunnen goederen en diensten aankopen = investeringen
2) Huishoudens kunnen sparen bij financiële instellingen
3) Bedrijven kunnen geld lenen van financiële instellingen
4) Overheid int belastingen van huishoudens en van bedrijven
5) De overheid kan ook lenen van financiële instellingen
6) Overheid zal ook goederen en diensten aankopen op de markt voor goederen en
diensten
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur OJ1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €16,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.