,1) Marco-organisatorische theorieën
• Er zijn verschillende perspectieven om organisaties te bestuderen:
• population-ecology model
• organisatietypes die overleven zijn degene die het best passen bij de eisen van de omgeving
• het model houdt zich bezig met ‘populaties’ van organisaties, en niet met individuele organisaties
• resource-dependence model
• organisaties maken beslissingen die gemedieerd worden door hun politieke context
• organisaties geven actief vorm aan hun omgeving (voornamelijk het management) en maken strategische
beslissingen
• rational-contingency model
• organisaties gaan om met de omgeving door een combinatie van rationaliteit en contingency
• het model ondermijnt het politieke of niet-rationale beslissingsproces en benadrukt het belang van onvo
factoren
• transaction-cost model
• komt uit het economische veld en probeert het bestaan te verklaren van organisaties in de privé sector
• door in een hiërarchie te werken lopen transactiekosten op, maar worden onzekerheden verkleind door
gepaste organisatiemonitoring en controle
• institutional model
• organisaties bestaan naast elkaar in hetzelfde veld en lijken op elkaar, doordat ze aan dezelfde omgeving(
en netwerken onderworpen worden, wat nabootsing aanmoedigt
,2) Technisch-rationele aanpak
1. Bureaucratie
• Max Weber introduceerde de term ‘bureaucratie’
• mensen in organisaties hebben hun eigen gedefinieerde taken en verantwoordelijkheden
• organisaties bevatten hiërarchische rapportagestructuren
• de meeste werknemers moeten door rapporteren aan andere mensen
• ze hebben een bepaalde managementverantwoordelijkheid voor andere
• organisaties ontwikkelen eigen regels en procedures om taken te vervullen
• werknemers nemen posities in op basis van verdiensten,
• werknemers handelen op een onpartijdige en niet-emotionele manier, gemotiveerd door plichtsbesef om doelen te bereiken
• De laatste jaren heeft de term ‘bureaucratie’ een negatieve betekenis gekregen
• bureaucratische organisaties of processen worden gezien als zelf-dienend, traag en onverschillig
• de gedachte van Weber was namelijk efficiëntere werking
• Nadelen bureaucratie
• werknemers kunnen ontevreden zijn als zij regels en procedures ervaren die niet helpen of onredelijk zijn en die individueel initiatief
onderdrukken
• Bureaucreatie: heden
• primair was de businessomgeving meer stabiel en voorspelbaar, waardoor beslissingen door het topmanagement over producten en
vanzelfsprekend waren
• tegenwoordig is er sprake van veel concurrentie en zijn organisaties afhankelijk van complexe technologie
,2) Technisch-rationele aanpak
2. Klassieke school
• begin 20e eeuw
• stellen dat managementprincipes een niet-contextuele, technische zaak zijn
• deze eenvoudige wetten of principes representeren de enige beste manier (‘one best
om te managen en organiseren en zijn in alle organisaties toepasbaar (structural univ
• de nadruk lag op het bestaan en de behoefte aan bureaucratische structuren en proc
• Enkele omgevingsfactoren die de principes ter discussie stellen:
• herkennen dat de context invloed heeft
• herkennen dat werknemers een meer kritieke rol zijn gaan spelen
• de dynamische businessomgeving
• men gaat ervan uit dat bureaucratische organisaties minder goed om kunnen gaan m
veranderingen
• veranderingen in sociale verwachtingen en in politieke en juridische omgevingen
• organisaties zochten mensen met leiderschapskwaliteiten
,2) Technisch-rationele aanpak
3. Scientific management
• nadruk op rationaliteit en gebrek aan aandacht voor menselijke aspecten van de organisatie, leidde tot toepassing van
wetenschappelijke principes op de bedrijfsvoering
• scientific management is een deelverzameling van de klassieke school
• de klassieke school houdt zich bezig met de brede organisatie en haar structuur, en wetenschappelijk management ho
bezig met job design
• wetenschappelijke principes moesten worden toegepast op werkplaatsorganisaties om de beste manier te vinden (‘o
om een baan uit te voeren
• Frederic Taylor
• suggereerde dat een proces van wetenschappelijke bedrijfsvoering van werktaken zou leiden tot efficiëntie, standaardisatie en discipline
• om precies te zijn suggereerde hij dat
• er moet onderscheid gemaakt moet worden tussen het plannen van een taak (managementrol) en het uitvoeren van de taak (arbeidersrol)
• een wetenschappelijk selectieproces moet uitmaken wie de juiste persoon voor de job is
• taken gestandaardiseerd en versimpeld moeten zijn
• elke medewerker een minimum aan bewegingen moet uitvoeren, bij voorkeur met slechts één reeks aan actie
• er maar één beste manier (‘one best way’) was om taken te organiseren, en het was de verantwoordelijkheid van het management om grondige m
voeren om dit gewenste resultaat te bereiken
• volgens Taylor zou dit de productiviteit verhogen
• deze productiviteitsverhoging zou gepaard moeten gaan met piecework: een motiverend betaalsysteem dat gerelateerd is aan levels va
• op die manier zou de werknemerstevredenheid en motivatie gewaarborgd worden
• dit leidde tot ‘vervreemding’ en afwijzing van de werknemers
• zij geloofden namelijk dat een toename in productiviteit zou resulteren in baanverlies
• hierdoor maakten werknemers gebruik van de weinige managementcontrole om de productie te vertragen
, 2) Technisch-rationele aanpak
3. Scientific management
• Taylors denken ging vooraf aan de toepassing van massaproductie
• deze principes worden in moderne organisaties nog steeds toegepast
• denk aan fastfoodketens zoals McDonalds, waarbij identieke ‘output’ wordt vereist
• Gilbreth
• ‘time and motion methodologies’
• net als Taylor wilde hij onnodige bewegingen verminderen
• volgens Gilbreth zou dit vermoeidheid voorkomen
• hij stelde daarom rustperiodes voor en verkorting van de werkdag
• Gilbreth schonk als eerste onderzoeker aandacht aan de complexe behoeften van medewerkers (belichting
kantine faciliteiten en stoelen voor de rustperioden)
• Gantt
• een nieuw betaalsysteem, waarin een vast salaris en bonussen werden gecombineerd
• hij erkende het ‘menselijke’ element in werkdesign
• wanneer een medewerker bijvoorbeeld faalde om een bepaalde standaard te behalen (vaak door niet sne
werken), moest de voorman de taak demonstreren om te laten zien dat dit gewoon gehaald had kunnen w
die snelheid
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Michaela12. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.