Revalidatiepsychologie 21-22
H16 – Inleiding in de revalidatie: mentale training, observatieleren & spiegeltherapie
Handboek H16
Wat moet je kennen?
Leg uit & geef een voorbeeld van:
• Mentale training
• Observatieleren
• Spiegeltherapie
Er worden heel wat voorbeelden gegeven. Op het einde van deze les komt het theorie deel aan bod (mentale training,
observatieleren & spiegeltherapie) alles wat voor dat titeltje komt zijn voorbeelden. Handig om eventueel als voorbeeld op
het examen te geven.
Effect-studies therapieën – therapeutische interventies
Therapeutische interventies gaan over de interventies die ze kunnen doen om mensen te helpen/te begeleiden
De interventies moeten evidence based zijn -> wetenschappelijk onderzocht
MAAR ook practice based -> in de praktijk getest en onderzocht
Posturale controle
Werken aan houding wanneer er bijvoorbeeld een letsel is
Onderzoekslijn Pusher Syndroom en Posturale Controle
Toekomstmogelijkheid – 3D camera systeem en ganglabo
Neuromodulatie
TDCs Transcranial Direct Current Stimulation
Moduleren = veranderen/aanpassen
➔ Netwerken in de hersenen boosten met prikkels om die terug op gang te krijgen. Er worden elektrische signalen
gegeven.
Bewegingsondersteuning en Robotica
Mensen met beweging beperking krijgen klassieke begeleiding van kine enzo, maar de intensiteit van de ondersteuning is
heel belangrijk: hoe meer je traint, hoe beter.
Robotica – exoskelet
Robotpak die adhv elektroden op het lichaam berekent waar te weinig kracht wordt gezet. De robot weet dan perfect waar
die hoeveel kracht moet bijzetten.
Robotica – arm/hand
Bionische voetprothese
= orthese
Mechanica dat de biologogie benadert. Het is afgesteld op de biologie van een persoon.
Immersieve technologie -> persoon in denkbeeldige ruimte plaatsen waar je ondersteuning/beweging kan integreren
Integratie beweging en cognitie via virtuele omgevingen
Een cognitieve taak geven, een oefening geven waar ze dan bijvoorbeeld lichamelijk het juiste antwoord moeten aanduiden
Virtual Reality
Virtueel een simulatie maken van een omgeving om zo bepaalde dingen te trainen.
Augmented Reality
Een code ergens opzetten zodat iemand met een vr bril adhv die code een situatie ziet. Je voegt dus bij de realiteit van het
bewegen een andere realiteit toe nl. het spelletje digitaal zien
Cognitieve revalidatie
Cognitieve training
Cognitieve taken oefenen zoals aandachtstraining, geheugen, visueel-ruimtelijke taken
Zorgondersteunende robots
Sociale robots die zorgen voor een gezelligheidsfactor
Ze worden vaak ingezet op afdelingen zoals geriatrie omdat daar toch vaak wat eenzaamheid is.
Wearables & fitbits – quantified self
Je kan veel parameters en activiteiten meten adhv zo’n horloge
1
,Revalidatiepsychologie 21-22
Zorg op afstand
E-health
Zorg op afstand, bv via computers contact hebben met een zorgverlener
Persoonlijk gezondheidsdossier
Alle gegevens op 1 plek integreren
Big Data
Verzamelen van goede normen bij testen. U baseren op data om besluiten te vormen. -> belangrijk voor wetenschappelijk
onderzoek. Revalideren is vaak ook heel wat meten en data verzamelen. Het is meer dan enkel ondersteuning bieden.
Mentale training, observatie en spiegeltherapie -> THEORIE -> BELANGRIJKSTE OM HIER TE ONTHOUDEN (alles wat
hierboven staat zijn voorbeelden eigenlijk)
Mentale training
Mentale training, mentaal verbeeldingsvermogen, observatie, spiegeltherapie, …
-> toepassing coma
Mentale training bij coma:
Onderzoek gebaseerd op: hersenen maken geen onderscheid tussen een rëeel iets en iets dat je u inbeeldt/voorstelt.
Wat bleek nu? -> Hersencellen zijn identiek die actief worden als je het u inbeeldt of als je iets effectief ziet/het reele.
2 verschillende activaties bij bv het denken aan tennis vs. het u visueel ruimtelijk voorstellen dat je door je huis loopt.
Wat betekent dit voor comapatiënten?
Zelfde resultaten als het bovengenoemde onderzoek -> de persoon neemt het op`. Er is alertheid/waakzaamheid aanwezig
bij mensen in vegetatieve staat/coma. -> praten tegen mensen in coma heeft wel degelijk effect -> dankzij deze mentale
voorstellingen is er een manier gevonden om te communiceren met comapatiënten -> vb. ja: denk aan tennis match & nee:
denk aan visueel-ruimtelijke dingen
-> Niet bij alle comapatiënten, maar sommige kunnen zich dus in een licht vegetatieve staat bevinden, sommige patiënten
zullen zich wel effectief in coma bevinden en dit niet kunnen.
Mentale voorstelling: ballonnen licht
Beeld je in dat er allemaal ballonnen aanhangen die u licht maken -> persoon met slecht evenwicht gaat uit evenwicht
vallen
Mentale voorstelling: magneetschoenen
Beeld u in dat je zware magneetschoenen aanhebt -> persoon gaat veel stabieler staan en minder snel omvallen
Mentale training & pijnmodulatie
Mensen grip laten hebben op hun pijn. Bv u inbeelden dat je geen pijn hebt, kan ervoor zorgen dat je pijn verminderd. Of
bijvoorbeeld aan iets anders denken. Bij dit voorbeeld ga je dus controle proberen te krijgen over uw pijn.
Spiegeltherapie & fantoomsensaties
Fantoomsensaties: pijn/gevoel/sensatie/… hebben aan lichaamsdelen die geamputeerd zijn en die er niet meer zijn -> bv
gevoel/pijn hebben in een arm die geamputeerd is.
De hersenen moeten zich reorganiseren om het somato-sensorisch systeem te herleiden.
Remapping or ‘cross-wiring’: de handregio is er niet meer dus bijvoorbeeld de mondregio gaat dat stuk van het hand
overnemen. Beide regio’s liggen dicht bij elkaar. -> het is dus een abnormale reorganisatie
Hierdoor kan je bijvoorbeeld als er met een staafje over uw wang gegaan wordt, kan je dit soms in je hand voelen
Spiegeltherapie: het brein bedriegen om uw hersenen te doen denken dat je bijvoorbeeld uw hand wel terug hebt. Door de
spiegel lijkt het alsof het geamputeerde er wel terug is.
De gebieden gaan dus opnieuw reorganiseren en de fantoompijn verdwijnt dan. Je brein denkt dat de bewegingen er zijn.
Je hebt spiegelneuronen, dus als je het in de spiegel ziet denkt je brein dat je de bewegingen terug kan doen.
Voorbeeld
Linkerhand activiteit wordt weergegeven aan de rechterkant van de hersenen
Als je amputatie is, is er geen activiteit meer aan die kant
2
,Revalidatiepsychologie 21-22
Bij spiegeltherapie komt die activiteit dus terug en zal er dus terug activiteit zijn aan de rechterkant van de hersenen
-> Deze dingen zijn bij amputaties, maar kunnen bijvoorbeeld ook bij verlammingen voorkomen
EXAMEN over dit hoofdstuk:
Als er iets gevraagd wordt van dit hoofdstuk, is het:
Begrippen: mentale training, observatieleren, spiegeltherapie & rol van spiegelneuronen (weblecture)
➔ Kan je mij hier een voorbeeld van geven, kan je me dit kort situeren en uitleggen wat dit is?
3
, Revalidatiepsychologie 21-22
H1 – ICF-model
Handboek H1
Wat moet je kennen?
Het ICF-model kunnen uitleggen (zowel schematisch als met voorbeelden).
Wat?: ICF is een classificatie voor het beschrijven van het functioneren van mensen inclusief factoren die op dat
functioneren van invloed zijn. De ICF beschrijft hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand.
ICF-model: Internationale Classificatie van het menselijk Functioneren
Fundament oorzaak: interne etiologie & externe etiologie
Health condition (disorder/disease)
Het begint bovenaan met een gezonheidsconditie. Je krijgt bijvoorbeeld een diagnose. Je hebt een bepaald
ziektebeeld/aandoening. Dit kan aangeboren of verkregen zijn. Dingen zoals ziekte van parkinson, cardiovasculaire
aandoeningen, … Het kan ook zijn dat je gezond bent.
Deze aandoening heeft gevolgen op 3 domeinen:
• Anatomisch niveau (lichamelijk functioneren) (bv. Cardiovasculair systeem dient ervoor om het hart te doen
kloppen, bloed te doen stromen (functie)) -> stoornis: vb neglect, probleem in spatiale aandacht
• Activiteit niveau (beperkingen): niet meer weten hoe te koken, lopen, …)
• Participatieniveau (participatieproblemen): meisje met botaandoening die niet lang kan zitten of staan zonder
pijn te lijden: jobmoeilijkheden
Body function & structure (impairment)
Definities van anatomische eigenschappen
Anatomische eigenschappen betreffen de positie, aanwezigheid, vorm & continuïteit van onderdelen van het menselijk
lichaam.
Onderdelen van het menselijk lichaam zijn lichaamsdelen, orgaanstelsels, organen & onderdelen van organen.
Stoornissen zijn afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen. -> = uitvallen van functies (vb.
spraakstoornis, aandachtsstoornis, …)
Definities van functies
Functies zijn de fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme.
Stoornissen zijn afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen.
4