Samenvatting van het vak 'economie' uit periode 3 jaar 2 van de opleiding Integrale Veiligheidskunde aan Avans Den Bosch. Hierbij is gebruik gemaakt van de aantekeningen van de Powerpoints uit de lessen, de kennisclips en het bijbehorende boek.
College aantekeningen Financieel Risicomanagement & Bedrijfsvoering Studieboeken Criminologie & Veiligheid - Basisboek veiligheid en economie
Veiligheid en middelen jaar 1 P1
Hoofdstuk 1,2,3,4,5,7,9,10 Financieel risicomanagement en bedrijfsvoering
Tout pour ce livre (11)
École, étude et sujet
Avans Hogeschool (Avans)
Integrale Veiligheid
Economie H3 (ECO)
Tous les documents sur ce sujet (6)
4
revues
Par: aheesakkers • 7 mois de cela
Par: romykrul14 • 8 mois de cela
Par: lucassteenbekkers99 • 8 mois de cela
Par: kevienyo123 • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
&joy1
Avis reçus
Aperçu du contenu
ECONOMIE H3 –
Kennisclips
Week 1
Begrippen:
Geweldsmonopolie
Collectieve goederen
Quasicollectieve goederen
Merit-goederen: kostprijs van deze producten is vaak hoger dan de prijs die de
gebruiker moet betalen. Het gebruik van deze producten wordt gestimuleerd door
subsidies of belastingvoordelen (die de kostprijs verlagen). Voorbeelden zijn musea- en
theaterbezoek en bibliotheken.
Demerit-goederen: producten waarvan de overheid het gebruik wil ontmoedigen,
door belasting of accijnzen.
Prijsbepaling
Cash-cow: producten waarbij met lage inspanning, hoge opbrengsten
gegenereerd kunnen worden.
BCG-matrix: ondernemingen kunnen hiermee de strategie bepalen van hun
producten; waar moeten ze meer op in zetten en wat kunnen ze beter afstoten?
Er wordt zoal gekeken naar concurrentiepositie, consumentenbehoeften en
belangen van stakeholders om de prijs te bepalen. Overheden kunnen die
keuzes vaak niet echt maken. Prijsbepaling van ‘producten’ van overheden
is daarom vaak heel moeilijk; veiligheid bijvoorbeeld is niet te bepalen omdat
vaak niet betaald hoeft te worden door de burgers om gebruik te maken van de
producten/diensten die de veiligheid waarborgen.
De overheid en haar monopolies:
Monopolie geeft bevoegdheden: de overheid heeft specifieke bevoegdheden,
zoals het geweldsmonopolie. Dat geeft de overheid het recht om geweld te
gebruiken als middel om de veiligheid van burgers te waarborgen.
Monopolie geeft verplichtingen: zo heeft de overheid de verplichting om de
werkzaamheden publiek te verantwoorden, zowel inhoudelijk als financieel.
Het heeft invloed op de economie: de overheid is namelijk geen onderneming.
Economie gaat over ‘vraag en aanbod’ en de plaats van ‘de markt’ hierbinnen: het
marktmechanisme. Door de monopolie is er echter geen normaal
marktmechanisme.
Marktmechanisme bepaalt:
De prijs van producten
, De omvang van producten
De samenstelling van producten
Vraaglijn: geeft weer hoe de vraag zich verhoudt tegenover de prijs. Is een dalende
lijn, omdat bij een lagere prijs steeds meer mensen bereid zijn om die lagere prijs te
betalen.
Aanbodlijn: geeft weer hoe het aanbod zich verhoudt tegenover de prijs. Is een
stijgende lijn omdat bij een hogere prijs meer bedrijven tegen die prijs willen gaan
produceren.
Evenwichtsprijs: de prijs die door vrije werking van vraag en aanbod ontstaat. Er is
sprake van evenwicht als er geen overschotten of tekorten zijn. Dat wil zeggen dat
vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
Doelen van het overheidsingrijpen:
Beïnvloeding allocatie: de overheid kan geld toewijzen aan iets wat zij nodig
achten, zoals bv. het zorgsysteem.
Redelijke inkomensverdeling: zorgen dat de verschillen tussen inkomens niet
erg groot worden.
Bevordering van stabiele (geen enorme pieken of dalen) economische
ontwikkeling; de voorzieningen in heel het land moeten op pijl zijn. Denk aan de
subsidies die de horeca kreeg tijdens de coronapandemie.
Marktwerking/marktmechanisme: aanbod en prijs worden op de markt bepaald.
Een aantal dingen waar je rekening mee moet houden:
Marktwerking is afhankelijk van kennis van aanbieders en klanten; als zij een
goed overzicht hebben van de markt kunnen ze betere beslissingen maken.
Of er sprake is van één aanbieder (monopolie), een beperkt aantal aanbieders
(oligopolie) of veel aanbieders (volledige mededinging); bij een beperkt aantal
aanbieders kunnen zij de prijzen zo hoog zetten als ze zelf willen.
Of de goederen bestemd zijn als eerste levensbehoeften of betreft het
luxegoederen; eerste levensbehoeften moeten voor iedereen toegankelijk zijn,
luxegoederen niet per se.
De marktwerking bij publieke partijen als het gaat om veiligheidsvraagstukken,
heeft drie kenmerken:
, De overheid heeft een monopolie op diverse ‘diensten’:
Hierdoor wordt het marktmechanisme verstoord. Denk aan de politie die een
geweldsmonopolie heeft voor handhaving van de openbare orde. Denk ook aan
het uitgeven van ID’s en rijbewijzen.
De allocatie van middelen door de overheid is problematisch: de overheid
bepaalt de manier waarop productiemiddelen in Nederland worden ingezet. Als je
heel veel geld stopt in het zorgsysteem, kan dat geld weer minder worden
uitgegeven aan onderwijs bv. Bepalen hoeveel middelen je waar voor in zet is
dus lastig.
Daarnaast, as de overheid zelf de producten aanbiedt, moeten zij de prijs ook zelf
bepalen, maar hoe doe je dat? Dit kunnen ondernemingen onder andere doen
door de BCG-Matrix. De overheid heeft echter ook te maken met
producten/diensten waar niet direct voor betaald hoeft te worden, denk aan
veiligheid en concreet verlichting op straat; daarvoor is het bepalen van de prijs
vrijwel onmogelijk.
Veiligheid is een collectief goed: dat bepaalt de manier waarop veiligheid
betaald wordt. Collectieve goederen zijn altijd non-exclusief (niet op te splitsen)
en non-rivaliserend (gebruik door iemand gaat niet ten koste van het gebruik
door een ander).
Er zijn ook quasicollectieve goederen; je kan potentiële gebruikers uitsluiten
door ze te laten betalen. Je hebt hierbij merit goederen (je wil het gebruik
bevorderen) en demerit goederen (je wil het gebruik afremmen).
Collectieve goederen zorgen voor verstoring van vraag en aanbod:
• Er wordt gestuurd vanuit politieke motieven; de overheid moet transparant
handelen en verschillende belangen afwegen. Er wordt dus niet echt gekeken
naar de opbrengsten in geld, maar er moet vanuit politieke motieven worden
beslist.
• Overheid is geen profit-organisatie en mag dus geen winst maken.
• Wisselwerking tussen overheidsinitiatieven en particuliere initiatieven; hoe meer
de overheid investeert in bv. criminaliteitsbestrijding, hoe minder ondernemingen
geneigd zullen zijn om zelf initiatieven op te zetten.
De overheid probeert de middelen zo goed mogelijk te verdelen en zo
productief mogelijk.
Budgetmechanisme: dit bepaalt de omvang, samenstelling en bekostiging van
collectieve voorzieningen. Dit gebeurt doordat het volk stemt op de mensen die zij
in het parlement willen, deze gekozen mensen maken uit naam van het volk een
budget en dit gaat vervolgens naar het ambtelijk apparaat.
Beperkingen van het budgetmechanisme:
Band ‘beslissen (eerste en tweede kamer), genieten (burgers), betalen
(overheid)’ blijft doorbroken
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur &joy1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.