Dit is een samenvatting van het vak Internationaal en Europees recht dat gedoceerd wordt in het 1e jaar rechtspraktijk aan Hogent.
Deze samenvatting volgt de structuur van de powerpoints en de lessen.
Internationaal en Europees recht
Inhoudsopgave
1. Internationaal recht.......................................................................................................................... 3
1.1. Definitie en indelingen................................................................................................................. 3
1.2. Internationaal recht als horizontaal en onvolmaakt systeem.......................................................3
1.3. Kenmerken internationale organisaties in het internationaal recht..............................................3
1.4. De Verenigde natizs en haar hoofdorganen................................................................................4
1.5. Regionale organisaties in Europa................................................................................................ 5
4. EU-recht........................................................................................................................................... 13
4.1. Bevoegdheden Europese Unie.................................................................................................. 13
4.2. Beperkingen bij het uitoefenen van de bevoegdheid (subsidiariteit en proportionaliteit)...........14
4.3. Loyale samenwerking................................................................................................................ 15
4.4. Bronnen van de Europese Unie................................................................................................. 15
4.5. Invloed recht Europese Unie..................................................................................................... 17
5. EU-instellingen................................................................................................................................ 19
5.1. Europees parlement.................................................................................................................. 19
5.2. Europese raad........................................................................................................................... 20
5.3. Raad van de Europese Unie..................................................................................................... 20
5.4. Europese commissie................................................................................................................. 22
5.5. Hof van Justitie.......................................................................................................................... 24
5.6. Europese centrale bank............................................................................................................. 25
5.7. Rekenkamer.............................................................................................................................. 25
5.8. Adviesorganen........................................................................................................................... 25
6. EU-besluitvorming.......................................................................................................................... 26
6.1. Gewone wetgevingsprocedure.................................................................................................. 26
6.2. De EU als gedifferentieerde rechtsorde.....................................................................................28
6.2.1. Schengenzone:................................................................................................................... 28
6.2.2. Nauwere samenwerking..................................................................................................... 28
7. EU vrij verkeer en burgerschap..................................................................................................... 29
7.1. Interne markt............................................................................................................................. 29
7.2. Vrij verkeer van goederen......................................................................................................... 29
1
, 7.2.1. Wat zijn goederen?............................................................................................................. 29
7.2.2. DOUANE-UNIE................................................................................................................... 30
7.2.3. VERBOD KWANTITATIEVE BEPERKINGEN EN MAATREGELEN VAN GELIJKE
WERKING..................................................................................................................................... 30
7.3. Vrij verkeer van personen en Europees burgerschap................................................................33
7.3.1. Werknemers (Art. 45 VWEU).............................................................................................. 33
7.3.2. Zelfstandigen...................................................................................................................... 34
7.3.4. Familie van EU-burgers...................................................................................................... 35
7.4. Vrij verkeer van diensten........................................................................................................... 36
10. Staatssteun................................................................................................................................... 44
10.1. Regels voor LS........................................................................................................................ 44
2
,1. Internationaal recht
1.1. Definitie en indelingen
Internationaal recht heeft geen algemeen aanvaarde definitie
Verleden: betrekkingen tussen volkeren ‘volkerenrecht’
Centrale rol: staten
Toegenomen rol internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties en
particulieren
Rechtstak die de internationale betrekkingen regelt = internationaal
publiekrecht
Internationaal publiekrecht VS internationaal privaatrecht
internationaal privaatrecht:
Gedrag van individuen met grensoverschrijdend element
Regels van nationaal recht (grotendeels geharmoniseerd)
o Toepasselijk recht
o Bevoegde rechtbank
o Tenuitvoerlegging vonnis
1.2. Internationaal recht als horizontaal en onvolmaakt systeem
Horizontaal:
Instemming staten ‘oorspronkelijke subjecten van internationaal recht’ is cruciaal
Consensualisme tussen soevereine staten (= overeenkomst door loutere
wilsovereenstemming)
Onvolmaakt:
Geen centrale wetgever (uitzondering: toekennen wetgevende bevoegdheid)
Geen centrale rechter (tenzij instemming ad hoc of duurzaam)
Geen centrale afdwinging
1.3. Kenmerken internationale organisaties in het internationaal
recht
Gemeenschappelijke kenmerken:
Samenwerkingsverband staten en internationale organisaties
Nastreven gemeenschappelijke doelstellingen
Oprichtingsverdrag
3
, Eigen organen met vertegenwoordigers
Organisatiegebonden kenmerken:
Lidmaatschap
o Veelal staten en internationale organisaties
o Open VS gesloten (open = geen voorwaarden, gesloten = wel voorwaarden
bv. EU)
o Universele VS regionale (universeel = hele wereld
Doel
o Algemeen VS functioneel
Bevoegdheden
o Toegewezen VS impliciete bevoegdheden (impliciet = niet officieel)
o Intergouvernementele VS supranationale bevoegdheden
(intergouvernementeel = met de landen die beslissingsmacht houden)
Organen
o Plenair (= voltallige vergadering)/ dagelijks bestuur/ secretariaat
o Eigen rechterlijk orgaan eerder uitzonderlijk)
Besluitvorming
o Divers: unanimiteit (= zonder verschil van mening)/ meerderheid/ consensus
(= er wordt overlegd totdat iedereen met het voorstel akkoord is)
Financiën
o Meestal via lidmaatschapsbijdragen en eventueel andere inkomsten
Supranationale organisaties EU als voorbeeld
Organen bestaan deels uit personen die niet louter optreden voor hun staat
Meerderheidsbeslissingen
Organen kunnen bindende beslissingen nemen
Directe gevolgen voor particulieren
Oprichtingsverdrag en secundaire besluitvorming vormen eigen rechtsorde
Onafhankelijk rechterlijk orgaan waakt over geldigheid handelingen instellingen en
naleving besluiten staten
1.4. De Verenigde natizs en haar hoofdorganen
Algemeen
1945 VN-Handvest
193 leden
Doel: handhaven internationale vrede en veiligheid – sociale, culturele en
humanitaire samenwerking, bevorderen eerbied rechten van de mens en
fundamentele vrijheden
Praktijk: enorme evolutie (o.a. milieubescherming, strijd terrorisme)
Sustainable Development Goals (17 SDG’s) wereldwijde duurzame ontwikkeling
4
,(1) Algemene vergadering:
Plenair orgaan
Ruime politieke bevoegdheid (uitzondering: nationale rechtsmacht en bevoegdheden
Veiligheidsraad) specifieke bevoegdheden
Niet bindende resoluties
(2) Veiligheidsraad:
Vijf permanente leden (veto)
Tien niet-permanente leden (twee jaar)
Politiek orgaan
‘vreedzame geschillenbeslechting’ niet bindende aanbevelingen
‘bedreiging van vrede’, ‘inbreuk op vrede’, ‘daad van agressie’ bindende
maatregelen (aanbevelingen, voorlopige maatregelen, sancties, militaire actie)
(3) Economische en Sociale raad:
Coördinerend orgaan voor de economische en sociale werkzaamheden van de VN
(4) Internationaal Gerechtshof:
15 onafhankelijke rechters
Beslechten van interstatelijke juridische geschillen
Juridische adviezen op vraag van VN en gespecialiseerde organisaties
1.5. Regionale organisaties in Europa
(1) Europese Unie (EU)
1949 Noord-Atlantisch verdrag
Defensie-alliantie
Artikel V: werderzijdse bijstandsplicht
Lidmaatschap:
o Bestaande leden kunnen (unaniem) nieuwe leden toelaten
o Voorwaarde: Europese landen die bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid
van het Noord-Atlantisch gebied
o Groei van 12 tot 30 leden
(3) Raad van Europa:
5
, 1949
Bevorderen van Mensenrechten, democratie, rule of law
Pan-Europese organisatie met 47 leden en 6 waarnemers-staten (o.a. VS, Japan en
Canada)
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
1950
Leden Raad van Europa verbinden zich er toe om na goedkeuring en
ratificatie de grondrechten te eerbiedigen: recht op leven, recht op
persoonlijke vrijheid en veiligheid, recht op een eerlijk proces, recht op
vrije mening, ...
Vermeende schending EVRM:
Individuele kracht (natuurlijk persoon, ngo, groep personen; na
uitputting nationale rechtsmiddelen)
Interstatelijke klachten
(5) Europees Hof voor de rechten van de Mens (EHRM)
47 onafhankelijke rechters
Oordelen over (vermeende) inbreuk
Indien inbreuk: betrokken staat dient inbreuk te remediëren (plus
eventuele schadevergoeding)
Comité van Ministers ziet toe op uitvoering
(6) OVSE (Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa)
1975
Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (overlegforum tussen Oost -
en West militaire, economische en humanitaire aangelegenheden) Meer permanente
karakter en in 1994 omgevormd tot OVSE
57 lidstaten
Verschil goed kennen!
= tussen regeringen’ het
gaat om besluiten die
uitsluitend door nationale
regeringen samen worden
genomen en dus niet door
een instelling die boven de
lidstaten staat
= ‘boven de staat’ het gaat
om alle afspraken en
regels die internationale
organisaties kunnen
maken en waaraan de
6 landen die hier lid van zijn
zich moeten houden
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Student1256. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.