1 Immuunhematologie
Basis van het bloedgroepensysteem
1.1.1 Bloedgroepantilichamen
1.1.1.1 Indeling
Allo-antilichaam = gericht tegen antigenen ander individu
Herkomst
Auto-antilichaam = gericht tegen antigenen van jezelf
Natuurlijk voorkomende = aanwezig zonder contact met antigeen
Ontstaan
Immuun-antilichaam = aanwezig na contact met antigenen
Regulier antilichaam = Anti-A, Anti-B (IgM), van nature voorkomend
Irrigulier antilichaam = alle andere bloedgroepantigenen
Compleet antilichaam = IgM → spontane agglutinatie
Serologie
Incompleet antilichaam = IgG → agglutinatie via hulpmiddelen
1.1.1.2 Klinisch belang
▪ Hemolytische transfusiereactie: patiënt heeft RBC-AL en krijgt transfusie
donorbloed toegediend, RBC donor: bloedgroep-AG waartegen AL zijn gericht
Vb patiënt met BG A (heeft anti-B) krijgt BG B → ernstige reactie
▪ Hemolytische ziekte van de neonatus: zwangere vrouw RBC-AL (IgG) tegen BG-
AG (vader) op RBC kind, IgG kan placenta passeren → RBCkind afbreken → roham
▪ Auto-immuun hemolytische anemie: patiënt heeft BG-AL gemaakt tegen één of
meerdere BG-AG op eigen RBC → RBC afgebroken → RBC-tekort
→ Directe Coombs test is positief
▪ Warme agglutinine (meestal IgG): ernstige problemen: kan RBC afbreken →
elutie- of absorptiemethode: auto-AL weg en controleren op allo-AL
▪ Koude agglutinine (meestal IgM): problemen bij bewaring bloed in koelkast
o Bij bloedtransfusie: moet bloed voorverwarmd worden (acceptor met koud)
o RBC wassen bij 37 °C → geen aggregaten (donor met koude)
1.1.2 Verschillende bloedgroepen
1.1.2.1 ABO
▪ Natuurlijk voorkomende AL (anti-A en -B)
▪ 3 allelen: A, B en O
▪ Antigenen: opgebouwd uit suikers
▪ Elke bloedgroep heeft H-AG als fundering
Bloedgroep AG op RBC AL in bloed Bloed ontvangen van Bloed geven aan
A A-AG Anti-B A en O A en AB
B B-AG Anti-A B en O B en AB
AB A en B-AG Geen A, B, AB en O AB
O Geen Anti-A en -B O A, B, AB, O
Bloedgroepbepaling: (+) = agglutinatie → reverse kan enkel met reguliere AL
Bij baby’s enkel forward, want hebben nog geen AL
FORWARD: AG zoeken REVERSE: AL zoeken
Patiënt-RBC + test-sera Patiënt-sera + test-RBC
Bloedgroep Anti-A Anti-B Anti-AB A1 B
A + - + - +
B - + + + -
AB + + + - -
O - - - + +
1.1.2.2 Rhesus
▪ AG: D, C, c, E, e
▪ 6 allelen: CE, Ce, cE, ce én D, d (stom allel) (=EW)