INTERNATIONAAL ONDERNEMEN
HOOFDSTUK 1 Basisconcepten van internationaal ondernemen 3
1.1. Wat is internationale Handel 3
1.1.1 Handel in goederen 3
1.1.2 Handel in diensten 4
1.1.3 Internationale kapitaalstromen 4
1.1.4 Arbeidsmigratie 4
1.2. Spelers op de internationale markt 5
1.3 Waarom internationaliseren? 7
1.4. Globale markten 9
1.5. De positie van België 10
1.6. Risico’s van internationalisering 10
HOOFDSTUK 2 Beoordeling van de buitenlandse markt 13
2.1. Marktonderzoek: wat en hoe ? Bedrijfsinterne criteria ? 13
2.1.1. Fase 1: definitie van het probleem 13
2.1.2. Fase 2: Ontwerp van het onderzoek 13
2.1.3. Fase 3: Marktonderzoek verzamelen 14
2.1.4. Fase 4: Beoordelen en verwerken marktinformatie 15
2.2. Marktpotentieel 16
2.3. De managing toets 16
2.4. Bedrijfsinterne criteria. 17
HOOFDSTUK 3 Inschatten en beperken van risico's 18
3.1. Inschatten van het landenrisico 18
3.1.1. De economische omgeving 19
3.1.2. Politieke omgeving 26
3.1.2.1. Het begrip ‘natie’ 26
3.1.2.2. Machtsbronnen. 27
3.1.2.3. Vormen van bestuur. 27
3.1.2.4. Unitair vs federaal systeem. 28
3.1.2.5. De rol van partijen. 28
3.1.2.6. De rol van de overheid. 29
3.1.2.7. Politieke (in)stabiliteit. 29
3.1.2.8. Inschatten van en omgaan met politieke risico’s. 29
3.1.3. Juridische omgeving. 30
3.1.3.1. Het rechtssysteem. 30
3.1.3.2. Hoe het rechtssysteem voor meer landenrisico’s zorgt. 31
3.1.3.3. Lex Mercatoria. 31
3.1.3.4. Arbitrage 31
3.2. Inschatten van het financiële en monetaire risico. 32
1
, 3.2.1. Wisselkoersen. 32
3.2.2. De globale financiële context. 32
3.3 Inschatten van het culturele risico 33
3.3.1. Enkele basisprincipes. 34
3.3.2. Specifieke cultuurverschillen en hun impact op onze internationale contacten. 35
3.3 Concept tijdsbeleving 37
3.6 Cultuur in internationale onderhandelingen 39
3.7 De dimensies van Hofstede 41
3.8 Culturele aanpassing 44
HOOFDSTUK 4 Internationaal verantwoord ondernemen 45
4.1 MVO is HOT ? 45
4.2 Drivers tot hyperconsumptie 46
4.3 Duurzaamheidslabels 49
Trends 51
Nieuwe bedrijfsmodellen 52
Verminder hyperconsumptie (shift in consumentengedrag → verander iets) 53
3.1 Duurzaamheid en de overheid 53
17 doelstellingen Verenigde Naties 54
MVO als gedragscode 55
Ethisch ondernemen en ethische dilemma’s 56
Ethische uitdagingen voor een internationaal ondernemer 57
HOOFDSTUK 5 Regionale handelsblokken en EU 58
5.1 Bilaterale en multilaterale handelsakkoorden 58
5.1.1. Van GATT tot WTO 59
5.1.2. Regionale handelsblokken 60
De Raad van de EU (Lidstaten) 63
Europees Parlement (Ingezetenen) 63
Europese Commissie (EU) 64
Overige organen) 64
Hoe komen Europese wetten tot stand 65
Voornaamste werkdomeinen 65
Interne markt 66
EU in de wereld 66
2
, HOOFDSTUK 1 Basisconcepten van internationaal ondernemen
1.1. Wat is internationale Handel
Internationale handel: alle mogelijke economische interacties tussen landen:
→ Aankoop en verkoop van goederen (Duitsland = belangrijk exportland van goederen)
→ Aankoop en verkoop van diensten (bankactiviteiten, transportsector, toerisme,
consultancy bedrijven, enz..)
→ Internationale investeringen (bv opstarten van een bedrijf in het buitenland of
buitenlandse bedrijven die naar België komen omwille van een strategische interessante
locatie)
→ Produceren in andere landen
→ uitwisselen van Knowhow en technologie
→ Beleggen in buitenlandse financiële producten enz.
1.1.1 Handel in goederen
Industriële revolutie: 1750
- WOI & WOII: autarkie (zelfvoorzienend)
- 2e helft 20ste eeuw: “Gouden tijdperk” Hoogconjunctuur
- ’90: zeer snelle stijging van de wereldhandel !
(bevolkingsgroei, Uruguay Ronde: wto, vooruitgang wetenschap & technologie, goedkope
energie)
Hoogconjunctuur: grote economische bedrijvigheid met grote consumptieneiging en weinig
werkloosheid (economie meer dan gemiddeld groeit)
→ Maar! Te hoge conjunctuur leidt tot inflatie:
Als V>A → Prijsstijging. (Inflatie = daling van geldwaarde)
- ‘2000 – 2001: stagnatie
- ’2003: opnieuw sterke groei
- ’2008: financiële crisis – monetaire crisis, hoe: bedrijven werden op een bepaald moment
gecontroleerd door “ratingbureaus”, zij beoordelen de financiële gezondheid van een bedrijf.
Wanneer die goed is= hoge waarde, Vanaf 2008 ook nog op andere dingen beoordelen toen
besefte ze dat er veel leningen zijn uitgekeerds aan organisaties die het niet gaan kunnen
terugbetalen. Gevolg, bankencrisis
Besluit 1: Er zijn conjunctuurgolven : Hoogconjunctuur wordt steeds opgevolgd door laagconjunctuur
Besluit 2: Duidelijk verband tussen handel en welvaart!
Groeiende wereldhandel → grotere welvaart
Kleinere groei van de wereldhandel → afnemende welvaart
Vb: China
3
, 4 SCHOKKEN:
1. ’70: inflatie
2. ‘73: oliecrisis (olieprijs steeg sterk)
3. Latijns-Amerikaanse schuldencrisis: de Latijns-Amerikaanse landen konden hun schulden
aan de andere landen niet betalen
4. Uiteenvallen van de Sovjet Unie (maart ’91)
1.1.2 Handel in diensten
- 25 % van totale internationale handel
- Land per land kan zeer erg verschillen!
- Overschot dienstenbalans !(vb Spanje, Zwitserland, in tegenstelling tot Duitsland)
- 95% van de handel met de amerikaanse dollar betaald
Export > import: overschot op de handels/dienstenbalans
Export < import: tekort op de handels/dienstenbalans
1.1.3 Internationale kapitaalstromen
- Directe (buitenlandse) investeringen = controle verwerven (+/- en steeds LT)
vb: Nike dat zich hier vestigt
- Internationale beleggingen = eerder speculatief (meestal KT)
vb: Portfolio management,
- Internationale leningen = tegen vaste vergoeding (zowel KT als LT)
vb: Leningen, ter beschikking zetten van kapitaal
1.1.4 Arbeidsmigratie
- Economische migratie (mensen kiezen bewust naar een ander land te verhuizen om daar
meer te verdienen) ≠ politieke migratie
vb: jaren ‘20 Italianen Limburgse mijnen, val ijzeren Gordijn, Noord-Afrikaanse arbeiders in
jaren ‘60-’70
- Braindrain = verlies op grote schaal van hoogopgeleide mensen in een bepaald gebied,
doordat velen van hen emigreren naar plaatsen waar hun betere arbeidsvoorwaarden
geboden worden.
- Beschutte werkplaats = werkplaats waar mensen met een beperking tewerkgesteld
worden.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur enyadoncq. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.