KWALITEIT VAN LEVEN BIJ PERSONEN MET
ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
LES 6: AANDACHTSDEFICIËNTIE-/HYPERACTIVITEITSSTOORNIS - ADHD
1. INLEIDING
1.1. WAT IS ADHD?
1.1.1. TERMINOLOGIE
- ADHD = Attention Deficit Hyperactivity Disorder
- Nu: Aandachtdeficiëntie-hyperactiviteitsstoornis (DSM 5)
- Vroeger was er sprake van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (DSM IV)
- Veel onenigheid over etiologie, klinisch beeld, diagnose, prevalentie, prognose en behandeling
ADHD diagnosticeren? Gedragsbeschrijving gebruiken kijken naar concreet gedrag
‘alle dagen heel druk’ = ADHD
- Controversiële diagnose: veel onenigheid rond
- ADHD lange tijd synoniem voor Nervosität, Hyperkinetisch Syndroom, ‘Minimal Brain Damage’ , ‘Minimal Brain
Dysfunction’
Minimal Brain Damage oorzaak van ADHD ligt bij de hersenen, een gebrek in de hersenen, een deel
dat beschadigt is in de hersenen
- MAAR
Slechts een klein deel van kinderen met aandachtsdeficiëntie hebben hersenbeschadiging
Niet alle kinderen met hersenbeschadiging hebben aandachtsproblemen
- DUS: verouderde term, niet ondersteund door onderzoek
Wij nu: diagnose stellen op wat we zien, oorzaken spelen geen rol bij het stellen van de diagnose
Gedragsbeschrijvend
1.1.2. DEFINITIE
Van de Voorde (2018 p. 175) definieert ADHD als volgt:
“ADHD is een (ontwikkelings)stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig patroon van significante problemen op
het vlak van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit.”
- Stoornis: ontwikkelingsstoornis, aangeboren stoornis, verschillende symptomen komen tot uiting voor 12 jaar
- Hardnekkig: het is iets dat blijft, symptomen blijven minstens 6 maanden aanhouden en verdwijnen niet zomaar
vanzelf, intensieve ondersteuning nodig
, - Significante problemen: ze hebben meer problemen dan een gemiddeld kind van hun leeftijd
Soms vaak/constant
Rekening houden met gedrag t.o.v. leeftijd
- Onoplettendheid: moeilijk om zich op iets te richten, lang bezig houden met 1 iets, problemen met richten en
volhouden van de aandacht, grote afleidbaarheid
- Hyperactiviteit: Zeer bewegelijk, hevig gedrag, overbeweeglijkheid, motorische onrust
- Impulsiviteit: niet nadenken voor je iets doen
- drie kerngedragingen: onoplettendheid, hyperactiviteit of impulsiviteit
2. KENMERKEN
2.1. PRIMAIRE KENMERKEN
Kinderen met ADHD hebben één of twee kernsymptomen:
1) Aandachtsdeficiëntie/onoplettendheid (Attention Deficit)
2) Hyperactiviteit-impulsiviteit (Hyperactivity Disorder)
Aandachtsdeficiëntie Hyperactivity Disorder
1/Onoplettendheid 2/Hyperactiviteit en 3/ Impulsiviteit
Aandacht bij normale ontwikkeling: progressief - (Motorisch) Onrustig (uiterlijk maar ook innerlijk)
• Meer selectieve waarneming bv. rondrennen, onverwachte bewegingen, maar
• Steeds minder verstrooid ook innerlijk moeilijk tot rust komen
• Steeds betere concentratie
- Stilzitten kost veel energie
Vanaf zes jaar functies voldoende verworven - Moeilijk rustig bezighouden
<-> Kind met ADHD: trager!
- Onrustig praten (aan één stuk door)
- Snel afgeleid door prikkels of eigen gedachten waardoor - Innerlijke onrust
taken vaak niet (naar behoren) afgewerkt raken (veel
opkijken) - Zijn vaak in de weer, gejaagdheid
- Moeite met plannen bv. wanneer studeren, wanneer - Volwassenheid: hyperactiviteit innerlijke onrust
afspreken? - Doelloze bewegingen
- Moeite met beheersing
- Ongestructureerd te werk gaan bv. chaotische
opdrachten maken - Handelen zonder na te denken bv. lopen achter
een bal die over straat rolt
- Slordigheid, weinig oog voor detail
- Ontbreken innerlijke controle
, - Korte taakspanning bv. moeite lang met zelfde taak Sociale opdringerigheid (anderen
bezig zijn onderbreken, ergens doorheen praten)
Gevaarlijk gedrag (zonder kijken straat
- Lijken niet te luisteren bv. ze horen het niet oversteken)
Ondoordacht aan iets beginnen
! Kenmerken zijn geen gevolg van opstandigheid of het niet (opdrachten niet goed lezen)
begrijpen van een opdracht Ondoordacht besluiten nemen (iets
kopen, iemand slaan)
! Kenmerken afhankelijk van context/situatie. Moeite met afwachten van hun beurt (in
Er kan ook sprake zijn van hyperfocus spel, aan de kassa, op school)
! Kenmerken afhankelijk van context/situatie.
2.1.1. CONTEXTFACTOREN MET EEN +INVLOED OP SYMPTOMEN:
- Frequente en onmiddellijke beloning
- Positieve feedback
- Toezicht van begeleider
- Individuele aandacht
- Een nieuwe of gestructureerde situatie
- Afwezigheid van achtergrondlawaai
- Het moment van de dag
ADHD = heterogene stoornis
= VARIATIE in symptomen afhankelijk van context, leeftijd, geslacht, co-morbide stoornissen, levensgeschiedenis
2.2. FENOTYPES (KLINISCHE BEELDEN)
Het overwegend onoplettend beeld Het overwegend hyperactief- Het gecombineerd beeld
impulsief beeld
• Voornamelijk • Voornamelijk • Zowel aandachtsproblemen
aandachtsproblemen hyperactiviteit-impulsiviteit als hyperactiviteit-
impulsiviteit
• Moeite met concentratie • Grote motorische onrust
• Meest voorkomend
• Dagdromen, verstrooid, • Reageren vaak impulsief
vergeetachtig
• Jongens > meisjes
• Meisjes > jongens
• IN DE VROEGERE DSM-IV
werd dit ADD genoemd (als
aparte stoornis, nu in DSM-
5 een fenotype)