In deze samenvatting vindt je de verdieping in gedragsproblemen en therapieën terug voor de verschillende huisdieren, zoals honden, katten en konijnen.
WAT IS PROBLEEMGEDRAG
Probleemgedrag zien we het meeste bij de honden, daarnaast zie je bij katten ook
steeds meer probleemgedrag. Bij katten zien we veel gedrag dat als problematisch
ervaren wordt, maar eigenlijk voor het dier heel normaal is.
Konijnen zie je nog minder vaak in de kliniek met problemen. Dat betekend niet dat
de problemen er niet zijn, maar deze worden minder gezien. Waar men met
probleemgedrag van de hond er niet echt onderuit komt, kan het konijn gewoon in
een hokje in een hoek van de tuin gezet worden. Veel konijnen kwijnen langzaam
weg. Als paraveterinair ben je bij honden dus meer bezig met een anamnese afnemen
als mensen met een probleem bij je komen terwijl je bij konijnen weer meer kijkt
naar hoe het dier er uit ziet en misschien vraag je de eigenaar hoe het konijn
gehouden wordt.
Het is belangrijk om onderscheidt te maken tussen ongewenst gedrag en echt
abnormaal gedrag. Ongewenst of probleemgedrag is gedrag, dat voor de hond
normaal is, maar qua vorm, frequentie en/of intensiteit hinderlijk, schadelijk of
gevaarlijk is voor de eigenaar. Abnormaal gedrag is voor het dier niet normaal,
en vaak nadelig. In de meeste gevallen hebben we te maken met ongewenst gedrag.
Natuurlijk kan een lichamelijke klacht ook probleemgedrag veroorzaken. Dit is dan
ook het eerste wat we moeten uitsluiten.
Daarom is de eerste taak voor een paraveterinair een goede anamnese af te nemen
waarop verder onderzoek kan volgen. Voorbeelden van ongewenst gedrag zijn:
Teveel blaffen (bv. als er iemand aanbelt)
Agressie
Onzindelijkheid
Voorbeelden van abnormaal gedrag zijn:
Extreme angst
Overmatig likken (en daardoor zichzelf mutileren)
Normaal gedrag is opgebouwd uit handelingen die uitgevoerd worden. Een dier
vertoont bepaald gedrag, nadat het daartoe geprikkeld is.
Normaal gedrag van huisdieren bestaat uit aangeboren (instinct) en aangeleerd
gedrag.
Een sleutelprikkel is een prikkel die telkens dezelfde reactie geeft. Een goede,
versterkte sleutelprikkel wordt een supranormale sleutelprikkel genoemd.
ANALYSE VAN PROBLEEMGEDRAG: HET BLACK BOX MODEL
Er zijn een aantal modellen ontwikkeld om gedragsproblemen objectief te kunnen
analyseren. Het black box model is een handig en praktisch hulpmiddel om de
,oorzaak van probleemgedrag te verklaren door stimulus en respons (input en output)
te bestuderen. Het geeft schematisch de prikkel weer die in een bepaalde context,
samen met de motivatie van de hond om het gedrag uit te voeren, de gedragsmatige
respons geeft. Het black box model kan werkelijk op alles toegepast worden. Van
marketing, tot hoe mensen denken en het wordt dus ook gebruikt om het (probleem)
gedrag van dieren te verklaren.
Het black box model gaat als volgt te werk:
Een prikkel (gebeurtenis) komt binnen bij het dier in een bepaalde context
(omgeving, situatie)
Er gebeurt van alles met deze prikkel ‘in het dier’.
We zien het gedrag dat veroorzaakt is door deze prikkel
De black box is het deel dat we moeten analyseren, dus het ‘waarom’ van wat we
gezien hebben. We weten immers niet wat er speelt. Dit is afhankelijk van een aantal
motivatie factoren.
MOTIVATIEFACTOREN VOOR PROBLEEMGEDRAG
Voor het stellen van een diagnose is het belangrijk om motivatiefactoren te kennen
en te analyseren. Motivatiefactoren zijn factoren die zelf niet in staat zijn het
gedrag op te wekken, maar wel noodzakelijk zijn hiervoor. Samen met de directe
prikkels laten zij bepaald gedrag in een bepaalde situatie optreden. Met andere
woorden:
Wat drijft een dier om dat gedrag uit te voeren?
Dit zijn de verschillende motivatiefactoren:
Lichamelijke oorzaken / medische basisch
Erfelijke aanleg
Onvoldoende socialisatie
Traumatische ervaring
Verstoorde dominantieverhouding
Conditionering
Binding (eigenaar-hond/kat)
Overig (territorium, verveling)
LICHAMELIJKE OORZAKEN
Een zeer groot deel van de gedragsproblemen hebben een lichamelijke oorzaak. De
dierenarts en paraveterinair hebben hier een belangrijke rol in om dit op te sporen.
Bij sommige gedragsproblemen, zoals pijn geïnduceerde agressie, is een directe
relatie tussen de pijn en de agressie. Denk bijvoorbeeld aan een hond met oorpijn op
de tafel van de dierenarts. Dan is de vertoonde agressie geen gedragsprobleem, maar
een uiting van een medische kwaal. Er is dus een duidelijke prikkel die de motivatie
voor dit gedrag veroorzaakt. Vooral bij oudere honden is de kans dat een
lichamelijke klacht gedragsverandering teweegbrengt steeds groter.
Soms is de relatie tussen het gedragsprobleem en een medische oorzaak niet zo
makkelijk te leggen. Vaak is de medische aandoening niet de direct oorzaak, maar
speelt deze wel een rol in de gedragsverandering. Probleemgedrag kan bijvoorbeeld
, verergeren door lichamelijke klachten. Een voorbeeld is chronische pijn door artrose
of jeuk door allergieën, wat kan leiden tot overprikkeling van het zenuwstelsel en
daardoor een lagere agressiedrempel of overactiviteit.
Ook wanneer het probleemgedrag blijft bestaan na behandeling, betekent dit nog
niet dat het gedrag niet veroorzaakt is door het medische probleem. Dit kunnen we
verklaren door te kijken naar het leergedrag van een hond. Doordat een hond
langere tijd gedrag heeft vertoond, heeft hij door leren een relatie gelegd tussen
aanraking en pijn. Deze conditionering blijft dus bestaan terwijl de fysieke
problemen niet langer bestaan.
ERFELIJKE AANLEG
Met een erfelijke aanleg wordt bedoeld, de genetische aanleg die een bepaald ras
heeft om een bepaald gedrag te vertonen. Binnen een rasgroep zijn er
gemeenschappelijke raskenmerken waarop al dan niet gefokt wordt. Rasgebonden
eigenschappen kunnen een rol spelen bij het ontstaan van probleemgedrag. Het ras
is immers gefokt met een bepaald doel. Een Duitse Staander zal altijd genetische
aanleg hebben tot de jacht, wat drijfgedrag veroorzaakt. Een rottweiler heeft niet
alleen de kaken om te bijten en te dienen als verdedigingshond, maar ook de
genetische motivatie om dit gedrag uit te voeren.
Binnen een ras kunnen bepaalde foklijnen gekozen worden waarin dieren
geselecteerd worden op bepaalde gewenste (of ongewenste) gedragskenmerken. Zo
kennen we in veel jachthondenrassen de zogenaamde werklijnen. Een hond uit een
werklijn thuis op de bank laten liggen is vragen om problemen. Dat wil niet zeggen
dat er altijd problemen zullen ontstaan. De kans is alleen vele malen groter.
Bij de anamnese is informatie over de oorspronkelijke functie van het ras van belang
en de eventuele foklijn, alsmede het gedrag van de ouderdieren en eventuele
nestgenoten. Sommige gedragingen zoals angst kan bijvoorbeeld door gegeven
worden van het ouderdier op de nakomelingen.
Er zijn ook abnormale gedragingen die voorkomen bij bepaalde rassen, zoals
bijvoorbeeld het flank-of wolzuigen bij de Dobermann Pinscher.
SOCIALISATIE
De vroege levensfase speelt een essentiële rol in de ontwikkeling van gedrag. Deze
fase bepaalt in welke mate het dier om kan gaan met verschillende prikkels in zijn
latere leven. Als het dier niet goed gesocialiseerd is zien we meestal angst voor
onbekende prikkels. Angst voor soortgenoten zie je vaker bij puppy’s of zwerfhonden
uit het buitenland. Deze dieren hebben dan niet de benodigde positieve ervaringen
gehad in hun vroege jeugd waardoor ze niet onbevangen zijn naar soortgenoten
en/of de mens.
Andere problemen kunnen ontstaan door een te vroege scheiding van het
moederdier. Hierbij kan je denken aan te weinig bijtremming. Zo zie je bij deze
dieren ook meer hyperactiviteit, angst, bezit agressie en aandacht vragend gedrag.
Een socialisatie te kort is een probleem dat erg moeilijk te herstellen is. Deze dieren
blijven bijna altijd afwijkend gedrag vertonen. De socialisatie is immers niet over te
doen. Hier is preventie dus van belang en is het geven van voorlichting cruciaal.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur tienosborritos. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.