H1 Systeemdenken
1. Inleiding
Systeemtheorie = gaat om de relaties tussen personen, relatiepatronen, groeps- en gezinsstructuren en andere
menselijke verbanden waarin mensen met elkaar verweken
Biedt een denkkader om aan deze behoefte tegemoet te komen
Systeemdenken = een manier van kijken naar en omgaan het individu-overstijgende sociale systemen, zoals
gezinnen, teams, leefgroepen, organisaties, …
Aandacht gaat uit naar het systeem als geheel en naar de relatie- en communicatiepatronen die het systeem
kenmerken.
Binnen systeemtheorie staat het begrip informatief centraal
Er wordt gedacht aan de voortdurende stroom van verbale als non-verbale, onbewuste en onbedoelde
signalen die mensen uitzenden en ontvangen
Communicatie = interactie = gedrag = beïnvloeding
Systeemtheorie is individu-overstijgend, het schaft aanknopingspunten om binnen systemen interventies te
doen vanuit het bredere zicht op het geheel
1.1. Systeemtheorie
= een manier van denken, een specifieke benaderingswijze, waarmee verschillende soorten werkelijkheid
waarbinnen de theorie haar toepassing vindt, op een vruchtbare wijze benaderd kunnen worden.
Het gaat om een bril waardoor je naar de werkelijkheid kunt kijken.
1.2. Definitie van het begrip systeem
= een samenspel van elementen en van betrekkingen tussen die elementen, dat als geheel functioneert door de
onderlinge afhankelijkheid van de elementen en dat voor de betrokken elementen bepaalde functies vervult.
De systeemtheorie heeft niet het individu, maar het individu in zijn omgeving tot onderwerp. De onderlinge
relaties vormen het wezen van het systeem
Voorbeelden systeem: gezin, leefgroep, vriendengroep, team, organisatie, …
De kern van het systeem wordt gevormd door de betrekkingen die deze individuen onderling met elkaar
onderhouden en het patroon dat die betrekkingen met elkaar vormen.
Een systeem heeft een structuur.
, 1.3. Het kader en de context als kernbegrippen
Omschrijving die de kern van systeemtheorie onder woorden brengen
- Men wil objecten bestuderen in een breder kader, geplaatst in hun context
- Men wil naar de dingen kijken via het meer omvattend geheel
- Kan men een beter begrip van de sociale werkelijkheid krijgen indien met een de brede blik hanteert en
probeert de dingen in een breed perspectief te zien
- Ziet men eenvoudig meer wanneer men vanuit het geheel naar delen kijkt en de dingen probeert
synthetisch of vanuit het geheel te benaderen
- Probeert men objecten te zien als onderdelen van en beïnvloed door het systeem waarvan zij deel
uitmaken
- Gaat om een wijze van benadering waarbij men veel aandacht heeft voor de structuur waarbinnen deze
dingen hun plaats en onderlinge verband hebben
- Gaat om het inclusief denken en kijken, wat betekent dat men de omgeving ‘meeneemt’ in zijn wijze van
kijken en benaderen
2. De belangrijkste uitgangspunten/principes van systeemtheorie (beschrijf de verschillende uitgangspunten
van systeemtheorie, met eigen voorbeeld kunnen geven)
1 Het geheel is meer dan de som van de Het systeem heeft een eigen karakter dat niet te herleiden is tot
delen (1+1=3) de eigenschappen van de delen
De groep is meer dan de som van haar delen
2 Binnen het systeem zijn delen van elkaar Alles hangt samen met alles,
afhankelijk Daardoor heeft de verandering van een systeem een heel eigen
karakter
Als een systeem verandert, komt het gehele systeem in beweging
3 Het systeem bepaalt in belangrijke mate Ieder gedrag van een individu wordt bepaald door het systeem
het gedrag van de individuen en de omgeving
4 het systeem probeert zich op allerlei Een systeem adapteert zicht steeds aan zijn omgeving om te
manieren aan te passen aan zijn overleven
omgeving, omdat het wil overleven
5 een systeem heeft de eigenschap Ieder systeem tracht zich te handhaven, een kwestie van overleven
zichzelf te handhaven en te blijven en blijven voortbestaan
voortbestaan wanneer het geen recht van
bestaan meer heeft
Voorbeeld: een team VPK en ZK
VPK samen met een ergotherapeut/zorgkundige bekomen efficiënte zorg
2 = collega valt ziek bv heeft invloed op de andere collega’s, heeft een invloed op de teamwerking
3 = systeem waarin je terecht komt zal bepalen hoe je je voelt, als het een goed team is voel je je goed maar is
het team achterbaks dan voel je je slecht
4 = transformatie naar een nieuwe organisatie, bv een nieuwbouw met een nieuw concept (niet meer gebonden
aan een bepaalde afdeling)
, 3. Kenmerken van open systemen
3.1. Niveaus waarop systemen en delen geformuleerd worden
De niveaus waarop systemen en hun delen worden geformuleerd, variëren van situatie tot situatie en worden in
eerste instantie bepaald door de belangstelling en behoefte van degene die het systeem beschrijft of bestudeert
3.2. Het tijdselement
Een systeem heeft altijd een zekere wordingsgeschiedenis die een bepaalde tijdsduur impliceert
3.3. Totaliteit of systeemsamenhang
Duidt aan dat als er een verandering optreedt in een deel van het systeem, dat zijn weerslag heeft op het gehele
systeem en dat deze verandering ook veranderingen teweeg zal brengen in alle andere delen van het systeem
Alles hangt samen
3.4. Niet-optelbaarheid
Het geheel is meer dan de som van de delen,
Verwijst naar het karakter en de eigenschappen van het systeem die niet herleid kunnen worden tot de
eigenschappen van de individuele leden van het systeem, omdat het om eigenschappen gaat van het systeem
als geheel.
3.5. Subsysteem
Een willekeurige samenstelling van twee of meer leden van het systeem
Buitensysteem = bv verschillende gezinsleden kunnen ook deel uitmaken van een parochie, school, vereniging,
…
3.6. Coalitie
Is een subsysteem van twee of meer leden van het systeem dat wordt gekenmerkt door de gemeenschappelijke
intenties en belangen en door gemeenschappelijke inspanningen om deze interventies te verwezenlijken
Door een coalitie is iemand in staat om zijn invloed als individu uit te breiden, waardoor zijn doelen beter te
realiseren zijn.
3.7. Lenigheid van het systeem
Is het vermogen van het systeem om zich aan te passen aan ingrijpende veranderingen die binnen of buiten het
systeem plaatsvinden, waarbij bepaalde normen worden losgelaten en waarbij naar een volstrekt nieuw
evenwicht wordt gezocht
Bijvoorbeeld: verbouwing van een WZV zal invloed hebben op de bewoners en medewerkers