Samenvatting MSK3
Lage rugklachten (LRK) en nekklachten (NK) behoren tot de meest voorkomende musculoskeletale
klachten.
Definitie lage rugklachten
Onder lage rugklachten (LRK) verstaat men pin of andere ongewenste ervaren sensaties in de
lumbosacrale regio, al dan niet met uitstraling in de gluteale regio en/of in één of beide benen. De
oorzaak van LR wordt zelden toegeschreven aan 1 specifieke oorzaak, meestal zijn LRK het gevolf de
interactie tussen fysieke (biologische), psychologische en/of sociale disfuncties die interfereren met
activiteiten en participatie van de patiënt. Om die reden is het belangrijk om lage rugklachten vanuit
een breed bio-psychosociaal perspectief te zien.
Er bestaan verschillende manieren om lage rugklachten in te delen
Een eertse classificatie baseert zich op de duur van de klachten om een onderscheid te maken tussen
verschillende patiënten met LRK. Zeer lang heeft men enkel deze indeling in acute, subacute en
chronische lage rugklachten gebruikt
- Acuut: < 6 weken
- Subacuut: 7-12 weken
- Chronisch: >12 weken. De meeste onderzoekers spreken van chronische pijn als deze langer
aanhoudt dan 12 weken. Andere onderzoekers stellen de grens echter op 6 maanden
vooraleer de pijn als echt chronisch te beschouwen
De laatste jaren zijn er meer en meer onderzoekers die een 4e groep patiënten onderscheiden,
namelijk patiënten met recurrente klachten. Hiermee wordt een groep van patiënten beschouwd die
regelmatig episodes hebben van LRK, zonder dat de klachten echter chronisch zijn.
Een tweede groep van classificaties baseert zich op de oorzaak van de klachten
In een eerste fase werden er slechts 2 groepen onderscheiden, nl. specifiek en aspecifieke LRK:
- Specifieke lage rugklachten komen bij 10-20% van de patiënten met LRK voor
- Aspecifieke lage rugklachten komen bij 80-90% van de patiënten met LRK voor
Verschillende richtlijnen stellen echter het gebruik van diagnostische triager voor, waarbij een 3e
groep wordt opgenomen, nl. patiënten met een lumbosacraal radiculair syndroom. Op basis van de
anamnese en het klinisch onderzoek moet het mogelijk zijn om een onderscheid te maken tussen 3
vormen van LRK:
- Specifieke LRK
- Aspecifieke LRK
- Lubosacraal radiculair syndroom
,Een meer recente classificatie baseert zich op de pijnmechanismen om patiënten met LRK in te
delen:
- Nociceptieve pijn
- (perifeer) neuropatische pijn
- Nociplastische pijn: in het verleden werden de termen centrale sensitisatie of
neuroplastische pijn gebruikt, maar de internationale associatie voor de studie van pijn heeft
de term nociplastische pijn vastgelegd
Bij deze laatste groep is het duidelijk dat er veranderde centrale pijnmechanisme aanwezig zijn.
Specifieke lage rugklachten
Onder specifieke lage rugklachten verstaat men lage rugklachten veroorzaakt door een specifiek
pathofysiologisch mechanisme en/of een stoornis in anatomische structuur. De klachten kunnen
toegeschreven aan een specifieke oorzaak, wat niet wegneemt dat er nog steeds bio-psychosociale
factoren zijn die het klachtenbeeld kunnen beïnvloeden.
De meest voorkomende vormen van specifieke rugklachten zijn:
- Trauma of fracturen
- Spondylarthropathieën (chronische inflammatoire aandoeningen waaronder spondylitis
ankylopoetica of ziekte van Bechterew_
- Tumoren of metastasen
- Infecties
- Cauda Equina syndroom
- Spinaal kanaal stenose
- Spondylolisthesis
- Osteoporose
Bij ongeveer 80-90% van de patiënten kan geen specifieke oorzaak gevonden worden die de klachten
verklaren en spreekt men dus van aspecifieke LRK. Het klachtenbeeld van apsecifieke LRK kan wel
(deels) verhelderd worden met behulp van het bio-psychosociaal model, waarbij LRK beschouwd
worden als het gevolg van een interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren. In
dit model is het de interactie tussen de 3 factoren die het klachtenbeeld bepaalt, we kunnen dus de
drie factoren nooit apart beschouwen. Psychosociale factoren worden beschreven als gele vlaggen.
Symptomen van a-specifieke LRK kunnen uiteenlopend zijn, lokaliseren zich primair in de lumbo-
sacrale regio met eventuele uitstraling tot de gluteale regio en/of bovenbee en kenmerken zich
vooral door de afwezigheid van rode vlaggen. Er zullen dus geen ziekteverschijnselen aanezig zijn en
de klacht presenteert zich als mechanisme waarbij houdingen, bewegingen en/of externe belasting
de klachten kunnen verergeren. Meestal ontstaat de eerste episode van klachten tussen 20-55 jaar,
dus in de actieve bevolking. Indien de eerste episode van klachten voor de leeftijd van 18j of na 65 j
ontstaan, is het risico op specifieke lage rugklachten veel groter.
,Het onderscheid tussen specifieke & aspecifieke LRK en het lumbosacraal radiculair syndroom wordt
vooral gemaakt op basis van de anamnese en klinisch onderzoek. Indien er rode vlaggen uit de
anamnese komen, bestaat er een vermoeden dat een specifiek probleem of een lumbosacraal
radiculair syndroom de oorzaak zijn van de klachten.
De consensus is om GEEN medische beeldvorming uit te voeren bij patiënten met aspecifieke lage
rugklachten (dus geen medische beeldvorming bij patiënten waarbij er geen rode vlaggen zijn). Deze
beslissing komt voort uit de wetenschap dat er een grote discrepantie is tussen het klinisch beeld en
medische beeldvorming. Men kan bij patiënten met apspecifieke lage rugklachten wel degeneratieve
veranderingen op beeldvorming inden ter hoogte van de wervelkolom, maar deze veranderingen
komen ook voor bij gezonden, asymptomatische personen, en zijn ook niet gecorreleerd met de
klachten. MBV dient dus ter ondersteuning van de diagnose van specifieke lage rugklachten, de
aanwezige symptomen geven hier een indicatie voor.
Rode, gele, oranje, blauwe en zwarte vlaggen
Rode vlaggen zijn biologische alarmsignalen, nl. indicatoren voor lichamelijke afwijkingen
(vermoeden van specifieke LRK). Gele vlaggen zijn indicatoren voor dreigende chroniciteit (patiënten
met gele vlaggen hebben een slechtere prognose). Deze rode en gele vlagen moet elke therapeut
kunnen herkennen en zijn klinisch gedrag hieraan correct aanpassen.
Rode vlaggen
Rode vlaggen moeten beschouwd worden als alarmsignalen, aangezien zij wijzen op risicofactoren
voor een ernstige medische pathologie, waarbij medische hulp nodig is. Merk je rode vlaggen op bij
patiënten is het dus van noodzaak om contact op te nemen met een arts om het beeld te overleggen.
Bij deze patiënten is er een verhoogd kans dat er een lichamelijke afwijking is die de lage rugklachten
verklaart (specifieke LRK). Rode vlaggen zijn dus een hulpmiddel voor diagnose specifieke
aandoening.
Rode vlaggen zijn:
- Een eerste episode van LRK voor 18/na 65j
- Trauma
- Constante, progressieve pijn
- Maligne aandoeningen in voorgeschiedenis
- Risico op osteoporose
- Pijn en/of paresthesieën in het been onder de knie
- Pijn in de rug, gelokaliseerd boven L4
- Neurologische uitval
- Recente incontinentie
- Onverklaard gewichtsverlies
- Algehele malaise
- Teken van infectie
- Drugsgebruik, HIV, immuundepressie
Om die reden is essentieel om voldoende aandacht te hebben voor de rode vlaggen in de anamnese
en het klinisch onderzoek:
➔ Relevante vragen stellen tijdens de anamnese
➔ Relevante onderzoeksdoelstellingen voorop stellen
Rode vlaggen eisen dat er contact wordt opgenomen et de behandelende arts om het klachtenbeeld
te overleggen.
, Gele vlaggen
Gele vlaggen zijn psychosociale factoren die het risico op chronische lage rugklachten beduidend
verhogen.
Oranje, blauwe en zwarte vlaggen