1
Mineralen en sporenelementen
1. Calcium
FUNCTIE:
o Skelet en tanden (99%)
o Stevigheid en de rigiditeit
o Botweefsel dient als reservoir om de plasmaconcentratie van totaal calcium op
peil te houden.
o Afh. van
Darmabsorptie van het voedingscalcium
Het evenwicht tussen botvorming en -afbraak
Uitscheiding van calcium via de nieren
o In de lichaamsvloeistoffen (1%)
o Metabole functies:
Bloedstolling
Neuromusculaire prikkelbaarheid
Overdracht van zenuwprikkels
Spiercontracties
Membraandoolaatbaarheid
Vrijstelling van hormonen
Intracellulaire signaalstof
ABSORPTIE
1) Mechanisme van actief, verzadigbaar transport
o Dit transport is afhankelijk van de aanwezigheid van een metaboliet van vitamine D: het 1,25
dihydroxycholecalciferol.
o Deze vitamine D-metaboliet bevordert, net als het parathormoon, de reabsorptie van urinair
calcium ter hoogte van de nieren en de calciumresorptie ter hoogte van het bot en draagt zo
bij tot het in stand houden van de normale calciumconcentratie in het serum.
2) Mechanisme van passieve diffusie
o Dit mechanisme is onafhankelijk van de hierboven genoemde hormonen en zorgt ook
voor calciumabsorptie in alle delen van de darm, met inbegrip van het colon.
o De intensiteit van dit proces hangt af van de calciumconcentratie in de vorm van
oplosbaar zout in het lumen van de darm.
De netto-calciumabsorptie is sterk afhankelijk van de leeftijd:
o Zuigelingen: heel hoog
o Kind: daalt
o Puberteit: verhoogt terug
o Volwassen: neemt af
Samenvatting 3.9 Mineralen en sporenelementen - Voedingsleer
,2
CALCIUMVERLIES:
o Via urine
o Excretie: 150 tot 200 mg per dag (volwassenen)
o Verhoging: hyperparathyroïde, alcohol, natrium, eiwitten en caffeïne
o Verlaging: voldoende vitamine D
o Via stoelgang
o Voeding en gastro-intestinale secreties: 80 tot 224 mg per dag (volwassenen)
o Verhoging: lage pH in de darm, vitamine D, lactose, insuline, hogere behoefte
o Verlaging: vezels, fytaten, oxalaten, grote toename van Ca in voeding,
vetmalabsorptie
Oxaalzuurrijke voeding: rabarber, spinazie, snijbiet, postelein
o Via de huid
o 4 tot 96 mg per dag
AANBEVOLEN DAGELIJKSE HOEVEELHEID:
o Jongeren: botvorming belangrijker dan botafbraak. Cacliumbalans is positief.
o X > 45 jaar & vrouwen na de menopauze: botafbraak neemt de overhand. Calciumbalans
is negatief. (kan resulteren in osteoporose)
o Bij de vergrijzende bevolking is osteoporose een groot probleem.
o Preventie bij adolescentie is de belangrijkste fase aangezien hier de piek plaatsvindt van
botvorming en calciumafzetting.
o Calciumabsorptie daalt bij volwassenen en bejaarden dus hier is het ook belangrijk om
een voldoende hoge calciumopname te handhaven.
Mannen (volwassenen) = 950 mg per dag
Mannen (60 plussers) = 950 mg per dag
Vrouwen (volwassenen) = 950 mg per dag
Vrouwen (60 plussers) = 950 mg per dag
TEKORT:
o Kinderen en jongeren met calciumarme voeding. (voeding zonder zuivelproducten)
o Kan leiden tot verminderde botdensiteit, verhoogd risico op fracturen (rachitis).
MAX. TOELAATBARE INNAME:
Volwassenen = 2.500 mg calcium per dag
BRONNEN:
o Zuivelproducten
o Noten, groenten, fruit en vissoorten
Samenvatting 3.9 Mineralen en sporenelementen - Voedingsleer
, 3
2. Fosfor
FUNCTIE:
1) Skelet en tanden (80-85%)
2) In lichaamsvloeistoffen:
a. Structureel bestanddeel van elke levende cel.
b. In nucleïnezuren (RNA, DNA).
c. In energierijke verbindingen (ATP, ADP).
d. Rol in talrijke biochemische processen.
e. Als cofactor voor diverse enzymatische reacties in de metabolismen van
koolhydraten, eiwitten en vetten.
f. In stand houden van zuur-base evenwicht.
AANBEVOLEN DAGELIJKSE HOEVEELHEID:
Volwassenen = 800 mg per dag
60 plussers = 800 mg per dag
o De Ca/P verhouding in de voeding moet groter zijn dan 1.
o Te hoge inname -> remming reabsorptie in de nieren.
o Te lage inname -> daling fosforuitscheiding met de urine.
TEKORT:
o Hypofosfatemie -> osteomalacie
o Zeldzaam
o Daling door medicijnen
MAX. TOELAATBARE INNAME:
o Hoge innames zijn schadelijk voor nieren, beenderen en bloedvaten bij patiënten die
lijden aan chronische niersuffiëntie. Bij een normale nierfunctie wordt het te hoge
fosforgehalte uitgescheiden via de urine.
o Te hoge inname: diarree, dyspepsie en nausea
Volwassenen = 3.000 mg per dag
BRONNEN:
o Melk, vis, vlees, peulvruchten, eieren, brood
o Additieven: zuurteregelaars, smeltzouten en emulgeermiddelen in softdrinks
Samenvatting 3.9 Mineralen en sporenelementen - Voedingsleer