Sociologie
1. Wat is sociologie?
1.1. Sociologisch denken
Problemen in de samenleving gevolgen individuen (gevoelens, frustraties, ziekte, zelfmoord)
DAAROM
hoe een samenleving ‘leefbaar’ maken?
- Ontstaan sociologie
- Moeilijk, breed en complex
Sociologie = manier van denken over mensen, relaties en samenleving / inzicht gedrag mensen /
het vanzelfsprekende ‘loslaten’, wat als
Sociologisch denken:
- Alles is contigent, maar niet arbitrair (durven in vraag stellen)
- Weten wat sociologische verbeelding inhoudt
1.1.1. Alles is contigent, maar niet arbitrair
Alles is contigent:
Maatschappelijke fenomenen zijn vaak onvermijdbaar (bv: huwelijk)
Alle gewoontes, handelingen, instituties die vanzelfsprekend lijken zijn ergens anders totaal
anders.
Contingentie: gewoontes, handelingen en instellingen die vanzelfsprekend zijn in vraag
stellen / beseffen dat alles relatief is
Eerste belangrijke fase sociologisch denken
Criminaliteit en deviant gedrag is ook relatief (afhankelijk tijd en plaats)
Maar niet arbitrair:
= niet toevallig
Socioloog
o gaat er van uit dat er sociale determinanten zijn om gewoontes in onze samenleving
te verklaren.
o Zoeken naar patronen van interactie/sociaal handelen, naar sociale determinanten
daarvan en samenhang
Bv: virologen hebben beslist dat we in lockdown moesten gaan DUS het wat niet toevallig
De mens maakt zijn eigen geschiedenis:
Besef van contingentie mens maakt eigen geschiedenis en instellingen / ieder is eigen
wetgever / geen lot
Sociologisch denken:
Het in vraag stellen van het zelfsprekende om zich vervolgens de vraag te stellen hoe de
sociale orde mogelijk is in de maatschappij waarin men beseft dat alles relatief is.
1
,Sociologie
1.1.2. De sociologische verbeelding
Maakt duidelijk hoe een socioloog menselijke handelingen verklaart
Levend bewustzijn van de band tussen ervaringen en de ruimere samenleving
= de ervaring van het dagelijks leven moet in een context geplaatst worden
Door afstand te nemen van vanzelfsprekendheden en te beseffen dat alles contigent
Voorbeeld: liefde
o We hebben het idee dat we huwen uit liefde, maar dit komt door een druk van de
samenleving
o We hebben druk om te huwen met iemand binnen hetzelfde sociale milieu
Kleur, religie, klasse
o Verklaring
Makkelijker om mee te praten, gemeenschappelijke activiteiten te vinden,
risico conflicten is kleiner
Sociale druk omgeving (afkeuring vrienden en familie)
Makkelijker iemand te vinden in dezelfde kring/omgeving
Gebeurtenissen van anderen kunnen we enkel begrijpen als we buiten het individu ook
kijken naar sociale kenmerken en trends waarin gebeurtenissen zich afspelen.
Sociale context mag je nooit onderschatten. (massamedia, vrienden, gezin, klas, …)
o Vele keuzes die je maakt zijn begrensd door de sociale context.
o Manier van zorg verlenen en hulp vragen is maatschappelijk bepaald
Te verlegen om hulp te vragen
Gevoed uit zelfredzaamheid
Socioloog:
Onderzoekt hoe individuele gebeurtenissen ingebed
zitten en bepaald worden door een sociale context
die ook nog eens bepaald is door historische
processen.
Werk verliezen, scheiden, … zijn gerelateerd aan de
sociale context en historische processen.
Historische processen:
Bv: feminisme zorgt ervoor dat vrouwen het uit
maken
2
,Sociologie
1.1.3. De sociale context
1.1.3.1. 3 niveaus
a) Micro niveau: face 2 face interactie, ouders, vrienden, werkgever - werknemer
b) Meso niveau: buurt, organisaties, verenigingen
c) Macro niveau: de globale samenleving, maatschappij
op deze 3 niveaus zijn er een tal van factoren die een invloed hebben op onze interacties en
handelingen = contextuele factoren
vele mensen beseffen niet dat de sociale context een groot invloed heeft en gaat er vanuit
dat iemand bijvoorbeeld lang leeft omdat hij een sterk gestel heeft of slaagt in het leven
omdat men er keihard voor werkte.
Te weinig oog voor deze context zorgt voor een simplistisch beeld van anderen.
Persoonlijkheid en karakter bestaan, maar we hebben soms te veel oog hiervoor en te weinig
voor de sociale context.
1.1.3.2. Wat bevindt zich in die sociale context? Contextuele factoren
= elementen in de sociale context die een belangrijke rol kunnen spelen
Ze beïnvloeden elkaar en beïnvloeden samen de interacties
Sociologische contextuele factoren
= resultaat van interacties tussen personen en sociale eenheden, en gaan dan op hun beurt
de interacties beïnvloeden
Bv: interactie studenten norm die verdere interacties tussen die studenten beïnvloed en
kan aanleiding even tot een conflict
Demografische contextuele factoren
= beschrijft een bevolking en haar veranderingen
Bv: vergrijzing kan een conflict doen ontstaan over pensioenen
Materiële contextuele factoren
Welke grondstoffen, welke technologie, welke infrastructuur is voor handen in de sociale
context?
Opkomst social media anders interageren, conflicten oplossen, sociale ruil
Economische contextuele factoren
= factoren die in verbad staan met de productie, distributie en consumptie van goederen en
diensten.
Bv: BNP (bruto nationaal product)
Geeft globale waarde aan alle goederen en diensten die worden geproduceerd door de
inwoners van een land.
Bv: conjuctuur
BNP daalt snel laagconjuctuur hogere werkloosheid
Wordt versterkt door mondialisering van de economie
3
, Sociologie
1.1.4. Gedrag, sociaal handelen en interactie
1.1.4.1. Gedrag
= elke actie of reactie van een individu
o Zichtbaar sociaal gedrag
o Ideeën, opinies, attitudes, gevoelens
o Cognitieve prestaties
1.1.4.2. Sociaal handelen
= handelen waarbij we rekening houden met anderen, ook al is die andere op dat moment
niet fysiek aanwezig
= alle handelingen die gericht zijn op anderen of door anderen beïnvloeden worden
GEEN IMITATIE WANT subjectieve betekenis (mentale voorbereiding) gericht op de
andere (heden, verleden en toekomst)
Socioloog zal oorzaken van de patronen gaan zoeken in de sociale context waarbinnen dat
sociaal handelen zich afspeelt
1.1.4.3. Interactie
= wanneer mensen elkaars handelen beïnvloeden
Kenmerken:
o Wisselwerking tussen actoren
o Anticiperen op gedrag anderen
o Gemeenschappelijke interpretatie van elkaars handelen
Mensen handelen OPDAT iets zou worden gerealiseerd. Voor de andere persoon is dit een
OMDAT motief.
Verschillende vormen:
o Sociale ruil / uitwisseling
We doen iets om iets terug te krijgen
Vaak een ongelijke verdeling van kosten en baten, toch evenwicht nastreeft
Altruïsme heeft een bepaalde egoïsme, aanleiding tot conflicten
Neiging om andere te helpen heeft een streven naar erkenning
o Samenwerking
Akkoord over een gemeenschappelijke doelstelling
Navolgen afspraken + taakverdeling
o Conformiteit
= interactie die verloopt volgens de betekenis die beide partners toekennen
aan de interactie
Rolverwachting, Regels overtreden = deviant gedrag
o Conflict
= objectieve en subjectieve tegenstellig door een ongelijke verdeling van
schaarse en gewaardeerde middelen
Belangenconflict
o Machtsuitoefening
4