H1. FYSIOLOGISCHE
VERANDERINGEN TIJDENS DE
ZWANGERSCHAP
H2. RISICOFACTOREN EN
AFWIJKINGEN TIJDENS DE
ZWANGERSCHAP
H3. ONDERZOEKEN TIJDENS DE
ZWANGERSCHAP
H4. DE BEVALLING
MODULE H5. FYSIEKE ACTIVITEIT TIJDENS
EN NA DE ZWANGERSCHAP
UROGYNAECOLOGIE H6. BEKKENBODEM
Academiejaar 2022-2023 – 1MARE
, MODULE UROGYNAECOLOGIE
Perinatale kinesitherapie: pre- en postnataal bij elkaar (9 beurten per zwangerschap)
Prenataal Postnataal
Info normaal verloop zwangerschap en DOEL: zo snel mogelijk terug keren naar
bevalling. normale niveau sportactiviteiten (als ze dat in
Advies/aanpassen normale sportactiviteiten eerste jaar dit niet terug oppakken, meer kans
Preventie en behandeling van specifieke blijvend inactief)
klachten : • Algemene conditie
• Bekkenbodemproblemen • Algemene spierversterking, specifiek
• Rugproblematiek aandacht voor bekkenbodemspieren en
• Bekkenpijn spieren ronde de bekkengordel
• Oedeem • Begeleiden naar normale sportactiviteit
Papa (proberen bij betrekken, zodat tijdens
bevalling kan helpen/ weet wat te doen
à Zwangerschap is geen ziekte, maar (tijdelijke) toestand die fysiologische veranderingen met zich
meebrengen:
Ø waar de vrouw pijn, hinder, ongemak van kan ondervinden tijdens normale dagelijks leven
Ø waarmee rekening moet worden gehouden bij behandeling, sport, ADL,…
Ø waarvoor specifiek kinesitherapie moet worden opgestart (bekkeninstabiliteit, incontinentie)
Ø die ook na de bevalling tijdelijke of permanente gevolgen kunnen hebben
à Vrouw mag sporten maar belangrijk dat ze ‘luistert naar haar lichaam’: alles wat ze kunnen binnen
de veiligheidsnormen, mogen ze doen (tenzij contra-indicaties)
à Sommige fysiologische veranderingen zijn blijvend (vb. striemen, spataders), niet alles stopt als de
zwangerschap afgelopen is
H1. Fysiologische veranderingen tijdens de zwangerschap
- Zwangerschap duurt 38w (want eerste 2 weken nog niet echt zwanger)
- Start vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie (+2 weken)
o 5% bevalt op uitgerekende datum
o 75% bevalt in de week rond de uitgerekende datum
Terminologie
Blastogenese: ontwikkeling van zygote, celdeling en innesteling
- Van bevruchting tot embryogenese
- Niet vatbaar voor teratogenen
à Prenatale dood: vrouwen weten vaak niet dat ze zwanger geweest zijn (gebeurt voor 4w) en denken
dat ze gewoon hun maandstonden hebben
Embryogenese: ontwikkeling van 3e tot 8e week na bevruchting
- Start ontwikkeling van organen
- Zeer vatbaar voor teratogenen
à Belangrijke congenitale afwijkingen: door schadelijke stoffen, alcohol, roken, drugs en medicatie,
luchtvervuiling, virussen (vb. toxoplasmose, parasiet in uitwerpselen kat, kan leiden tot
groeiproblemen en retardatie…)
à Minder grote effecten na 9w (foetus), minder vatbaar voor teratogenen
1
,Foetale periode: vanaf 9e week na bevruchting tot bevalling
- Verdere ontwikkeling van organen
- Functionele defecten / mineure congenitale afwijkingen
- Minder vatbaar voor teratogenen (= de eigenschap van een stof of een ziekte om bij de foetus
afwijkingen te veroorzaken als moeder tijdens zwangerschap met die stof in aanraking komt)
Rode zone = zone waar bepaalde organen het meest kwetsbaar zijn
Gele zone = eerder functionele problemen, kleinere effecten
Vroeger was richtlijn: tot 10-12kg mag erbij tijdens zwangerschap
Nu naar BMI kijken: iemand met hoog BMI, mag minder bijkomen
à Komt er allemaal bij: gewicht baby, vruchtwater, aanmaak borstvoeding
(borsten groeien), placenta (±500g), navelstreng, vruchtvliezen
Secundae – vliezen
Twee lagen met vocht tussen (kleven aan elkaar)
❖ Binnenzijde: amnion
- Dun doorschijnend vlies
- Bedekt vruchtholte, placenta en navelstreng
❖ Buitenzijde: chorion
ð Gaan op einde scheuren: vruchtwater komt eruit (kan je niet tegenhouden) à dan moet de
bevalling binnen de 24u plaatsvinden (risico op infecties) à vruchtwater dient als voeding voor
baby, plassen ook in vruchtwater, warmte, bescherming tegen mechanische druk.
Placenta
à Ligt meer vanboven (indien onderaan kan vrouw niet spontaan bevallen)
◦ Gewicht van 500-600g
◦ Diameter 15-25cm, dikte 3cm
à 2 afzonderlijke bloedcircuits, komen in contact waar de gasuitwisseling
plaatsvindt (t.h.v placenta)
◦ Geen rechtstreeks contact tussen bloedcirculaties
◦ Tijdens zwangerschap maakt moeder 1l bloed extra aan
Twee functies:
1. Transportfunctie:
❖ Aanvoer O₂, voedingsstoffen naar foetus, afvoer van afvalstoffen en CO₂
naar moederlijk bloed door diffusie en actief transport.
❖ Barrière voor schadelijke stoffen, houdt niet alles tegen (anders mogen blijven drinken, roken…)
à Transport is afhankelijk van:
- Concentratie van de substantie in circulatie van de moeder
- Transfermechanisme door celmembranen van placenta (vb. meeste transport via diffusie,
actief transport als van laag naar hoog moet bewegen)
- Concentratie van substantie in lacunae
- Beschikbaarheid van carrier proteïnen
- Concentratie van het bloed aan de foetale zijde van de placenta
2. Immunologische functie:
❖ Opname van moederlijke IgG-gammaglobulinen: foetus verwerft afweer tegen ziektes
❖ Beschermt de foetus en zichzelf tegen het afweermechanisme van de moeder
ð Eerste antistoffen krijgt foetus via de mama
2
, 3. Hormonen synthese
à Progesteron, oestrogeen
à Humaan placentair lactogeen hormoon
à Humaan choriongonadotrofine (HCG):
• Neemt de werking van LH op corpus luteum over
• Verhindert luteolyse
• Stimuleert progesteronsynthese
Navelstreng
à Verbindt placenta met foetus, V. Umbilicalis en 2 Aa. Umbilicales, gemiddeld 55cm
à Inplanting op de placenta:
- Centraal: 25%
- Excentrisch: 65%
- Marginaal: 9% (aan de zijkant)
- Vliezen naast placenta: 1% (niet optimaal werken)
Vruchtwater
❖ Begin: moederlijk serum en bijdrage van foetus is relatief klein – heldergeel
❖ Nadien: foetus drinkt van vruchtwater (eiwitten gaan uithalen), urine en longvocht toegevoegd –
witte kleur door aanwezigheid van vlokken
❖ (post)term: vlokken verdwijnen, kleurloos, tenzij meconium of bilirubinepigment à als einde van
zwangerschap nadert
Ø Meconium = eerste ontlasting van baby
Ø Bilirubinepigment = afbraak rode bloedcellen (ernstige gevallen)
Functie:
◦ Voorkomen vergroeiing van embryo en foetus met omringende weefsels
◦ Ademhalingsbewegingen en uitwisselen longvocht
◦ Beweging
◦ Drinken
◦ Mechanisch: gelijkmatige drukverplaatsing bij uteruscontracties
◦ Bevorderen van de ontsluiting van de cervix
Fysiologisch veranderingen
à Alle lichaamsfuncties veranderen, ten voordele om de foetus zo goed als mogelijk te laten groeien:
1. Geslachtsorganen
Uterus (baarmoeder) = spierzak
- Evolueert van 10cm en 100g (peervormig) naar 30 cm en 1 kg (bolvormig) op
einde van de zwangerschap
- Toename doorbloeding en myometrium (hyperplasie en hypertrofie, nadien
structurele veranderingen)
Cervix: 10% spiercellen, voornamelijk bindweefsel = baarmoederhals (gaat op einde
moeten open gaan om foetus te laten passeren)
Fundus: voornamelijk spiercellen in verschillende lagen gerangschikt en
georiënteerd om intra-uteriene druk te verhogen = basis van baarmoeder à als deze
spiercellen gaan contraheren, gaat baarmoeder gaan samentrekken = weeën
à Last van rugproblemen (weegt veel), spijsverteringsproblemen (drukt op maag en
darmen), ademhalingsproblemen (duwt middenrif omhoog en bewegingsuitslag
gaat afnemen), blaasproblemen (drukt op de blaas)
3