Resume
samenvatting onderneming & intellectueel eigendom kennisclips
- Cours
- Établissement
samenvatting onderneming & intellectueel eigendom Saxion alle kennisclips uitgewerkt.
[Montrer plus]
Vendeur
S'abonner
bjarnehoekstra
Aperçu du contenu
Kennisclip week 1Financiële belangen i.v.m Intellectueel Eigendom zijn vaak enorm
IE-Recht gaat om bescherming van prestaties en onderscheidingstekens. Denk aan:
Technische uitvindingen ( bijvoorbeeld : efficiëntere machine) Octrooirecht
Inhoud van een boek Auteursrecht
Handelsnaam Handelsnaamrecht
Wet bescherming bedrijfsgeheimen (WBB) belang EN DATABESCHERMING
Deze ziet min of meer toe op het beschermen van alle bedrijfsinformatie die Niet IE-Rechtelijk is beschermd.
Denk aan:
Bedrijfsstrategieën
Resultaten van marktonderzoeken
Recepten die een bedrijf geheim wil houden (coca cola)
etc
WBB biedt geen beroep op IE-rechten, maar kan eventueel dienen als alternatief of aanvulling.
Wat is volgens de wet een bedrijfsgeheim? In artikel 1 WBB staan 3 voorwaarden, wordt hieraan voldaan , dan is er
sprake van een bedrijfsgeheim.
1. Informatie die niet algemeen bekend is ofwel geheim
2. Deze informatie moet handelswaarde bezitten omdat deze geheim is
3. Rechthebbende moet redelijke maatregelen getroffen hebben om deze informatie geheim te houden
bijvoorbeeld: vertrouwelijkheidsafspraken op te nemen in de arb. Ovk, bewaking terreinen en machines,
wachtwoorden
Het belang van het vastleggen van de definitie ‘bedrijfsgeheim’ : Als er voldaan wordt aan de drie voorwaarden, dan
is er sprake van een vermogensrecht in de zin van artikel 3:6 BW. Dan is er dus sprake van een recht dat er toe strekt
de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
- Wordt er een inbreuk gemaakt op dat recht? art. 162:6 BW Onrechtmatige daad
- Is er géén sprake van een bedrijfsgeheim (niet aan de drie voorwaarden voldaan), maar wordt er toch
inbreuk gemaakt? dan moet je aantonen dat er sprake is van in strijd handelen met de wettelijke plicht
OF een ongeschreven norm. Echter is dit lastiger om te bewijzen.
Voordeel van WBB t.o.v. de andere wetgeving : ‘het object’ staat centraal (bijvoorbeeld geheime bedrijfsstrategie)
en niet ‘de handeling’ (bijvoorbeeld het overtreden van een geheimhoudingsafspraak OF een concurrentiebeding
door een werknemer).
DUS, dat biedt degene die zich op de WBB beroept méér mogelijkheden.
Deze mogelijkheden staan vermeld in art.5 en 6 WBB.
Denk bijvoorbeeld aan een Vordering tot het verbod op het gebruik maken van een bedrijfsgeheim OF een
verbod op productie van inbreuk makende goederen.
De definitie van ‘bedrijfsgeheim’ uit de WBB is minder omvattend dan bijvoorbeeld geheimhoudingsbepalingen in
de arbeidsovereenkomst. WBB maakt die afspraken niet nietig, dus als onderneming moet je deze bepaling ruim
laten, dat je bijvoorbeeld wel een protocol hebt voor omgang met bedrijfsgevoelige informatie + dat je een dergelijk
protocol óók handhaaft.
Tot slot nóg een voordeel: In het arbeidsrecht wordt een werknemer nog weleens gezien als een ‘zwakke partij’
tegenover een ‘sterke werkgever’. Omdat het bij een beroep op de WBB niet gelijk gaat om een
arbeidsovereenkomst, zou je kunnen zeggen dat er sprake is van meer gelijkwaardigheid van procespartijen.
Hierbij moet je wel bedenken dat de procedures over de WBB worden gevoerd bij de sector civiel en dat de
proceskosten hoger kunnen zijn. Je kunt immers niet zelf procederen. Dat kan enkel bij de kantonrechter
Korte opmerking over de procedure: op het belang dat er sprake is van een vermogensrecht 3:6.
Als je gaat procederen over bedrijfsgeheimen dan kan het zo zijn dat deze tijdens de procedure openbaar worden
,Dat wil je natuurlijk niet. In de richtlijnen staan de nodige processuele waarborgen vermeld die de lidstaten moeten
opnemen in de wetgeving, en in de WBB staan deze in artikel 10. Hierin staan de nodige verwijzingen naar het
wetboek van burgerlijke rechtsvordering . Kijk met name naar art 22a RV aan dat artikel is een derde lid toegevoegd:
daarin staat dat een rechter kan indien kennis nemen van stukken door een partij de bescherming van
bedrijfsgeheimen als bedoelt in art 1 wbb onevenredig zou schaden, bepalen dat deze kennisneming voorbehouden
is aan een gemachtigde die advocaat is dan wel, daarvoor van de rechter bijzondere toestemming heeft gekregen.
Verder staat in artikel 1019 ib (rv) lid 1: het is aan partijen, hun advocaat of andere vertegenwoordigers,
getuigendeskundigen en andere personen die deelnemen aan gerechtelijke procedures betreft het onrechtmatig
verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een/het bedrijfsgeheim, of die toegang hebben tot documenten die
deel uit maken van deze gerechtelijke procedures verboden bedrijfsgeheimen of vermeende bedrijfsgeheimen te
gebruiken of openbaar te maken, die de rechter op verzoek van een partij als vertrouwelijk heeft aangemerkt. En die
hun ter kennis zijn gekomen als gevolg van een dergelijke deelname of toegang.
Tot slot: art. 1019 RV (OF IE?), waarin een bepaling over een proceskostenveroordeling is opgenomen in zaken over
bedrijfsgeheimen kan een partij op vordering van de andere partij worden veroordeeld tot vergoeding van de
redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijkgestelde partij heeft gemaakt.
De werkelijke kosten behoren te worden vergoed.
---------------------------------------------------------------------------
Belang en rechtvaardigingsgronden van IE-Rechten
Als we het hebben over IE-Rechten, dan hebben we het over rechten op voortbrengselen van de geest of
intellectuele creaties. Onthoud dat het bij IE-Rechten dus NIET gaat om recht op ideeën, maar recht op het
exploiteren van bepaalde door het recht beschermde ideeën. Dus creatieve prestaties en onderscheidingstekens.
Heb je recht op een door de wet beschermd idee? dan heb je exclusief het recht om dit te exploiteren
Het belang van IE-rechten neemt nog steeds toe, dat blijkt ook uit het feit dat de waarde van ondernemingen steeds
minder tastbaar wordt. Waarde van bedrijven zit vooral in machines, gebouwen, etc. en dat zit nu vooral ook in
merken, octrooien, beursrechten, etc.
IE-rechten beperken de concurrentie. Er wordt min of meer een tijdelijk monopolie geschapen om van die rechten
gebruik te maken. Dat is goed verklaarbaar als je denkt aan de volgende twee argumenten
1. Bilijkheidsargument Als je iets hebt bedacht, dan mag je daar ook de vruchten van plukken.
2. Doelmatigheidsargument De ontwikkeling moet worden gepromoot. En als je niks krijgt voor al je
ontwikkelingen en investeringen, dan komen die ontwikkelingen stil te staan. Niemand heeft dan immers
nog een reden om te investeren. Denk maar aan de ontwikkeling van bijvoorbeeld steeds schonere auto’s.
Het bestaan van IE-recht is dus goed verklaarbaar. Tegelijk moet worden opgepast dat rechten niet eeuwig duren.
Anders worden ontwikkelingen juist afgeremd. Er moet een goede balans zijn tussen die twee om ontwikkelingen en
groei zoveel mogelijk te stimuleren. Beperkte duur geldt overigens niet bij merken en Handelsnamen.
--------------------------
Als we het hebben over beperken van concurrentie dan hebben we het in feite over mededingingsrecht , waarbij
het uitgangspunt concurrentievrijheid is. Als de mededinging niet meer geoorloofd is, dan stelt het
mededingingsrecht grenzen. Dit recht is op te delen in publiekrechtelijk mededingingsrecht en privaatrechtelijk
mededingingsrecht. En bij het publiek gaat het om mededingingswet, prijzenwet en waren wet (blijven bij dit vak
buiten beschouwing). Privaat wél : deels geschreven en uitgewerkt in verschillende IE-wetten, deels ongeschreven
en dan hebben we het over de zorgvuldigheidsnorm van artikel 162:6 onrechtmatige daad. Denk bijvoorbeeld aan
bedrijfsspionage of het beschadigen van iemands reputatie.
Enkele artikelen uit het Verdrag werking van de Europese Unie (VWEU) die betrekking hebben op het
mededingingsrecht:
Art. 34 ziet op het vrij verkeer van goederen
Art. 36 vermeld dat inbreuken gerechtvaardigd kunnen zijn als het gaat om IE-rechten
Art. 101 ziet op mededingings-beperkende afspraken
Art. 102 ziet op misbruik van machtspositie
,Kennisclip week 2
Het auteursrecht
Belangrijkste regels over het auteursrecht staan in de auteurswet. Deze wet heeft als uitgaansbeginsel het
territorialiteitsbeginsel. Dit betekent dat deze we alleen van toepassing op gevallen waar een auteursrechthebbende
zijn recht in Nederland wil handhaven. Verder is Nederland aangesloten bij een aantal verdragen zoals de Berner-
conventie , universele auteursrecht conventie en het Trips-verdrag. Kort gezegd hebben onderdanige staten die zijn
aangesloten bij deze verdragen recht op dezelfde bescherming als de eigen onderdanen.
Op grond van de auteursrechtrichtlijn het Hof van Justitie de hoogste rechter is die uitleg geeft over het
auteursrecht.
We bespreken het auteursrecht aan de hand van de 6 catalogus vragen Geerts.
1. Wat is de aard van het object en op welk terrein moet het object liggen?
2. Aan welke inhoudelijke eisen moet worden voldaan?
3. Welke procedure moet worden doorlopen?
4. Wie heeft aanspraak op het uitsluitend recht?
5. Waaruit bestaat het uitsluitend recht?
6. Hoe kan men munt slaan uit het uitsluitend recht? Met andere woorden: Hoe kan het auteursrecht worden
gehandhaafd.
Antwoorden:
1. Het moet gaan om een werk van letterkunde, wetenschap of kunst
2. Het moet gaan om een creatieve prestatie met een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel
van de maker. Tevens moet dit werk voldoende nauwkeurig en objectief kunnen worden geidentificeerd.
3. Geen formele procedure in het auteursrecht. Alleen de schepping van het werk is voldoende. Dus op het
moment van schepping van het werk .
4. De maker wie wordt als maker beschouwd als het gaat om een medewerker van een bedrijf of als er
meerdere personen zijn die samen iets maken? gaan we later op in…
5. Bestaat uit het openbaar maken en verveelvoudigen van het werk.
6. D.m.v. bv een onrechtmatig verklaring. Want het auteursrecht is een subjectief recht en een inbreuk hierop
is onrechtmatig, je kunt dan o.a. verbod met dwangsom, dwangsom, winstafdracht en nog een aantal
andere zaken vorderen.
Het procesrecht is te vinden in de artikelen 1019 tm 1019i rechtsvordering.
VERDERE UITWERKING VRAGEN 1 t/m 6
1. Art.1 Aw: werk van letterkunde, wetenschap of kunst. In dit artikel kunnen 5 elementen worden
onderscheiden en dat zijn : maker, werk, openbaar maken, verveelvoudigen, beperkingen.
Maker –
, Werk -- art. 10 Aw – boeken, tijdschriften, toneelwerken, mondelinge voordrachtigen, fotografische werken
enzovoorts. (wetten besluiten van de openbare macht, overheid vallen hier niet onder. Ook niet op
rechtelijke uitspraken, GEEN auteursrecht art. 11 Aw
Om als werk te kunnen worden aangemerkt moet er aan een drietal voorwaarden worden voldaan
1. Voldoende nauwkeurige objectieve identificatie – Het object moet ergens tot uitdrukking zijn gebracht.
Bijvoorbeeld bij de mondelinge voordracht, het moet leesbaar of voelbaar zijn. Een gedachte van iemand
wordt dus NIET beschermd door auteurswet. MAAR. Een niet uitgegeven boek in een bureaula kan wel
gewoon worden aangemerkt als ‘Werk’. Het auteursrecht blijft ook bestaan als een zaak teniet gaat. Als
een schilderij verbrand bijvoorbeeld.
Smaak en geuren ook voldoende nauwkeurig en objectief kunnen worden geïdentificeerd, als ‘werk’?
Levola/Smilde- Heksenkaas. Een voortbrengsel moet nauwkeurig en objectief kunnen worden
geïdentificeerd en dat is met een smaak NIET mogelijk omdat deze hoofdzakelijk berust op
smaakbeleving en smaakervaring. deze zijn subjectief en variabel Smaak kan geen werk zijn.
2. EOK & PS – Eigenlijk oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel – Kort gezegd houdt dit in dat het
werk een zekere oorspronkelijkheid of originaliteit moet hebben. Er moet creativiteit van de maker in
zitten. Vraag jezelf af: hoe groot is de kans dat twee mensen exact ditzelfde zouden maken. Redelijk
laagdrempelig een tekening van een kind mag je bijvoorbeeld ook niet zomaar gebruiken..
Art. 10 lid 2 Aw gaat om verzamel cd’s en verfilmingen worden als zelfstandig werk beschouwd. Mits
het nooit eerder is uitgegeven dus origineel is.
3. Niet slechts verkrijgen technisch effect-- Want op vormgeving die technisch is bepaalt, is het
Octrooirecht van toepassing (bv het profiel van een autoband). Maar let op “: als een niet-technische
vorm zoals een sierelement, dan is er wél weer sprake in de zin van de Auteurswet.
Formele vereisten Auteursrecht (vraag 3)
Auteursrecht ontstaat op het moment van schepping. Géén formele vereisten. Geen aanvraaging of
deponering
Duur van Auteursrecht is begrensd tot 70 jaar na de dood van de maker. Het auteursrecht vervalt dan (art.37
Aw). Is de maker niet bekend? Dan is het 70 jaar na de eerste openbaarmaking van het werk (art. 38 Aw)
Wie heeft aanspraak op het uitsluitend recht? (vraag 4)
Van belang om onderscheid te maken tussen de begrippen ‘maker’ en ‘rechthebbende’ (art. 1 Aw)
Auteurswet is de recht van de maker, rechtverkrijgende.
Maker is de schepper van het werk, van wie de creativiteit is verwerkt in het werk. (Bijvoorbeeld; de maker
van een huis is de architect en NIET de aannemer.
Hoofdregel: De schepper is de maker.
Wat als er meerdere makers zijn. Als de werken kunnen worden gescheiden, dan kunnen de rechten óók
worden gescheiden. Denk aan : een kinderboek met verhaaltjes en illustraties gebruiksrecht van de tekst
komt dan toe aan de schrijver, het recht t.a.v. de tekeningen is dan van de illustrator
Wat als werken NIET kunnen worden gescheiden ? (denk aan een gezamenlijk schilderij?) sprake van een
gemeenschappelijk werk, waarop gemeenschappelijk auteursrecht rust (Art. 26 Aw). In dat geval moeten
ALLE makers akkoord gaan met een gebruik van een werk.
Wie is/zijn dan de rechtverkrijgende uit art 1. Aw? (vraag 4)
De auteursrechthebbende is degene aan wie het auteursrecht toekomt, ofwel het exploitatierecht en dat
betreft weer het openbaarmakings en verveelvoudiging recht.
Wie hebben het recht om gebruik te maken van het auteursrecht. Het auteursrecht kan op twee manieren
worden overgedragen art. 2 lid 1 Aw
1. Via overeenkomsten
2. Via het personen- en familirecht erfopvolging
Daarnaast kan de maker of rechthebbende ook een licentie geven voor het gebruik. (art. 2 lid 2 Aw).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bjarnehoekstra. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.
Peut-on faire confiance à Stuvia ?
4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)
78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours
Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans