Klinische Psychologie Theorie en Psychopathologie samenvatting
Klinische psychologie, Theorieën en psychopathologie
Tout pour ce livre (8)
École, étude et sujet
Open Universiteit (OU)
Psychologie
Klinische psychologie 1: Persoonlijkheidstheorieën en psychopathologie (PB0104)
Tous les documents sur ce sujet (56)
1
vérifier
Par: mirteachterkamp • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
sunlight_muijsson
Avis reçus
Aperçu du contenu
Inhoudsopgave
H11 Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen.................................................................................................1
H12 Depressieve- en bipolaire-stemmingsstoornissen........................................................................................5
H13 Angststoornissen........................................................................................................................................10
H14 Middelgebonden stoornissen en verslaving...............................................................................................14
H15 Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen............................................................................18
H16 Slapen en waken en slaapstoornissen........................................................................................................22
H17 Eetstoornissen.............................................................................................................................................25
H18 Disruptieve-, impuls-, beheersings- en andere gedragsstoornissen...........................................................28
H19 Genderdysforie, parafiele stoornissen en seksuele disfuncties..................................................................31
H20 Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen......................................................................35
H21 Trauma- en stressor-gerelateerde stoornissen...........................................................................................40
H22 Dissociatieve stoornissen............................................................................................................................43
H23 Neurocognitieve stoornissen......................................................................................................................46
H24 Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen.....................................................................................49
H25 Persoonlijkheidsstoornissen........................................................................................................................52
H11 Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
1.0. De autismespectrumstoornis bij volwassenen
,Autismespectrumstoornis (ASS): ernstige gebreken in de ontwikkeling van social-
communicatieve vaardigheden, en het voorkomen van stereotype gedragingen en interesse.
Symptomen moeten ontstaan zijn in de kindertijd en >5 criteria op de twee domeinen.
Inschatting van de ernst op basis van de mate van benodigde steun.
- (1) Sociale communicatie en sociale interactie: eerste domein
o Afwijkende sociale wederkerigheid: onvermogen om spontaan vreugde,
interesse of succes te delen met anderen. Besef van de sociale conventies
(regels) kan ontbreken waardoor iemand niet weet hoe hij zich moet
gedragen in sociale situaties.
o Afwijkende non-verbale communicatie: afwijkingen in het gebruiken en
begrijpen van oogcontact, gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal en gebaren
o Moeilijkheden met relaties: moeite met vriendschappen maken en
onderhouden. Beperking in het afstemmen van gedrag op sociale situaties en
de afwezigheid van symbolisch of fantasiespel.
- (2) Repetitieve gedragingen en interesse: tweede domein
o Stereotiepe bewegingen, gedragen of spraak: niet-functionele bewegingen en
gewoonten zoals wiegen, dwangmatig herhalen van woorden en/of zinnen
o Moeite met verandering: sterk vasthouden aan routine, rituelen of
overmatige weerstand tegen verandering
o Stereotiepe interesse: geobsedeerd bezig zijn met bepaalde voorwerpen of
onderwerpen
o Sensorische onder-overgevoeligheid: last hebben van licht, geluid,
aanrakingen en onder-over gevoeligheid voor pijn en warmte/kou.
Comorbiditeit: ASS komt veel samen met obsessief-compulsieve stoornis (30%), sociale
angststoornis (29%) en ADHD (28%)
- Indien symptomen van ASS van het tweede domein (repetitieve gedragingen en
interesse) afwezig zijn kan de sociale communicatiestoornis overwogen worden. Er is
dan een aanhoudend probleem met het toepassen van (non)verbale communicatie
Prevalentie: wereldwijd 0.6-1.12%. Meer mannen dan vrouwen (4:1)
- Toename diagnose volwassenen: de reden dat volwassenen vaak pas later in beeld
komen is te verklaren vanuit 1) een bovengemiddeld intelligentieniveau war een
verhullende werking heeft, en/of 2) een goed gestructureerd sociaal steun systeem
waardoor iemand pas later vastloopt.
- Toename cijfers: mogelijk zijn er meer cijfers doordat de samenleving complexer is
geworden en er meer flexibiliteit en sociale vaardigheden gevraagd wordt. Ook had
de DSM4 een verruiming van de criteria waardoor er een stijging was. Naar
verwachting dalen deze cijfers weer door de DSM en verwijderen PDD-NOS.
Etiologie: samenspel tussen genetische kwetsbaarheid en omgevingsfactoren voor-tijdens de
zwangerschap
- Genetische factor (35-60%): bij vrouwen minder groot dan bij mannen (13-16%) en
de erfelijkheidsfactor is als het ware een genetische stoornis (afwijking in DNA)
- Omgevingsfactor (40-65%): periode voor en tijdens de zwangerschap
o Geboorte complicaties
o Leeftijd van vader, maar ook moeder
, o Stress en infectieziekten tijden zwangerschap
o Chemicaliën en medicatie (antidepressiva) tijdens zwangerschap
- Beschermende factor: gebruik van foliumzuur bij 3 maanden voor en eerste maand
van de zwangerschap verminderd de kans op ASS met 27-40%.
Historisch perspectief: tot de DSM3 (jaren 70) werden ASS en schizofrenie als eenzelfde
stoornis gezien. DSM4 had nog drie domeinen die in de DSM5 zijn samengevoegd tot 1
(sociale interactie en communicatie). DSM5 heeft een meer dimensionele insteek en is
gestopt met een onderscheid in subtypen maar veranderd naar een spectrum met
specificatie in de ernst.
Diagnostiek: ASS kan niet neurobiologisch aangetoond worden en classificatie vindt plaats
op gedragskenmerken, vragen en observeren. Op neurocognitief niveau zijn er wel
beperkingen (TOM, centrale coherentie, executieve functies) maar die zijn niet uitsluitend
voor ASS).
- Semigestructureerd interview van Speck
- Heteroanamnese omdat symptomen in de kindertijd aanwezig moeten zijn
- Testonderzoek en screening zijn weinig relevant vanwege beperkt zelfinzicht.
Intelligentieonderzoek kan wel helpend zijn bij handelingsgerichte diagnostiek.
Behandeling: relatief weinig onderzoek bij volwassenen, meeste richt zich op kinderen
- CGT: effectief bij; ASS in combinatie met angst en normale intelligentie, verbeteren
sociale communicatie. Indien er impulscontrole problemen zijn is CGT met medicatie
het meest effectief. Weinig bewijs voor sociale vaardigheidstraining
- Psycho-educatie: doel is acceptatie van ASS indien er een normaal intelligentieniveau
is. Empirische ondersteuning is beperkt.
- Mindfullness based stress reduction (MBSR): effectief voor het verminderen van
bijkomende klachten
- Medicatie: empirische ondersteuning is beperkt. Het wordt gedaan bij
stemmingsklachten en/of dwangmatige klachten (risperidon).
2.0. ADHD bij volwassenen
ADHD: externaliserende stoornis met subtypen overwegend onoplettendheid, overwegend
hyperactief-impulsief (15%; minste) of gecombineerd (40-75%). Symptomen >6 (bij
volwassenen >5) op minimaal 2 terreinen minstens 6 maand en ontstaan in de kindertijd
<12.
- Onoplettendheid: ernstig en aanhoudend gebrek aan concentratie
o Onvoldoende aandacht voor details, achteloze fouten maken in werk, kan
moeilijk aandacht bij een activiteit houden, lijkt niet te luisteren als hij wordt
aangesproken, krijg werk vaak niet af en volgt aanwijzingen niet op, moeite
met organiseren van werk, vermijdt taken die langdurig aandacht vragen,
raakt dingen kwijt, gemakkelijk afgeleid en vergeetachtig.
- Impulsiviteit en hyperactiviteit: overhaast gedrag waarbij in een opwelling, zonder na
te denken over de gevolgen, wordt gehandeld (impulsiviteit). Overmatig en
ongepaste motorische activiteit, niet kunnen stil zitten en overmatig spraakzaam
(hyperactief).
, o Fysiek onrustig, kan moeilijk op de plaats blijven zitten, in ongepaste situaties
opstaan, moeilijk rustig spelen of ontspannen, druk bezig of doorvragen, veel
praten, antwoorden voordat de vraag is gesteld, moeite met wachten,
opdringerig of andere storen.
Volwassenen: de symptomen van hyperactiviteit en impulsiviteit zijn minder zichtbaar en
worden vaak verwoord als een gevoel van rusteloosheid en ze vermijden activiteiten waarbij
ze moeten stil zitten. Problemen met aandacht zijn er niet bij interessante activiteiten, maar
wel als ze moeite moeten doen voor zaken die hen niet interesseren. Vaak is er moeite m
het aangaan en onderhouden van relaties, zijn er meer negatieve levensgebeurtenissen en is
er een negatief effect op professionele prestaties en economische status.
Comorbiditeit: vaak samen met angst (47%), stemming (38%) en verslaving (15%).
Prevalentie: wereldwijd 5.3% waarvan de helft symptomen houdt in volwassenheid; in NL
2.1% van de volwassenen. Meer mannen (2:1).
- Comorbide depressieve- of angststoornis voor 16e levensjaar vergroten de kans op
continuïteit ADHD
- Persistentie ADHD het sterkte bij onoplettend subtype of gecombineerde
Etiologie: sprake van een gen-geninteractie en gen-omgevingsinteractie.
- Erfelijkheid: geschat op 76%
- Biologische factor: roken tijdens de zwangerschap, geboorte complicaties en laag
geboortegewicht
- Psychosociale factor: conflicten in het gezin, opvoedingsgedrag (meer restricties),
stress en ouderlijke psychopathologie
o Vroege negatieve ervaring door plaatsing in instituut
o Lager opleidingsniveau, gescheiden status van het mannelijk geslacht
Historisch perspectief: in het verleden werd gedacht dat het alleen bij kinderen kon
voorkomen. In de DSM5 werden criteria gewijzigd waardoor diagnosticeren bij volwassenen
makkelijker werd.
- Meer voorbeelden voor volwassenen
- Aanvangsleeftijd van 7 naar 12
- Volwassenen moeten >5 i.p.v. >6 symptomen vertonen
Diagnostiek: er is geen neurobiologische maat voor het vaststellen van ADHD en diagnostiek
gaat op basis van interviews, heteroanamnese en observatie van gedrag.
- Stap 1 symptomen vaststellen: aan-afwezigheid symptomen, frequentie en ernst
hiervan. Kan met een screening (ZVAH)
- Stap 2 oorsprong symptomen: beeld verkrijgen van mogelijke bijdrage van factoren
zoals belangrijke gebeurtenissen, sociale vaardigheden etc. om alternatieve
verklaringen uit te sluiten. Kan met semigestructureerd interview (DIVA)
- Stap 3 comorbiditeit: onderzoeken of er bijkomende problemen zijn, vaak ook een
heteroanamnese
Diagnostiek bij volwassenen: wordt bemoeilijkt doordat 1) de ernst van symptomen wordt
onder rapporteert, 2) symptomen retrospectief moeten worden vastgesteld, 3) symptomen
door compensatie verborgen worden en 4) er een hoge comorbiditeit is.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sunlight_muijsson. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.