Psycho-pedagogische zorgvragen
DEEL I: THEORETISCHE KADERS
Hoofdstuk 1) Helpende metaforen
TERM BETEKENIS
White noise Constant monotoon geluid.
Arousal Niveau van activering van het autonome zenuwstelsel.
Trauma Complex van gevolgen van een traumatische gebeurtenis.
Toestand van een teveel aan controle met als mogelijke reacties: lusteloos,
Hypo-arousal
afgestompt, onderdanig, passief bevriezen…
Gedrag die een opvoeder stelt als hij signalen bij een kind of jongere gauw
Sensitief-responsiviteit
oppikt en hierop zo gepast mogelijk reageert.
Situatie waarbij de aanpak van de ouders/leerkracht goed is afgestemd op
Match
de noden en behoeften van het kind of de jongere.
Bias waarbij men zodanig handelt naar de verwachtingen die men op voor-
Self-fulfilling prophecy
hand had, dat de gestelde verwachtingen ook realiteit worden.
Situatie waarbij de aanpak van de ouders/leerkracht niet of onvoldoende is
Mismatch
afgestemd op de noden en behoeften van het kind of de jongere.
Toestand van een gebrek aan controle met als mogelijke reacties: irritatie,
Hyperarousal
paniek, woede, impulsiviteit, een actieve fight-flight-freeze-reactie…
Geheel aan indrukken die vanuit de omgeving bij iemand zijn terecht geko-
Zelfbeeld
men waarvan hij/zij op een bepaald moment gelooft dat ze waar zijn.
Spontane reactie op gevaar waarbij we vanuit ons overlevingsinstinct drie
Fight-flight-freeze-reactie
gedragingen overwegen: vechten, vluchten of bevriezen (loskoppelen).
Behoefte- Handelen waarbij de opvoeder zoveel mogelijk tracht tegemoet te komen
ondersteunend handelen aan de basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid.
Onderliggende redenen achter het gedrag – gedachten, gevoelens, noden,
Van binnenuit versterken overtuigingen, zelfvertrouwen… – exploreren en hiermee aan de slag gaan
in plaats van symptoombestrijding.
Metafoor die ervan uitgaat dat elk van ons een koffer met zich meedraagt
Onzichtbare koffer: ‘rugzak’ van overtuigingen over onszelf, anderen en de wereld; ingekleurd door de
eigen geschiedenis en levenservaringen.
Window of tolerance: Gebied tussen de bovengrens (hyperarousal) en ondergrens (hypo-arousal)
integratie van waarbij ons stressniveau hanteerbaar is, we ons gedrag voldoende kunnen
hersendelen reguleren, we rustig kunnen denken en logisch kunnen redeneren.
Eenzijdig ondernomen actie vanuit de autoriteitsfiguur naar aanleiding van
Herstelactie onaanvaardbaar en schadelijk gedrag van de jongere waarbij de ‘overtreder’
maximaal wordt uitgenodigd om deel te nemen aan het herstelproces.
, Model dat het objectief waarneembaar gedrag als het topje van de ijsberg
voorstelt en onze diepere gedachten, gevoelens, waarden, overtuigingen…
IJsbergmodel
die ons zelfbeeld bepalen en ons gedrag (onbewust) aansturen, onder het
wateroppervlak situeert. (Mc Clelland)
Meerzinnig mensbeeld dat rekening houdt met de complexe gelaagdheid
Bio-psycho-sociaal- van ons mens-zijn en de wisselwerking tussen deze dynamieken, namelijk:
relationeel mensbeeld de biologische microlaag, de sociaal-culturele mesolaag, de politiek-maat-
schappelijke macrolaag en de zingevende metalaag.
Techniek waarbij het kind uit de stressvolle situatie wordt gehaald en naar
een neutralere ruimte wordt meegenomen waar de opvoedingsfiguur hem
Time-in
kan helpen om zijn ontregelde emotiesysteem te stabiliseren gevolgd door
het stellen van grenzen en het formuleren van alternatief gedrag.
Model waarbij elk stuk van je hand een hersendeel voorstelt: de handpalm
symboliseert de hersenstam (fight-flight-freeze), de duim symboliseert het
limbisch systeem waaronder de amygdala en de hippocampus (veiligheid-
Handmodel van het brein
radar, emoties en geheugen), de vingers symboliseren de cortex (logisch
denken en leren) en onze vingernagels de prefrontale cortex (supervisie,
metacognitie, empathie en executieve functies). (Siegel)