1. De basis van de successiewet
Erfbelasting wordt geheven over de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen door het
overlijden van iemand die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde.
Schenkbelasting wordt geheven over de waarde van al wat krachtens schenking wordt verkregen van
iemand die ten tijde van de schenking in Nederland woonde.
Op grond van deze verdeling kunnen we een tweetal verkrijgingen onderscheiden:
- een erfdeel, en
- een legaat
Schenkbelasting is verschuldigd bij een verkrijging ‘krachtens schenking’. Het begrip schenking valt
uiteen in twee groepen:
- De formele schenking zoals gedefinieerd in artikel 7:175 BW De formele schenking is een
overeenkomst om niet, die ertoe strekt dat de ene partij – de schenker – ten koste van zijn
eigen vermogen de andere partij – de begiftigde – verrijkt. De verarming en verrijking
moeten uit vrijgevigheid zijn. Geld overmaken
- De materiële schenking, de gift volgens artikel 7:186, lid 2 BW De gift wordt in artikel 1, lid 7
SW ook aangemerkt als schenking. Ook bij een gift is sprake van een verarming van de
schenker en een verrijking van de begiftigde. Een gift is echter geen overeenkomst om niet,
maar elke handeling die de verarming en verrijking met zich brengt. Iets verkopen voor een
lagere prijs als de waarde
Deze belastingen zijn alleen verschuldigd als verkregen wordt van iemand die ten tijde van het
overlijden of de schenking in Nederland woonde.
Waar iemand woont, moet volgens de hoofdregel van artikel 4 Algemene wet inzake rijksbelastingen
(AWR) beoordeeld worden aan de hand van de feitelijke omstandigheden. Vaak is overigens wel
duidelijk of iemand zijn woonplaats in Nederland heeft. Bij onduidelijkheid hierover kunnen de
volgende omstandigheden een rol spelen:
- Waar ligt het sociaal en economisch middelpunt van iemands leven.
- Waar heeft de persoon een woning.
- Waar verblijven zijn gezinsleden.
- Waar neemt het gezin deel aan het verenigingsleven.
- Waar worden bankrekeningen, verzekeringen, huisarts, tandarts etc. aangehouden.
- Waar wordt de post bezorgd.
- Waar staat iemand ingeschreven in het bevolkingsregister
Iemand die niet op grond van de hoofdregel in Nederland woonachtig is, kan toch nog als zodanig
worden aangemerkt op grond van de Successiewet3. In de wet zijn namelijk drie ficties opgenomen
die alsnog leiden tot het vaststellen van een woonplaats in Nederland:
- Tienjaarstermijn Artikel 3, lid 1 SW bepaalt dat een Nederlander die korter dan tien jaar
geleden vanuit Nederland is geëmigreerd naar het buitenland, geacht wordt inwoner van
Nederland te zijn.
- Dienstbetrekking bij een buiten Nederland gevestigde publiekrechtelijke rechtspersoon. Hier
gaat het onder meer over diplomaten en militairen. Als een Nederlander in dienst is van een
Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon, zoals de Staat, provincie, gemeente of
, rijksuniversiteit die in het buitenland gestationeerd is, wordt deze aangemerkt als inwoner
van Nederland. Ook de echtgenoot en de kinderen tot 27 jaar die door de Nederlander
worden onderhouden, worden als inwoner van Nederland aangemerkt. De achtergrond van
deze uitzondering is gelegen in het feit dat diplomaten etc. vrijgesteld zijn van
belastingheffing in het buitenland waar zij werkzaam zijn
- Eénjaarstermijn. Een niet-Nederlander kan ook aangemerkt worden als inwoner van
Nederland. Uiteraard op grond van de hoofdregel van artikel 4 AWR, maar ook op grond van
de uitzondering in artikel 3, lid 2 SW. Als een voormalig inwoner van Nederland zonder de
Nederlandse nationaliteit een schenking doet binnen één jaar na vertrek vanuit Nederland,
wordt hij geacht in Nederland te wonen. Met andere woorden, de schenking wordt in de
Nederlandse schenkbelasting betrokken.
In artikel 5a AWR staat het begrip partner gedefinieerd. De AWR is ook van toepassing op de
Successiewet. In artikel 1a SW zijn beperkingen en uitbreidingen opgenomen van het partnerbegrip,
zoals omschreven in de AWR. De beperkingen en uitbreidingen in de Successiewet verschillen
aanzienlijk van die van de Wet op de inkomstenbelasting 2001. Of je wel of niet partner van elkaar
bent, scheelt aanmerkelijk in de hoogte van de verschuldigde erf- en schenkbelasting.
Artikel 5a, lid 5 AWR geeft aan dat iedere persoon op enig moment ten hoogste één partner kan
hebben. Uit artikel 5a AWR in samenhang met artikel 1a SW kunnen vier groepen partners worden
onderscheiden:
Groep 1 Gehuwden en geregistreerd partners. Gehuwden zijn elkaars partners. Hierin is geen keuze.
Gehuwden die van tafel en bed gescheiden zijn, worden volgens artikel 5a, lid 3 AWR aangemerkt als
ongehuwd. Geregistreerd partners zijn gelijkgesteld aan gehuwden.
Groep 2 Ongehuwd samenwonend met notarieel samenlevingscontract.
Ongehuwd samenwonenden zijn partner van elkaar op grond van artikel 1a, lid 1 SW als aan de
volgende voorwaarden is voldaan:
- Zij zijn beiden meerderjarig.
- Zij voeren een gezamenlijke huishouding, blijkende uit een inschrijving op hetzelfde
woonadres in de Basisregistratie Personen (BRP) of een overeenkomende buitenlandse
administratie.
- Zij hebben een wederzijdse zorgplicht opgenomen in een notariële akte.
- Zij zijn geen bloedverwanten in de rechte lijn.
- Zij voldoen niet met een ander aan bovengenoemde voorwaarden.
- Zij voldoen aan deze voorwaarden gedurende zes maanden voorafgaand aan het overlijden
van een van hen of twee jaar voorafgaand aan het moment van de schenking
In het notariële samenlevingscontract moet ten minste een wederzijdse zorgplicht opgenomen zijn.
Dat houdt overigens niet meer in dan het gezamenlijk dragen van de kosten van de huishouding. Het
standaard samenlevingscontract dat notarissen gebruiken, voldoet aan deze eis.
Groep 3 Ongehuwd samenwonenden zonder notarieel samenlevingscontract.
De derde groep bestaat uit ongehuwd samenwonenden zonder notarieel samenlevingscontract, die
voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Beiden zijn meerderjarig.
- Zij voeren een gezamenlijke huishouding, blijkende uit een inschrijving op hetzelfde
woonadres in de Basisregistratie Personen of een overeenkomende buitenlandse
administratie.
- Zij hebben tot het tijdstip van overlijden of de schenking gedurende een onafgebroken
periode van ten minste vijf jaar op hetzelfde woonadres ingeschreven gestaan.
- Zij zijn geen bloedverwanten in de rechte lijn.
, - Zij voldoen niet met een ander aan bovengenoemde voorwaarden.
De Successiewet kent enkele gelijkstellingen en samenvoegingen. Met gelijkstelling wordt bedoeld
dat bepaalde personen voor het tarief en de vrijstellingen met elkaar gelijkgesteld worden. Met
samenvoeging bedoelen we dat verschillende verkrijgingen bij elkaar opgeteld worden om de
verschuldigde belasting te bepalen.
Bloedverwanten staan in een bepaalde verhouding tot elkaar in graden. Een kind is een
bloedverwant in de eerste graad van zijn ouders.14 Door te trouwen ontstaat geen
bloedverwantschap, maar aanverwantschap.15 Ook hier werkt men met graden. De vrouw van een
kind is een aanverwant in de eerste graad van de ouders van het kind. Het is hun schoondochter. Dit
geldt niet alleen bij een huwelijk, maar ook bij samenwoners die voldoen aan de eisen van het
partnerschap voor de Successiewet.
Artikel 19, lid 1, sub b SW geeft aan dat voor de Successiewet aanverwantschap gelijkgesteld wordt
aan bloedverwantschap. Een verkrijging door een kind of door de echtgenoot van een kind wordt
hiermee dus hetzelfde behandeld.
Artikel 1:3, lid 3 BW bepaalt vervolgens dat de aanverwantschap door de beëindiging van het
huwelijk/geregistreerd partnerschap niet eindigt. Van je echtgenoot kan je scheiden, van je
schoonfamilie niet! Schoonfamilie blijft altijd aanverwant.
Voor de Successiewet geldt dit echter niet. Bij een echtscheiding of ontbinding van het geregistreerd
partnerschap eindigt de gelijkstelling tussen aanverwantschap en bloedverwantschap. Bij de
ontbinding door overlijden blijft de gelijkstelling wel in stand. De gelijkstelling voor partners heeft
ook gevolgen voor stiefkinderen.
Voor de berekening van de verschuldigde erf- en schenkbelasting worden bepaalde verkrijgingen bij
elkaar opgeteld en belast als één verkrijging. Hoe hoger het bedrag van de verkrijging, hoe hoger het
tarief. Door de samenvoeging kan het tarief over de verkrijgingen dus hoger zijn dan wanneer deze
los belast zouden worden.
Partners worden voor de berekening van de erfbelasting en de schenkbelasting aangemerkt als één
persoon. De verkrijgingen worden toegerekend aan de partner die het naast verwant is met de
erflater/schenker. Meerdere schenkingen van dezelfde persoon binnen een kalenderjaar worden
voor de berekening van de verschuldigde schenkbelasting samengevoegd. Schenkingen door ouders
gezamenlijk of door ieder afzonderlijk aan een kind binnen een kalenderjaar worden samengevoegd
tot één verkrijging. Het maakt hierbij niet uit of de ouders zelf nog partners zijn.
De schenking of verkrijging bij overlijden kan plaatsvinden onder een voorwaarde. Hierbij kan sprake
zijn van een opschortende of een ontbindende voorwaarde. Bij een opschortende voorwaarde vindt
de verkrijging pas plaats op het moment dat de voorwaarde wordt vervuld. De belasting wordt
geheven naar de waarde van de verkrijging op het moment dat aan de voorwaarde wordt voldaan.
Bij een ontbindende voorwaarde vindt de verkrijging direct plaats, maar wordt teruggenomen op het
moment dat aan de voorwaarde wordt voldaan. Een voorbeeld van een schenking onder
ontbindende voorwaarde is de herroepelijke schenking.
Tweetrapstestament
Deze testamentvorm wordt ingezet om erfbelasting bij het eerste overlijden te voorkomen. De
langstlevende is dan enig erfgenaam onder de ontbindende voorwaarde van overlijden: de
bezwaarde. De kinderen zijn erfgenaam onder opschortende voorwaarde: de verwachters. Bij
overlijden van de langstlevende verkrijgen de kinderen wat overgebleven is van het erfdeel dat de
langstlevende heeft ontvangen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur saskiakragt2000. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.