Deze samenvatting van Economie bevat hoofdstuk 18. De deelonderwerpen zijn §18.1 De betalingsbalans, §18.2 Internationale handel, §18.3 Wisselkoersen en §18.4 Europese samenwerking. Deze samenvatting is geschikt voor zowel HAVO als VWO.
Hoofdstuk 18
§18.1 De betalingsbalans
-> Een betalingsbalans is een overzicht van alle inkomende en uitgaande geldstromen die
voortvloeien uit economische transacties met het buitenland gedurende een bepaalde periode.
Op de betalingsbalans staan voorraadgrootheden (de omvang van bijvoorbeeld bezittingen of
schulden op de betalingsbalans) en stroomgrootheden (de ontvangsten uit en de uitgaven aan het
buitenland gedurende bijvoorbeeld een jaar).
De betalingsbalans bestaat uit twee onderdelen, de lopende rekening en de financiële rekening.
De lopende rekening:
- De goederenrekening: de import en export van goederen. Denk aan olie dat Nederland
invoert en landbouwproducten dat Nederland uitvoert.
- De dienstenrekening: de import en export van diensten. Er is spraken van de export van een
dienst als Nederland diensten verleend aan het buitenland. Er is sprake van de import van
een dienst als het buitenland diensten verleend aan Nederland, bijvoorbeeld Nederlandse
toeristen die op vakantie gaan naar het buitenland.
- Inkomensrekening: primaire inkomen en inkomensoverdrachten
o Ontvangen primaire inkomens: Het primaire inkomen betreft inkomen voor
geleverde arbeid (loon) en inkomen voor geleverd vermogen (in de vorm van rente,
huur, pacht of winst), bijvoorbeeld loonbetalingen aan Nederlanders die in het
buitenland werken.
o Betaalde primaire inkomens: bijvoorbeeld loonbetalingen aan in Nederland
werkzame buitenlanders.
o Inkomensoverdrachten: dit zijn betalingen waar geen tegenprestatie tegenover
staat, bijvoorbeeld iemand die geld overmaakt naar familie in het buitenland
De financiële rekening (kapitaal balans):
- Directe investeringen: oprichting, uitbreiding en overname van ondernemingen in het
buitenland
- Effectentransacties: de aan- en verkoop van Nederlandse effecten, waaronder
staatsobligaties door het buitenland of omgekeerd
- Internationale kredietverlening: wanneer goederen of diensten op rekening worden
gekocht, waarbij dus eerst de levering plaatsvindt en later de betaling, is er sprake van een
handelskrediet
- Vermogensoverdrachten: schenkingen en schuldkwijtschelding. En ook de waarde van naar
het buitenland overgemaakte erfenissen en financiële activa van verhuisde migranten en
omgekeerd
- Mutaties officiële reserves: als Nederland een overschot op de totale betalingsbalans heeft,
nemen de vorderingen op het buitenland toe. Bij een tekort op de totale betalingsbalans
nemen de deviezenreserves af
Op de financiële rekening staan de kapitaalstromen zelf, de opbrengsten (rente, dividend, winst)
staan op de lopende rekening (de inkomensrekening).
, Als de betalingsbalans in evenwicht is, heeft het een saldo van nul. De betalingsbalans is formeel
altijd in evenwicht, omdat elke transactie aan een tegentransactie is gekoppeld. De
salderingsrekening (de deviezen) maakt het evenwicht. Materieel behoeft er geen evenwicht te zijn,
omdat de lopende rekening een tekort of een overschot kan vertonen (dit is zonder de
salderingsrekening)
-> Exportquote = export/bbp x 100%
-> Importquote = import/bbp x 100%
Bij een hoge uitkomst van de export- en importquote voor Nederland, betekend dat dat Nederland
erg afhankelijk is van de internationale handel en dus niet veel producten zelf maakt.
Het grootste deel van de Nederlandse export gaat naar Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, België en
Frankrijk. Er is hier sprake van wederuitvoer. Het betreft dan producten die niet in Nederland zijn
gemaakt, maar door een Nederlandse onderneming worden gekocht en in dezelfde staat worden
doorverkocht aan een ander land. Wederuitvoer levert minder inkomen en werkgelegenheid op dan
export van goederen die in Nederland zijn gemaakt. Bij doorvoer worden de goederen alleen via
Nederland vervoerd, zonder dat een Nederlandse onderneming ze heeft gekocht.
Nederland heeft al lang een overschot op de lopende rekening, dat betekent dat Nederlandse
producten gewild zijn bij handelspartners.
Je kon de nationale productie bekijken vanuit de vorming van de productie en ook vanuit de
bestedingen in de huishoudens, er geldt dan:
C+I+O+E–M=C+B+S
Ook wel:
(S – I) + (B – O) = (E – M)
(S – I) = Spaarsaldo particuliere sector
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur FrederiqueHensen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.