Hoofdstuk 1 Wat is cultuur?
1.1 Inleiding
Cultuur is een sociale constructie: hoe mensen binnen een sociaal verband vorm en betekenis geven aan hun
leefwereld.
1.2 Wat is cultuur?
Cultuur is de gemeenschappelijke wereld van betekenissen en gewoonten die en bepaalde sociale groep
kenmerkt.
Cultuur is ‘belichaamd’, wat betekend dat culturele betekenissen pas bestaan en zichtbaar zijn in het doen en laten
van mensen, in hun manier van bewegen, kijken en oordelen etc.
Het begrip ‘cultuur’ is een beschrijvende term, omdat mensen vaak vertellen waar ze vandaag komen, hun
levensgeschiedenis, opvoeding, socialisatie, gewoonten etc.
Waarneembaar is dat mensen geboren worden, opgroeien, leven en werken in allerlei sociale groepen, ook wel
collectieven genoemd. Sommige collectieven zijn niet zelf gekozen, zoals familie, etnische groep, religieuze
gemeenschap en geboortestad.
Andere collectieven zijn eigen keuze, zoals verenigingen, clubs en groepen, gamers, hiphoppers e.d.
Binnen elk van deze collectieven bestaat een min of meer voorgestructureerde sociale orde. Het leven en werken
binnen zo’n collectief verloopt op een bepaalde wijze, het is op een eigen manier georganiseerd. Om dit mogelijk te
maken, is en wordt binnen elk collectief een cultuur voortgebracht. Denk hierbij aan:
Taal
Kennis
Gewoonten
Wereldbeschouwing en symbolen.
Johan Tennekes omschrijft cultuur als:
De manier van denken, spreken en handelen zoals die binnen een bepaald sociaal verband
toonaangevend is;
Een collectief levensprogramma: een samenhangend geheel van betekenissen dat de leden van een
collectief oriënteert op de werkelijkheid waarin zij leven.
1.3 Cultuur of subcultuur?
Aangezien elke sociale groep een min of meer eigen cultuur kent, zijn er evenveel culturen als collectieven: denk
aan familieculturen, jongerenculturen, stads- en dorpsculturen etc. Je kunt deze culturen onderscheiden van een
nationale cultuur en subculturen noemen.
Toch blijft de culturele invloed van subculturen van belang en kan deze zelfs meer bepalend zijn dan de algemene
nationale cultuur. Zo heeft religie een sterke invloed en zijn er grote culturele verschillen tussen het opgroeien in
een stad of in een dorpje.
1.4 Multicollectiviteit, multiculturaliteit en meervoudige identiteit van ieder persoon
Ieder mens maakt deel uit van veel verschillende collectieven en hun culturen.
Ieder persoon kenmerkt zich door multicollectiviteit en multiculturaliteit: zij of hij kan deel uitmaken van een familie,
buurt, stad, opleiding, vriendenclub. Allemaal collectieven die zich kenmerken door een zekere cultuur.
Verder kan aan elk sociaal verband een identiteit worden ontleend, zoals student, jongere, dochter, Antwerpenaar.
Door dit lidmaatschap van verschillende sociale verbanden en hun culturen en de identiteiten die mensen daaraan
ontlenen, kenmerkt eenieder zich door multicollectiviteit, multiculturaliteit en een meervoudige identiteit.
1.5 Onbegrensdheid, homogeniteit en heterogeniteit van culturen
Collectieven en daarmee hun culturen zijn onbegrensd, omdat de mensen zich voortdurend in verschillende andere
collectieven bewegen.
De homogeniteit van een collectief is datgene wat de leden met elkaar delen en waarin ze zich onderscheiden
van andere collectieven. In een familie is het homogeen collectieve: de familiegeschiedenis, de verhoudingen
tussen familieleden, bepaalde gewoonten, tradities en het soort taalgebruik.
Heterogeen is het persoonlijke niveau van de familieleden. Elk familielid heeft een unieke persoonlijkheid, neemt
deel aan andere sociale groepen dan de rest van de familie, en heeft een individuele beleving en invulling van het
collectief gemeenschappelijke in de familie.
1.6 Nationale samenleving en nationale cultuur: tussen homogeniteit en heterogeniteit
Net als elk collectief zijn nationale samenlevingen homogeen en heterogeen. Mensen halen dit nog wel eens door
elkaar waardoor ze in conflict raken.
De nationale samenlevingen worden dakcollectieven genoemd.
1
,Een dakcollectief bestaat uit een heterogene onderbouw en een homogene bovenbouw.
De heterogene onderbouw is de bevolkingssamenstelling die zich kenmerkt door polycollectiviteit. Een
samenleving omvat vele (poly) subcollectieven, zoals verschillende provincies, regio’s, geloofsgemeenschappen,
steden, dorpen, bedrijven, taalgroepen, leeftijdsgroepen, jongerengroepen etc.
Elke subcultuur van een dakcollectief bezit een zekere cultuur. Nationale samenlevingen zijn daardoor van zichzelf
multiculturele gebouwen.
De subcollectieven in een nationale samenleving verhouden zich verschillend tot elkaar: aanvullend,
vriendschappelijk, afstandelijk, rivaliserend of vijandig. Door multicollectiviteit en multiculturaliteit kunnen in iedere
nationale samenleving tegengestelde waarden, levensbeschouwingen, denkwijzen en emoties heftig met elkaar
botsen. Denk aan verschillende politieke en religieuze groepen, aan ouderen en jongeren, hooggeschoolden en
kortgeschoolden. De verschillende subcollectieven en de individualiteit van de bevolking maakt dat de onderbouw
van een samenleving heterogeen is.
De homogene bovenbouw van een samenleving is ervoor om de heterogeniteit te organiseren en te regelen.
Deze bovenbouw stelt de communicatie en interactie veilig, zowel tussen individuen als tussen collectieven. Dit
doet de bovenbouw door:
Het instellen van een gemeenschappelijke omgangstaal, de officiële landstaal, zodat het elkaar begrijpen
gewaarborgd is;
Wet- en regelgeving, die een geweldloze interactie waarborgen.
De bovenbouw kent ook een cultureel erfgoed, zoals omgangsvormen, symbolen en culturele instituties zoals
verjaardag vieren, nationale feestdagen en tradities (5 mei, koningsdag, sinterklaas). Ook de nationale
geschiedenis, nationale symbolen (vlag, koningshuis, kunst) maken deel uit van de bovenbouw.
1.7 Inhoud van een cultuur
Cultuur omvat volgens Hofstede 4 elementen:
De taal die mensen hanteren binnen het collectief waarin ze verkeren.
Elk collectief kent min of meer een eigen taal; vakjargon, jongerentalen, bedrijfstaal van een onderneming.
In de taal weerspiegelen zich de kennis, waarden en normen van het collectief.
De kennis die mensen van de hen omringende wereld hebben en vergaren.
Allereerst de alledaagse kennis van ‘hoe het eraan toegaat’ binnen dat collectief. Voor het collectief
‘samenleving’ gaat het om vragen als: wanneer zijn de openingstijden van winkels en openbare
instellingen, hoe zijn de verkeersregels.
De waarden en normen die mensen hanteren.
Waarden zijn aannames van wat mensen belangrijk, goed, mooi, gezond, passend en juist vinden. Wat is
belangrijk in het bestaan van dit collectief, waar gaat het om in dit collectief? Waarden beïnvloeden het
doen en laten van mensen in sterke mate.
Normen zijn de concrete richtlijnen voor het handelen; ze regelen het dagelijks sociaal verkeer. Normen
vormen de verbinding tussen de algemene waarden en concrete gedragingen. Voorbeelden: ‘je mag niet
doden, je mag niet stelen, in de bus opstaan voor een ouder persoon’.
De symbolen, rituelen en helden van een collectief.
Symbolen zijn woorden, gebaren, afbeeldingen of voorwerpen met een specifieke betekenis voor de leden
van de cultuur. Voorbeelden zijn vlaggen, afbeeldingen, kleding.
Rituelen zijn sociale activiteiten die technisch gesproken overbodig zijn om het gewenste doel te bereiken,
maar binnen een cultuur als sociaal essentieel worden beschouwd. Voorbeelden zijn dopen, besnijdenis,
huwelijksceremonies.
Helden zijn personen – dood of levend, echt of fictief – met eigenschappen die in een cultuur in hoog
aanzien staan en daarom fungeren als gedragsmodellen binnen een bepaald collectief.
Een mens heeft de 4 genoemde culturele elementen nodig om adequaat te functioneren binnen een collectief.
1.8 Opbouw van een cultuur
Een cultuur is opgebouwd uit een waarneembare laag en een niet-waarneembare laag. Denk aan het ijsberg
metafoor, de uit het water stekende laag is de waarneembare laag, en het ijsberg gedeelte onder de
wateroppervlakte is het niet-waarneembare deel.
Wat waarneembaar is van een cultuur, zijn cultuuruitingen zoals de taal, symbolen, helden, rituelen, gewoonten
etc. De niet-waarneembare laag van een cultuur zijn de kernwaarden van een cultuur en het mens- en
wereldbeelden.
De waarneembare en niet-waarneembare laag zijn diep met elkaar verbonden.
2
,Opbouw van cultuur volgens Dodd TENTAMEN
Componenten zijn verdeelt over 3 lagen:
Kern: identiteit (meest duurzaam)
Midden: uitingsvormen
Buitenring: producten van de cultuur (meest veranderlijk)
1.9.1 Cultuur als model van de werkelijkheid
Vanaf je geboorte krijg je door socialisatie in verschillende collectieven een culturele ‘bril’ aangeboden om naar de
werkelijkheid te kijken. Een culturele bril fungeert als een model van en voor de werkelijkheid.
Cultuur als model van de werkelijkheid betekent dat je een geheel van interpretatiekaders meekrijgt waarmee je
je kunt oriënteren in allerlei situaties. Cultuur is dan een reservoir van kennis waaruit je kunt putten om de
werkelijkheid waar te nemen, te begrijpen en te hanteren. Het is een hulpbron om de sociale en natuurlijke
werkelijkheid te leren kennen en te interpreteren. Het helpt te verklaren hoe de wereld in elkaar zit, welke
betekenissen de dingen hebben en om adequaat te functioneren in een situatie.
Voorbeeld: met de juiste culturele bril weet je dat een aantal druk pratende mensen aan een tafel met papieren
voor zich, zeer waarschijnlijk een overleg of vergadering hebben.
Cultuur als model van de werkelijkheid bepaalt sterk hoe mensen de dingen waarnemen en interpreteren, ofwel er
betekenis aan toekennen.
1.9.2 Cultuur als model voor de werkelijkheid
Dit model voor de werkelijkheid is de normatieve kennis van normen en waarden. Deze kennis is normatief omdat
het instructies en aanwijzingen geeft voor juist, adequaat en effectief handelen. Het bepaalt wat mooi en goed is,
wat normaal, gewoon en gezond gedrag is, wat hoort en niet hoort.
Zo beschik je bij het cultuurverschijnsel ‘vergadering’ naast feitelijke kennis ook over normatieve kennis. Je weet
hoe je je moet gedragen tijdens een vergadering: wat is toegestaan en wat niet.
Cultuur als model voor de werkelijkheid heeft een sterke invloed op het denken, voelen, doen en laten.
1.9.3 Cultuur als zingevend kader
Cultuur als een model van en voor de werkelijkheid vervult de functies van betekenisverlening en zingeving.
Cultuur is daarmee een dragend en betekenisgevend kader. Het helpt je de betekenis en zin van dingen te
ontdekken en te weten hoe te handelen. Bij migratie wordt het van huis uit meegekregen culturele draagvlak ter
discussie gesteld, omdat dit kader niet meer adequaat is in het land van aankomst. Er zijn andere gewoonten,
andere taal, andere normen en waarden. Zo kunnen Marokkaanse ouders er moeite mee hebben als hun dochter
geen hoofddoek wil dragen en niet uitgehuwelijkt wilt worden en dus in Nederland mee hebben. In Nederland is
uitgehuwelijkt worden niet van toepassing, maar in Marokko is dit een hele normale gang van zaken.
1.9.4 Cultuur als normaliteit en verbindend element
Een belangrijke werking van cultuur is dat het mensen verbindt door het scheppen van normaliteit. Dit betekent dat
mensen bekend en vertrouwd raken met de verschillen en tegenstrijdigheden die er binnen collectieven bestaan.
Mensen kunnen deze verschillen en tegenstrijdigheden normaal gaan vinden en zich verbonden voelen met elkaar.
Een lichte gemeenschap is een gemeenschap waar je zonder grote gevolgen gemakkelijk van kunt loskomen.
Een zware gemeenschap is een gemeenschap waarvan je niet zomaar lid kunt worden. Uittreding uit een zware
gemeenschap is niet gemakkelijk en kan serieuze gevolgen hebben voor de individuele leden. Voorbeelden van
zware gemeenschappen zijn traditionele gezinnen en gesloten geloofsgemeenschappen.
1.10.1 Enculturatie
Iedereen die binnen een bepaald collectief geboren wordt, opgroeit, samenleeft en -werkt, verwerft de cultuur in
meer of mindere mate. Dit proces van het aanleren van culturele kenmerken wordt ‘enculturatie’ genoemd.
Enculturatie gaat het hele leven door in allerlei socialisatieprocessen, zoals onderwijs, opleiding, vriendenkringen.
In je kinderjaren wordt je het sterkst gevormd door de culturele modellen van je opvoedende omgeving.
Het verwerven van cultuur gebeurt door allerlei vormen van impliciet en expliciet leren.
3
, Expliciet: onderwijs. In het onderwijs worden verschillende cultuurelementen, zoals taal en kennis, expliciet
onderwezen.
Impliciet: opdoen van ervaringen, zoals het horen van verhalen, spreekwoorden en gezegden, het meemaken van
ceremonieën, feesten, rituelen. Kinderen verwerven impliciet cultuur door non-verbaal gedrag. Kinderen imiteren
veel gedrag van volwassenen.
1.10.2 Acculturatie
Acculturatie -> wanneer verschillende culturele groepen langdurig met elkaar in contact komen, ontstaat er
onherroepelijk processen van beïnvloeding. Acculturatie verwijst naar een proces van verandering in de culturele
oriëntatie door migratie en langdurig en voortdurend contact tussen groepen met verschillende culturele
achtergronden. De grootste veranderingen in cultuurpatronen treden meestal op bij de groepen die in de
minderheid zijn. Minderheidsgroepen in het acculturatieproces worden voor 2 vragen geplaatst:
1 Wat en hoeveel wensen de leden van deze groepen van de eigen cultuur te behouden (cultuurbehoud);
2 Wat willen ze overnemen van de cultuur van de meerderheidsgroep en in welke mate (aanpassing)?
In het algemeen hechten mensen met een migratieachtergrond waarde aan zowel cultuurbehoud als aanpassing.
Model van acculturatie van John Berry:
Bij de meeste migrantengroepen heeft integratie de voorkeur. Dit is ook de meest gezonde keuze.
1.11 Dynamiek van cultuur
Er zijn 3 factoren die de dynamiek van een cultuur bevorderen:
1 Interne spanningen binnen een cultureel model
2 Aanbod van verschillende alternatieve culturele modellen
3 Ontoereikendheid van een cultureel model
1.11.1 Interne spanningen binnen een cultureel model
Binnen elk van de culturele modellen van en voor de werkelijkheid, die je tijdens je hele leven gecommuniceerd
krijgt door mensen in je directe en verdere omgeving, bestaan interne spanningen. Ieder cultureel model verstrekt
niet alleen samenhangende culturele betekenissen, maar ook betekenissen die elkaar bekritiseren of elkaar
tegenspreken. Zo krijg je binnen een vriendengroep verschillende opvattingen en waardeoordelen te horen over de
rol van mannen en vrouwen. Elk mens heeft zo de keuze uit verschillende interpretatiekaders om zijn handelen te
bepalen.
1.11.2 Aanbod van verschillende alternatieve culturele modellen
Door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen (zoals globalisering van de economie) krijg je verschillende ‘nieuwe’
culturele modellen aangereikt. De vanzelfsprekendheid en het eenvoudige gemak van je ‘eigen’ culturele modellen
komen dan op losse schroeven te staan. Het maakt je bewust van de culturele bepaaldheid en soms beperktheid
van je eigen referentiekader. Dit onderhandelingsproces houdt de dynamiek van een cultuur gaande.
1.11.3 Ontoereikendheid van een cultureel model
Er zijn voortdurend situaties waarop het aangereikte culturele programma geen antwoorden heeft. Je kunt hierbij
denken aan wonen, werken en studeren in het buitenland en aan de multi-etnische situatie in wijken, op scholen en
op het werk. Mensen worden geconfronteerd met het tekortschieten van de beschikbare culturele programma’s. Ze
moeten dan nieuwe inzichten en nieuw handelen ontwikkelen.
1.12 De duurzaamheid van cultuur
Eenmaal verworven culturele modellen zijn niet zomaar te veranderen, ook al zijn ze niet meer passend binnen de
gegeven werkelijkheid. Het stuurt het denken, voelen, waarnemen en handelen van mensen zonder dat zij het
beseffen. De aangeleerde culturele modellen reguleren spontaan, voornamelijk niet-bewust gedrag. Dit gedrag
komt tot uiting in de stabiele consistente en herhaalde neiging om bepaalde gedragspatronen in verscheidene
omstandigheden steeds weer te vertonen. Dit patroon moet eerst worden losgelaten voordat je iets anders kunt
leren.
4