Gezinspedagogiek diversiteit in gezinnen (FSWE2062A)
Tous les documents sur ce sujet (12)
Vendeur
S'abonner
erasmusuniversitysummaries
Avis reçus
Aperçu du contenu
College 1 Diversiteit in gezinnen
Bronfenbrenner model
De theorie van Urie Bronfenbrenner verklaart de ontwikkeling van kinderen door hun interactie met
meerdere omgevingen te bestuderen. Deze omgevingen noemt hij ecologische systemen.
Orthopedagogen kijken naar gedrag buiten de norm (zoals concentratiestoornissen,
hoogbegaafdheid, etc).
Gezinspedagogen kijken naar ‘normale’ gezinsprocessen (zoals gescheidenis ouders, twee
moeders, depressieve vader, gevluchte ouders, twee moeders, etc).
Gezinspedagogiek en orthopedagogiek
❖ Orthopedagogiek richt zich op de beschrijving van problemen bij het opvoeden, met de
nadruk op onderkenning, behandeling en preventie.
❖ De gezinspedagogiek legt de nadruk op opvoeding van kinderen met een ‘normale’
ontwikkeling en de rol van opvoedingsomgeving in die ontwikkeling
➢ De gezinspedagogiek heeft daarbij aandacht voor de bredere context en voor alle
dimensies binnen de samenleving waarin kinderen opgroeien
Gezinspedagogiek en orthopedagogiek samen: continuüm van normale tot de problematische
ontwikkeling
,Diversiteit in gezinsvormen
‘Het’ gezin?
❖ Gezin = Een leefverband waarin een of meer volwassenen de verantwoordelijkheid dragen
voor de opvoeding en verzorging van een of meer kinderen.
➢ Bij deze definitie is een kind in een tehuis ook een gezin vanwege de verantwoordelijkheid die
de volwassenen dragen voor het kind.
❖ Vergelijk met: Huishouden = alle groepen van twee of meer personen die in huiselijk
verkeer met elkaar samenwonen, ongeacht de aard van de onderlinge relatie tussen de
samenwonende personen.
Soorten gezinnen
● Traditioneel gezin: vader, moeder en kinderen. Volwassen man en vrouw zijn samen de
biologische ouders van de kinderen.
● Co-ouders (na scheiding): ouders wonen niet samen, maar delen de zorgen en gezag over
kind. Kinderen wonen vaak afwisselend bij elke ouder of bezoeken de andere ouder
regelmatig. Soms blijven de kinderen in hetzelfde huis wonen en wisselen de ouders elkaar af
(nestgezin).
● 1-ouder gezin: vader of moeder en hun biologische kind.
● Generatiegezin: ouders (of een van de ouders) leven in een groter familieverband met
grootouders, ooms en tantes of andere familieleden.
● Adoptiegezin: een of twee volwassenen hebben kinderen waarvan zij niet de biologische
maar wel de juridische ouders zijn. Adoptiebroers en zussen hoeven geen biologische band
te hebben.
● Pleeggezin: een of twee volwassenen zorgen voor de kinderen, maar ze zijn niet de
biologische ouders. Het is tijdelijk; pleegouders zijn juridisch geen ouders. Pleegbroers en
zussen hoeven geen biologische band te hebben.
● Gezin met twee vaders/twee moeders: twee mannen of twee vrouwen met kinderen. Dit
kunnen biologische, geadopteerde of pleegkinderen zijn.
● Nieuw samengesteld gezin: ouder krijgt een nieuwe relatie en vormt samen met nieuwe
partner (en diens kinderen) een nieuw gezin. Soms krijgen ze samen ook nog kinderen
(mikadogezin).
● Meeroudergezin? Tienergezin? Woongroep? Begeleid wonen - kindertehuis?
○ Dit zijn ook gezinnen, wanneer wordt voldaan aan de voorwaarde van de definitie dat
ten minste 1 volwassene de verantwoordelijkheid heeft voor het kind!
Complexiteit van gezinnen is niet nieuw
,In 1850-1880 was het aantal ouders dan niet bij elkaar was relatief groot, omdat moeders vaak
overleden bij de geboorte door minder goede medische zorg. Daarom groeiden kinderen met enkel
hun vader op. Het is dus belangrijk om rekening te houden met de context van de tijd als je naar
diversiteit van gezinnen kijkt.
Gezinsvormen worden steeds diverser.
Waarom staat het traditionele gezin nog steeds zo centraal?
● Na WOII Traditionele kerngezin = de norm: blijvend gehuwde vader en moeder met twee
biologische kinderen.
● 60% van de Europese vrouwen: twee kinderen ideale gezinsgrootte (Sobotka & Beaujean,
2014).
● In 2019 vruchtbaarheidscijfer (gemiddeld aantal kinderen per vrouw) in Nederland: 1.57
● De meeste samenlevingsvormen zijn tegenwoordig zonder kind, in veel landen ligt het
vruchtbaarheidscijfer namelijk onder de 1.
Veranderende gezinsvormen
● Geboortes buiten het huwelijk: Zijn toegenomen de afgelopen jaren, vooral sinds de jaren
‘80.
● CBS: Ruim 40 procent van de baby’s heeft geen getrouwde ouders.
● In 2018: 78% twee-oudergezinnen en 22% eenoudergezinnen.
● Gemiddelde leeftijd moeder bij eerstgeborene: steeds hoger.
Conclusie: De aannames over wat een ‘traditioneel’ gezin is veranderen dus.
Conclusies
, ● Houding van ondervraagden in NL wordt steeds toleranter tov verscheidenheid aan
gezinsvormen.
● Traditionele gezin is nog steeds meest voorkomende gezinsvorm.
● Diversiteit aan gezinsvormen blijft toenemen.
Hoe ontstaan nieuwe gezinsvormen?
1. Gezinsvorming (bijv. adoptiegezin)
○ Op een bepaald moment begint een nieuw gezin.
2. Gezinsontwikkeling (bijv. samengesteld gezin)
○ Een gezin ontwikkelt zich tot een ander gezin.
Maakt het uit in welk gezin een kind opgroeit?
‘Vele studies en ook recente Nederlandse onderzoeken laten zien dat in allerlei verschillende
samenlevingsverbanden van een of meer volwassenen met kinderen ‘goed kan worden opgevoed ‘.
De intenties van volwassenen en de inhoud van relaties binnen gezinnen zijn veel belangrijker
dan de structuur of samenstelling van het samenlevingsverband.’
‘De onderzoeksliteratuur laat zien (ook in langetermijnstudies) dat men niet mag uitgaan van
principiële schadelijkheid van enige van de genoemde gezinsstructuren’
➔ Je moet dus altijd kijken naar hoe een kind functioneert binnen een gezin/interne relaties, niet
naar de vorm van het gezin.
(Commissie herijking ouderschap, 2016)
Conclusie
● Gezinsvorm niet belangrijk, juist de opvoeding en omliggende factoren (denk aan
Bronfenbrenner) bepalen hoe een kind zich ontwikkelt (Van der Horst et al., 2020).
● MAAR
○ Niet alle gezinsvormen zijn vergelijkbaar
○ Iedere gezinsvorm brengt eigen uitdagingen
College 2 Adoptie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur erasmusuniversitysummaries. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.