Geschiedenis van Griekenland
1. Inleiding.
• Verschijning v/d voorouder mens zo’n 3 tot 6 mil. jaar geleden, die zich opwerkte tot de homo
sapiens = prehistorie
• Vanaf ‘schrijvende mens’, dat haar oorsprong vindt 5.000 jaar geleden in Mesopotamië en
Egypte = geschiedenis
• Geschiedenis opgedeeld in een aantal grote perioden:
o Oudheid (ca. 3000 v.C. – 476 n.C.)
▪ Onder te verdelen in versch. specialisaties:
Beschavingen in Egypte & Mesopotamië: gekenmerkt door schrift & vroegere bloei
dan westen
Beschaving van de Grieken & Romeinen: onderwerp van deze colleges, stond aan
de wieg van westerse beschaving
o Middeleeuwen (467 – 1453)
o Nieuwe Tijd (1453 – 1789)
o Nieuwste Tijd (1789 – )
• Indeling Griekse geschiedenis
o De oudste geschiedenis van Griekenland (tot ca. 1100 v.C.)
▪ Egeïsche paleisbeschavingen: Minoïsche cultuur (hoogtepunt Voorgriekse besch.)
Myceense cultuur (hoogtepunt Griekse besch.)
▪ Trojaanse oorlog (Myceense koningen vs. Trojaanse vorstenhuis)
o De archaïsche periode (1100 – 500 v.C.)
▪ Ontwikkeling van de polis/stadstaat
Bv. Athene (democratisch), Sparta (aristocratisch),…
▪ De grote kolonisatie (uitzwerming Grieken over Middellandse Zeegeb.) → nieuwe
stadstaten
o De klassieke periode (500 – 336 v.C.)
▪ Bloei + verval stadstaten
Griekenland (o.l.v. Athene & Sparta) Perzische koninkrijk
Na de oorlogen echter grote rol voor interne rivaliteiten:
- Eerst is Athene met zijn Delisch-Attische Zeebond dominant op de politieke scène
- Athene wordt uitgedaagd door Sparta & de Peloponesische Bond, wat leidt tot
oorlog van +/- 30 jaar waarna Ath. capituleert
- Sparta (dan leider) wordt daarna uitgedaagd door Thebe, dat maar kort de
leiding heeft.
De verdeeldheid leidt tot interventie van Philippus II van Macedonië die in 338
v.C. de Griekse staten verslaat en het land onder Macedonische hegemonie brengt
o De hellenistische periode (336 – 30 v.C.)
▪ In 336 v.C. volgt Alexander de Grote zijn vader Philippus II op, en verovert in minder
dan 10 jaar het Perzische koninkrijk
▪ In 323 v.C. sterft Alexander, wat leidt tot een machtstrijd tussen zijn generaals → zijn
rijk valt uiteen in Macedonië, Azië (Syrië) en Egypte. De Griekse stadstaten behouden
gedeeltelijk hun onafhankelijkheid maar tweederangsrol.
▪ Deze 3 nieuwe hellenistische staten ondervinden vanaf 200 v.C. moeilijkheden door hun
nieuwe tegenstander, Rome
o De Griekse wereld in het Romeinse Keizerrijk (30 v.C. – 395 n.C.)
▪ De laatste onafh. hellenistische staat, Egypte, wordt in 30 v.C. door Octavianus (keizer
Augustus) ingelijfd in het Imperium Romanum → einde v/d onafh. Griekse politieke
gesch.
▪ Echter, cultuurhistorisch gezien, is Romeinse beschaving doordrongen geraakt van de
Grieks-hellenistische cultuur en loopt het hellenisme door (vb. keizer Julianus)
o De Griekse wereld in het Byzantijnse Keizerrijk (395 – 1453 n.C.)
, ▪ Definitieve opsplitsing keizerrijk (West & Oost) in 395 → Griekse wereld komt onder
bewind van het Byzantijnse Keizerrijk.
▪ Constantinopel wordt in 1453 ingenomen door de Turken → hoofdstad van het
Osmaanse Rijk (Istanbul)
• Griekse en andere mythen over het ontstaan van de wereld
o Mythe = geheel van verhalen waarin een volk/volkerengroep vorm geeft aan zijn
opvattingen over grote gebeurtenissen (bv. ontstaan v/d wereld)
▪ Poging van de primitieve mens om de wereld te begrijpen
▪ Later probeerde men dan te verklaren via filosofie & wetenschap
o Specifieke mythologie: scheppingsverhalen, twee groepen:
▪ Mythologieën van Laurasia
Schepping wereld & scheiding hemel en aarde
Enkele generaties van goden
- Met gigantomachie (= strijd tussen giganten en Olympische goden voor de
heerschappij over de kosmos)
Creatie van de mensen door de goden
Hoogmoed (bv. appel in bijbel Adam & Eva) van mensen leidt tot straf
Mensen krijgen dan nieuwe start
Ondergang v/d wereld
Scheppingsverhaal Griekse wereld: onsterfelijke machten Chaos, Eros en Gaia
(aarde) scheppen hemel, zee, andere goden & 5 (pogingen) mensenrassen:
- Gouden ras (= enkel mannen, uitgestorven)
- Zilveren ras (= vermoord door Zeus voor hun hoogmoed)
- Bronzen ras (moordden elkaar uit door hun hoogmoed)
- Helden ras (halfgoden)
- IJzeren ras (Bv. Prometheus → stal vuur van de goden → straf: Zeus schonk
pandora aan de broer van Prometheus samen met een ‘doos’ (eigenlijk een pithos
(kruik), eigenlijk Pandora haar lichaam) waarin alle ongelukken die de mens
konden treffen opgesloten zaten… Pandora opende het vat uit nieuwsgierigheid.
Zo geschiedde onheil. Maar een zaak blijft achter: de hoop (Elpis).
Scheppingsverhaal Maya’s
- Aanvankelijk enkel kalme zee + de hemel
- God van de hemel en de god van het water scheppen de aarde en boetseren de
mensheid uit maïs. Mensen moesten dan de goden eren… Verschillende pogingen
om de mensen te scheppen. Goden blazen leven in de planten & dieren
Scheppingsverhaal Egypte
- Eerst chaos en duisternis (zoals bij de Grieken), dan komt er een stukje land
boven water te liggen waarbij de zonnegod de duisternis tegenhoudt. Schept
eerste koppel (Hemel (god Noet) en aarde).
▪ Mythologieën van Gondwana
Geen scheiding hemel-aarde
Geen ondergang v/d wereld
2. Het geografisch kader: Griekenland en omgeving
2.1. De omgeving
• Griekenland = uitloper van Balkanschiereiland & ligt in centrum v/d oostelijke helft v/d
Middellandse Zee. Gescheiden door:
o De Ionische Zee (naar Io), van Italië
o De Cretische Zee, van Kreta
o De Egeïsche Zee, van het huidige Turkije
▪ “Egeïs” verwijst naar Atheense koning Aegeus & gebied waar Griekse cultuur het meest
verspreid was (Griekenland, W van huidige Turkije & Egeïsche Zee + eilandjes)
• Noordgrens oude Griekenland gevormd door reeks ontoegankelijke bergmassieven
o Van Acroceraunische bergen in Westen tot Olympusberg in Oosten
, o Ten noorden v/d grens woonden de Macedoniërs & Illyriërs en meer naar het Oosten de
Thraciërs (beschouwden ze als “barbaren”)
o Grieken koloniseren verdere plaatsen in 2 grote kolonisatiegolven (eerste golf in klein Azië
en tweede golf Zuid-Italië en Sicilië).
• Modern Griekenland omvat vandaag een groot deel v/h oude Macedonië
• Westen wordt pas vanaf ca. 750 v.C. gekoloniseerd, met kolonies in Zuid-Italië (Magna Graecia)
& Sicilië (met Tweede/Grote kolonisatie, zie 4.8)
• Europa en Azië
o Benamingen gaan terug op Fenicische stammen ‘Eureb’ (“zonsondergang”) & ‘Asu’
(“zonsopgang”) → Feniciërs waren succesvol zeevaardersvolk met huidige Libanon als basis.
o In later stadium werden namen voor groter gebied gebruikt
o In 5e E v.C. kende men al Azië (+ Egypte), Europa en Libië (kusten Afrika – Egypte)
• Europa is een vrouw
o Europa was een Fenicische prinses die geschaakt werd door Zeus en naar Kreta werd
gebracht (in de vorm van een stier)
o Kern van waarheid is dat de mythe staat voor cultuuroverdracht van O naar W; alfabet
werd overgenomen door Grieken van Feniciërs en door de Romeinen van de Grieken
2.2. De Griekse wereld
• Verschillende benamingen voor de Grieken doorheen de tijd:
o Achaeërs (naar oude Griekse dichters)
o Hellenen (& Hellas = moderne naam Griekenland), oorspronkelijk een Griekse stam in
Midden-Griekenland
o Grieken, afgeleid v/d Graii (Griekse stam) & hun antieke stad Graia, hun kolonisatie van
gebied rond Napels i/d 8e eeuw v.C → raakten in Westen bekend als ‘Graeci’
• Karakteristieken v/h (oud) Griekse landschap (Griekenland was vooral veelheid van stadstaten)
o Zeer bergachtig
▪ Werkte particularisme i/d hand
▪ Geen grote verbindingswegen mogelijk ( Romeinse/Perzische Rijk)
▪ Geen vestiging v/e centrale macht mogelijk
Wél vorming kleine politieke entiteiten rond citadel & huizen errond (polis)
▪ Land wel moeilijk toegankelijk voor vreemde invallers → bezetting enkele posities
voldoende om invallen tegen te houden
o Meer bebost dan nu
▪ Door veelvuldig gebruik van hout voor verwarming, woningbouw…
▪ Voor scheepsbouw in Athene was houtinvoer uit Macedonië nodig
o Rivieren
▪ Bergstromen met zeer ongelijk doorstroomtempo, dit te wijten aan minder regenval in
zomer dan in winter
▪ Bronnen & putten schaars → concentratie v bevolking op deze punten
▪ Rivieren met water hele jaar door vaak onbevaarbaar
o Bodem
▪ Rotsachtig, slechts 1/5 geschikt voor landbouw, dit enkel in valleien
Belangrijkste landbouwproducten: graan, wijn (Grieken waren hiervoor bekend,
maar vroegere sporen in Georgië, N-Irak) en olijven
▪ Weidegrond ook schaars & eerder geschikt v kleinvee (geiten, schapen)
▪ Voedingsprobleem door overbevolking was medeoorzaak v kolonisatie
• Oude Griekenland was onderverdeeld in landstreken: Arcadië, Attica → sommige hiervan leven
nog verder in moderne Griekse plaatsnamen
• De zee
o Gemakkelijk bereikbaar
o Oostkust diep ingesneden, bezet met havens → Grieken meer afgestemd op Oosten, zee is
grote verbindingsweg (“de vochtige wegen”, Homerus (ca. 800 v.C.))
, o Overal land in zicht, geen navigatiemiddelen nodig voor oriëntatie op zee
o Eilanden verspreid in Egeïsche zee, overtocht is als overtochten m/e veerpont → Grieken
noemen zee ‘pontos’ (verwant aan Latijnse ‘pons’ = brug)
o ! Zorgde voor eenheid i/d Egeïsche wereld op cultureel gebied !
• Zacht klimaat waardoor meeste mensen buiten leefden & weinig behoefte hadden aan gesierde
huizen → volksvergad. & gerechtshoven vergaderden buiten
o Stoa’s (zuilengallerijen) speelden hier een belangrijke rol: Grieken zochten hier verkoeling
• Griekse landschap werd door antieke schrijvers als religieus/sacraal ervaren, overal werden er
goden gezien & natuurelementen werden in verband gebracht met godenwereld (vb.
Olympusberg, hier leefden de goden)
2.3. ‘Buur’ Macedonië en de Macedonische kwestie
• Het oude Griekenland had het oude Macedonië als belangrijke buur
o Gesticht door Perdiccas I in de 7e eeuw v.C., maar pas in zijn definitieve vorm in de 5e eeuw
v.C. onder Alexander I
o Grens tussen beiden lag ten noorden v/d Olympusberg (+/- 3.000m hoog)
o Aan de voet v/d de Olympusberg lag Dion, de religieuze hoofdstad van Macedonië. De
politieke hoofdstad was tot ca. 400 v.C. Aegae/Vergina, hierna Pella
o Later, ten tijde van Philippus II, breidde het verder uit, zo veroverde hij Thracië (een andere
buur v/h oude Griekenland)
▪ Dit uitbreiden vormde op bepaald moment dreiging voor Griekenland → leidt tot een
oorlog tss beide landen
In deze oorlog stelden de Grieken zich op in een falanx-opstelling (= hoplieten
stonden in rijen naast elkaar opgesteld waarbij ze in linkerhand een schild (hoplon)
droegen & i/d rechterhand een speer
De Macedoniërs hadden een gelijkaardige opstelling (die ze deels over hadden
genomen van de Grieken), maar hadden een veel langere speer (sarissa) en
droegen een kleiner schild.
• Het huidige Macedonia het historische Macedonië, en was het onderwerp van een geschil dat
begon in 1991: de Macedonische kwestie
o Het oude Macedonië ligt versnipperd: Z-deel ligt i/h moderne Griekenland (‘Macedonia’ als
officiële provincie), NO-deel in Bulgarije & NW-deel i/h vroegere Joegoslavië
o In 1991, na het uiteenvallen van Joegoslavië, wou de republiek van Skopje internationale
erkenning krijgen en zichzelf de ‘Republiek van Macedonia’ noemen
o Griekenland, echter, protesteerde tegen deze naam en stelde de naam FYROM voor
(Former Yugoslav Republic Of Macedonia), uit angst dat het land uiteindelijk zou proberen
hun noordelijke provincie in te lijven (een wens van voormalig Joegoslavisch leider Tito). Ze
kregen o.a. steun van Amerikaanse senatoren
▪ De Grieken hadden een aantal argumenten:
Kern v/h oude macedonië valt samen met huidige Griekse provincie Macedonia &
enkel meest zuidelijke deel v Rep. v. Skopje behoorde tot historische Macedonië
Graven van familieleden Alexander de Grote liggen in Griekenland
Oudmacedonisch zou een Dorisch (dus Grieks) dialect zijn
De Rep. v. Skopje beweerde dat de oude Macedoniërs geen Grieken waren &
Macedonisch géén Grieks dialect was
In 2009 werd Alexander de Grote verkozen tot grootste Griek