PARASITAIRE ZIEKTEN EN
ZOÖNOSEN
UITGEWERKTE LESSEN
,Parasitaire ziekten en zoönosen
Les 1
Parasitaire ziekten bij het rund 1
protozoaire maagdarm-parasieten
Lessen worden opgenomen en de slides zijn beschikbaar op Minerva. Verandering: de syllabus wordt
niet meer verkocht, staat op Minerva en moet zelf kiezen hoe je die beschikbaar krijgt.
Eerst behandelen we het rund, dan KRU, dan paard, dan varken, dan KHD en dan de rest. Tijdens de
les krijgen we af en toe casuïstieken. Die gaan we de les erna dan bespreken. De meeste ervan zijn
echte praktijkgevallen en ook EXAMEN vragen!! Je moet die kennis toe kunnen passen. Bij de
casusbespreking gaat de prof duidelijk maken wat hij van ons verwacht.
EXAMEN:
Gedeelte MC 40 punten
Gedeelte open vragen 80 punten (kan ook casuïstiek zijn)
Kliniek 10 punten
De slides zijn de essentie, ook meer up to date dan de cursus. De cursus bevat meer informatie. Op
basis van de informatie in de les weet je wat BELANGRIJK is en wat minder. Bij behandelingen
moeten we altijd de producten KENNEN!! (niet de merknamen). Je moet niet alle producten kennen,
maar wel een aantal. Je moet ook de behandelingsschema’s KENNEN!! Doseringen moet je niet
kennen. Toedieningswegen moet je wel KENNEN!! Actieve bestanddelen ook KENNEN!!
Dit jaar niet met sterretjes gewerkt, maar de BELANGRIJKSTE parasieten staan in het rood. Dat wil
niet zeggen dat je degene die niet in het rood staan niet moet kennen. Alles wat we in de les
behandelen moeten we KENNEN.
We gaan bij elke DS beginnen bij het maagdarmstelsel. Bij runderen hebben we parasieten in het
maagdarmstelsel die bij jongere dieren op stal voorkomen en die in de weide voorkomen.
Maag-darmstelsel
o Cryptosporidium
o Giardia
o Eimeria
o Strongyliden (Ostertagia, Cooperia,…)
o Toxocara vitulorum
o Moniezia spp.
o Paramphisomum
Lever
o Fasciola hepatica
Longen
1|Pagina
, o Dictyocaulus viviparus
Genitaalstelsel
o Tritrichomonas foetus
o Neospora caninum
Bloed
o Babesia spp.
Huid
o Schurft
o Luizen
o Vliegen
o Hypoderma
o Parafilaria
o Besnoitia
We beginnen met de maagdarmparasieten en we beginnen op stal. Als we het hebben over melkvee,
het kalf wordt direct na geboorte gespeend. Eerst in individuele hokjes gehouden, daar blijven ze
ongeveer een maand. Dan gaan ze naar boxen, naar groepshuisvesting en zitten in kleine groepjes
samen. Dat is BELANGRIJK naar epidemiologie van veel ziekten toe. Hoe lang blijven ze dan op stal,
wanneer gaan ze naar de weide? ongeveer 6 – 18 maanden. Kan dus sterk variëren.
Op stal:
Cryptosporidium
Giardia
Eimeria
Toxocara
Op de weide:
Maagdarm-nematoden
Moniezia
Paramphistomum
Kalverdiarree (op stal)
BELANGRIJKSTE bij runderen is Cryptosporidium parvum. Dit geeft namelijk diarree bij kalveren met
een enge leeftijdscategorie. Tot ongeveer een maand leeftijd. Als ze ouder zijn gaan we geen diarree
meer zien door de c. parvum. Rotavirus, coronavirus en E. coli kan ook diarree geven tot een maand.
Giardia en Eimeria geven meestal diarree als het kalf ouder is dan een maand. Dan zitten we meestal
al in de groepshuisvesting. Jonger dan een maand is cryptosporidium parvum veruit de
BELANGRIJKSTE infectieuze oorzaak van kalverdiarree. C. parvum geeft diarree bij ongespeende
kalveren (van de speenemmer). Het geeft kalverdiarree en is een zoönose (sommige genotypen) en
een veel voorkomende zoönose. C. bovis, C. ryanae zijn minder BELANGRIJK .
Er zijn ook niet-infectieuze oorzaken van diarree: kunstmelk die niet goed gemengd is, niet goed
opgewarmd.
2|Pagina
,Cryptosporidium epidemiologie
Je kunt hieruit opmaken hoe de ziekte zich verspreid en de pathogenese.
Het heeft een directe levenscyclus, verspreid via de fecale-orale transmissie. Dus hygiëne is de
BELANGRIJKSTE maatregel. Je krijgt destructie van epitheel, een orale opname van oöcysten die
direct infectieus zijn bij het buiten komen en uitgescheiden aan gigantische hoeveelheden. Het is een
korte levenscyclus. PP < 1 week. Dit wil dus zeggen dat deze parasiet zeer snel en efficiënt verspreidt.
Het is dus een bedrijfsprobleem!! Geen individueel probleem en moet je rekening mee houden met
de behandeling.
Directe overdracht
o Koe <-> kalf (peri-parturient rise, rond de partus gaat de koe meer oöcysten
uitscheiden dus hygiëne in de stal is al zeer BELANGRIJK)
o Kalf <-> kalf (BELANGRIJKSTE transmissieweg)
o Kalf <-> mens (zoönose!!)
o Kalf <-> andere zoogdieren (minder belangrijk)
Indirecte overdracht
o De bodem is de BELANGRIJKSTE bron van besmetting
C. parvum komt zeer veel voor (cijfers niet kennen). In de praktijk is de realiteit: als een kalf wordt
geboren op een besmet bedrijf het 100% kans heeft op besmetting.
Grafiek: rode lijn geeft excretie weer. De piek is op de leeftijd van ongeveer 2 weken en kan tot
miljoenen per gram gaan. Prevalentie is tot jonger dan een maand. Bij PCR lijkt de prevalentie hoger
te blijven. Hoe leg je dit verschil uit dat de prevalentie met PCR hoog blijft? de daling van de
blauwe lijn is het effect van de immuniteit. De groene lijn blijft wel hoog omdat PCR zeer gevoelig is.
Dat zijn allemaal kalveren die weinig cryptosporidium uitscheiden waardoor je ze met klassieke
fluorescentie niet kunt oppikken. Oudere kalveren zijn niet meer besmet maar de uitscheiding kun je
nog wel oppikken met PCR. Ze zijn dus wel een besmettingsbron voor nakomelingen.
Pathogenese
De C. parvum hechten zich vast aan het oppervlak van epithelen. Ze gaan interageren met de
gastheercel en er voeding uit halen. Daarna gaan de epitheelcellen kapot en krijg je dus ook minder
absorptie in de darm. De microvilli beschadigen, minder oppervlak en krijg je een verminderde
absorptie. Ook nog een interferentie met de vertering en krijgt dus diarree. Hoe meer schade er
verricht wordt, hoe erger de diarree. De diarree piekt op de leeftijd van 1-2 weken.
Diarree afhankelijk van:
Leeftijd hoe jonger, hoe gevoeliger
Infectiedruk (hygiëne!)
Immuunstatus (colostrum!)
Menginfecties als het kalf alleen besmet is met C. parvum is de kans op diarree kleiner
dan wanneer er ook infectie is met E. coli
Symptomen:
3|Pagina
,Alleen bij hoge infectiedruk!
Diarree
o Pasteus tot waterig
o Geel-groen
o Meestal zonder bloed
Dehydratatie
Verminderde groei (als ze het overleven). De verminderde groei op jonge leeftijd is zeer
moeilijk in te halen
Sterfte (menginfecties)
Diagnose
Verschillende mogelijkheden. Het simpelste is een mestuitstrijkje en dan kleuren met Ziehl-Neelsen.
Dan zijn het de oöcysten die kleuren en bij een Heine’s carbolfuchsine kleuring kleurt de achtergrond
wel en de oöcysten niet. Dit is heel betrouwbaar, op vergroting 100x met immersie-olie. Dit is toch
gevoelig genoeg, omdat er gigantisch veel oöcysten in de mest zitten, waardoor de oöcysten toch
makkelijk gedetecteerd kunnen worden.
Ook alternatieve testen gebruikt, namelijk het aantonen van antigenen (van de parasiet zelf). Dit is
veel beter dan het aantonen van antistoffen, omdat ze eerder aanwezig zijn. Antistoffen zijn pas
veel later aanwezig en niet elk kalf maakt evenveel antistoffen(-lichamen) aan. Een ander nadeel is
dat je ook vals positieven kunt hebben. Mogelijke testen:
ELISA
Immunofluorescentie (IFT)
Dip-stick (immunochromatografie) als er 2 lijntjes op komen is het kalf positief, als er 1
lijntje op komt is het kalf niet besmet en als er geen lijntjes komen werkt de test niet.
Voordelen van ELISA en IFT is dat er ook andere virussen aangetoond kunnen worden, dit is dus
een multipathogene test, bijvoorbeeld ook coronavirus, E. coli aangetoond die ook diarree
veroorzaken.
Goede gevoeligheid weinig vals negatieven
Goede specificiteit weinig vals positieven
Post-mortem kun je cryptosporidium parvum ook aantonen, maar je kunt dan nog altijd beter een
meststaal nemen.
Behandeling
Halofuginone. Is niet heel veilig, maar als enige product geregistreerd. Alle in-contact kalveren moet
je behandelen met halofuginone. Alle nieuwgeboren kalveren ook behandelen met halofuginone
(preventief). De omgeving ook behandelen, namelijk de stalhygiëne verbeteren!! Je gaat kijken
waar mest zit in de stal en dat moet je dus schoonmaken.
Zieke kalveren ga je isoleren en vervolgens behandelen met halofuginone-lactaat. Eventueel een
ondersteunende behandeling met elektrolyten.
4|Pagina
,Halofuginone moet je 7 dagen geven aan alle pasgeboren kalveren binnen de 24-48u. Het
elimineert de parasiet echter niet dus is geen wonderproduct. De piek van oöcystenuitscheiding
wordt dan uitgesteld. Ook de intensiteit wordt verminderd.
Preventie
Het doel is de infectiedruk verlagen!
1. Colostrum
a. Voldoende colostrum, van goede kwaliteit (4V’s veel, vaak, vlug, vers)
2. Huisvesting kalveropfok
a. Schone huisvesting, liefst individueel
b. Buiten beter dan binnen
c. Elk kalf zijn eigen drinkemmer
d. Andere infecties vermijden
Als je een bedrijfsprobleem hebt kun je vaccineren.
3. Hygiënische maatregelen
a. Grondige reiniging (bij hoge druk kan de parasiet verspreiden door de nevel)
b. Hitte: stoomreiniger
c. Ontsmettingsmiddelen (heeft pas zin als de mest is verwijderd want werken vaak
niet goed in de aanwezigheid van organisch materiaal)
i. Ammoniumhydroxide (wel mee door de dampen, dus dan moet de stal wel
leeg zijn)
ii. Droogte
iii. Oo-cide
4. Preventieve behandeling
a. Enkel op probleembedrijven met cryptosporidium
De prevalentie bij koeien is zeer hoog dus de kans op besmetting is hoog. De oöcysten blijven weken
tot maanden infectieus.
Giardia
We zitten nu bij kalveren van pakweg een maand tot ongeveer 6 maanden, dus groepshuisvesting.
We spreken meestal over Giardia duodenalis.
Assemblage A en B zijn zoönosen, assemblage E komt voor bij runderen maar is geen zoönose.
De transmissie is fecaal-oraal, dus door orale opname van de cysten besmetting. Dan een fecale
contaminatie. Weer een directe transmissie en indirecte transmissie via voeder en water.
5|Pagina
, Gelijkaardig aan C. parvum is een orale besmetting, infectie in de dunne darm, korte PP, uitscheiding
oocysten en ook weer heel veel.
Verschillend met C. parvum is dat de cel wel wat beschadigt maar niet kapot gaat, dus is de parasiet
minder pathogeen dus ook minder erge diarree. Hij is dus niet invasief. Qua transmissie is het weer
heel gelijkaardig.
De prevalentie piekt vanaf 1 maand maar blijft wel hoog. We zitten met een diagnostisch probleem,
omdat de parasiet niet invasief is krijg je pas diarree bij accumulatie van de infectiedruk en
chronische diarree tot gevolg. Als de veehouder het dus merkt, zitten we een paar weken verder. Dit
is een diagnostisch probleem, omdat de uitscheiding dan een stuk lager is dus is moeilijker om op te
pikken. Je hebt dus eerst de piek van de uitscheiding en daarna de piek van de symptomen.
Onthouden: Giardia komt zeer veel voor. Vaak is Giardia bij kalveren asymptomatisch, omdat het
weinig pathogeen is. Matige infecties kunnen groeiachterstand geven. Bij een hogere infectie krijg je
een chronische diarree die niet zeer waterig is en kan zelfs intermitterend zijn.
Andere ziekte met achterblijvers met hier en daar diarree? BVD, bovine virale diarree.
Diagnose
Dan een diagnose doen om Giardia te bevestigen. Hier echter geen aanrader om de parasiet met een
kleuring aan te tonen. Het is veel beter om een ELISA te doen of een IFT. Er is ook een dip-stick. Het
aantonen van de parasiet is dus niet betrouwbaar! De dip-sticks hebben ook een lage gevoeligheid
(bij crypto wel goed omdat ziekte optreedt op het moment van de piek-uitscheiding, maar is niet
gevoelig genoeg om giardia nog te detecteren bij gedaalde uitscheiding).
Addertje onder het gras bij de diagnose. We hebben een ELISA gebruikt die positief is, maar het
addertje is dat er veel bedrijven zijn die positief zijn voor giardia, maar met lage infectiedruk die
dan niet de aanleiding zijn voor de diarree. Als je dus pech hebt, hebben de kalveren diarree door
een andere oorzaak maar hebben ze ook giardia. (ook bij kleine huisdieren speelt dit mee).
Behandeling
Fenbendazole
Het is off label, dus heeft geen claim voor de behandeling van giardia, maar kan wel gebruikt worden.
Dit ga je 3 opeenvolgende dagen geven per os. Het geeft een klinische verbetering en een
significante reductie in cyste-uitscheiding. Dit werkt enkel op voorwaarde van hygiënische
maatregelen!! (helft van de behandeling). Op de laatste dag van de behandeling (dag 3) verhuis je ze
naar een lege stal (want dan is er geen uitscheiding meer). Dan de stal of box goed reinigen en dan
kunnen ze terug als het is gedroogd en ontsmet met hitte of ammoniumhydroxide (wel toxische
dampen).
Dus hygiënische maatregelen zijn net zo belangrijk als de Fenbendazole.
Coccidiose (Eimeria)
6|Pagina