Deze samenvatting/aantekeningen zijn van de lesbrief Verdienen en Uitgeven. Onderwerpen die voorkomen zijn onder andere: inkomens, welvaart, geldkringloop, bbp en conjunctuur. Formules staan er ook in!
Hoofdstuk 1 .
Resultatenrekening: een overzicht van de opbrengst, de kosten en het resultaat
(winst of verlies) over een bepaalde periode, meestal een jaar.
● De opbrengst (=omzet) komt uit de verkoop van goederen.
● De kosten bestaan uit de inkoopwaarde en overige bedrijfskosten (beloningen
voor de productiefactoren).
Alle bedrijven voegen waarde toe aan een product.
Ze kopen grondstoffen en diensten in en leveren eindproducten aan afnemers.
● De verkoopopbrengst (=omzet) zal hoger zijn dan de waarde van de inkopen
(=inkoopwaarde).
● Het verschil noemen we de toegevoegde waarde of productie(waarde).
Door de toegevoegde waarde van alle individuele bedrijven (= microniveau) in een
land, commercieel en niet commercieel, bij elkaar op te tellen, krijg je de productie
van een heel land (= macroniveau).
● Dit noemen we het bruto binnenlands product (bbp).
- Commerciële bedrijven: de toegevoegde waarde is de vergoeding (= primaire
inkomens) voor alle ingezette productiefactoren (ook wel: omzet -
inkoopkosten).
- Niet-commerciële bedrijven: productie is inkomen → het totaal van het
uitgekeerde loon als vergoeding voor de productiefactor arbeid wordt hiervoor
gebruikt.
Redenatie = alles wat we verdienen wordt weer uitgegeven, en wat uitgegeven
wordt, moet geproduceerd worden. Met de productie wordt ons inkomen betaald.
● Ofwel: de waarde van de productie is gelijk aan de toegevoegde waarde en die
bestaat weer uit de primaire inkomens.
- Dus: binnenlands product = binnenlands inkomen = nationaal inkomen.
Primair inkomen = het inkomen dat verdiend wordt in het productieproces, door
het inzetten van productiefactoren.
, Productiefactor Primair inkomen
Kapitaal Rente/Huur
Arbeid Loon
Natuur Pacht
Ondernemerschap Winst
De toegevoegde waarde is gelijk aan de (primaire) inkomens die in het bedrijf
worden verdiend.
De beloning van arbeid (loon) vormt een groot deel van ons nationaal inkomen.
● Zelfstandigen, met een eigen bedrijf, werken echter ook voor hun inkomen. De
beloning die zij echter krijgen voor ondernemerschap is winst.
Om het onderscheid tussen inkomen voor arbeid of ondernemerschap te kunnen
maken, wordt er voor alle zelfstandigen ook een deel van de winst toegerekend aan
de arbeidsbeloning.
● Dit arbeidsinkomen van zelfstandigen noemt men het toegerekend loon
zelfstandigen.
Over het primaire inkomen moeten nog belastingen en sociale premies betaald
worden.
● Hieruit worden de uitkeringen betaald. Een uitkering is een voorbeeld van een
overdrachtsinkomen.
Overdrachtsinkomen = dat deel van het inkomen dat mensen krijgen zonder
deelname aan het productieproces. Het bestaat uit de uitkeringen en
subsidies/toeslagen.
Secundair inkomen = het inkomen na herverdeling door de overheid. Het is het
inkomen dat je daadwerkelijk kunt besteden (= besteedbaar inkomen).
Welvaart = de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Nominaal inkomen = inkomen gemeten in geld.
Reëel inkomen (=koopkracht) = inkomen gemeten in goederen en diensten.
, Hoeveel goederen en diensten kun je met de inkomen kopen?
● Door inflatie kan een stijging van het nominale inkomen leiden tot een daling
van het reële inkomen: de koopkracht is dan gedaald.
- Een stijging van het nominale inkomen betekent dus niet definitie dat je
reële inkomen/koopkracht ook stijgt.
Economen willen de welvaart graag meten, bv. om landen met elkaar te kunnen
vergelijken.
● De welvaart van landen wordt vaak uitgedrukt in en vergeleken met behulp
van het bruto binnenlands product (bbp).
MAAR! We moeten wel het bbp per inwoner berekenen.
= bbp van een land : aantal inwoners.
● Landen verschillen in grootte en inwoneraantal. Als we het bbp niet zouden
omrekenen naar het bbp per inwoner krijgen we oneerlijke vergelijkingen!
- Maar het bbp zegt niets over het prijsniveau in een land. Nog beter zou
daarom zijn om de welvaart te meten middels het reëel bruto binnenlands
product (bbp) per inwoner.
Als het reëel bruto binnenlands product stijgt, is er sprake van economische groei.
Nadelen van het bbp als maatstaf voor de welvaart:
● Het gemiddelde zegt niets over de verdeling van het inkomen.
● Alleen de geregistreerde productie (= de formele economie) wordt
meegerekend. Vrijwilligerswerk, huishoudelijk werk, zwart werk en
zelfvoorziening (= de informele economie) worden niet meegeteld, maar
verhogen de welvaart wel!
● Er wordt geen rekening gehouden met negatieve externe effecten,
bijvoorbeeld milieuvervuiling, die de welvaart verlagen.
● Er wordt geen rekening gehouden met de uitputting van natuurlijke
hulpbronnen. Dit tast de welvaart van latere generaties aan.
Het bbp is een beperkte maatstaf voor welvaart, omdat bij het bbp veel zaken niet
worden meegeteld die wel van invloed zijn op de welvaart.
Er zijn dan ook andere economen die welvaart op een andere manier proberen te
meten.
Andere manieren zijn:
1. Groen bbp
2. Human Development Index (HDI)
3. World Happiness Index
1. Groen bbp:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur floknowseverything. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.