Financieel recht – deel Prof STEENNOT 2023
Les 1
Lesmateriaal
- wetboek financieel recht via VRG
- syllabus en documentatie via Ufora, vanaf week 7 voor deel van tweede prof is er geen syllabus
en zullen de slides de basis vormen samen met de hoorcolleges
- slides prof
- lesnota’s (lessen zijn 2 weken beschikbaar)
Examen
- schriftelijk:
Casussen (2 grote en 1 kleine) die peilen of we het snappen. Zal er 1 mbt krediet zijn (komt
een voorbeeldcasus van in de lessen) = 50%
Theorievragen (4 kleinere) = 40%
Juist-onjuist met korte motivering = 10%
- Studeren adhv wetboek, er staat veel in
- 3u examen, tijdsdruk!
Overzicht van de lessen
Drie grote delen:
1. Privaat bankrecht
o Rekeningen en betalingen
o Kredieten
Commerciële kredieten
Consumentenkredieten
Hypothecair krediet
2. Statuut financiële instellingen
3. Kapitaalmarktrecht
o Regulering en werking van de primaire en secundaire kapitaalmarkten
o Beleggersbescherming (privaat bankrecht + kapitaalmarktrecht)
4. Sustainable Finance
Essentie privaat bankrecht = relatie tussen enerzijds aanbieder van financiële diensten (bv
kredietinstelling) en anderzijds de cliënt van die financiële instelling. Cliënt kan een consument zijn
maar kan/is ook vaak een commerciële onderneming zijn.
1
Financieel recht 2023 – deel 1: lessen Prof. STEENNOT
,Geldrekeningen en
betalingsverrichtingen
= thema waar je zelf als jongere mee vertrouwt bent: iedereen heeft een rekeningovereenkomst bij
een financiële instellingen en verricht betalingen wanneer je deelneemt aan economisch leven.
Deze en volgende les bekijken we juridisch kader die bestaat hierrond. Thema van de betaling is een
thema dat vandaag razend actueel is, in het bijzonder wanneer het gaat om de problematiek rond
fraude in het betaalverkeer. Je kan bijna geen krant openslaan of er staat wel ergens een voorbeeld
van iemand die het slachtoffer is geworden van fishing, factuurfraude,… De vraag is altijd wie de
risico’s daarvan moet dragen. Kan slachtoffer de verliezen afwentelen op de bank of moet die zelf
voor de verliezen opdraaien? Dit thema zullen we met bijzondere aandacht bekijken.
Algemeen
Wanneer we spreken over geldrekeningen gaan we het eigenlijk hebben over
rekeningovereenkomsten: dat zijn overeenkomsten die worden gesloten tussen enerzijds de
kredietinstelling en anderzijds een klant (consument/onderneming). Feit dat het gaat om een ov
betekent dat je altijd rekening moet houden met de klassieke regels uit het verbintenissenrecht mbt
overeenkomsten. De regels uit BW voor contracten die sedert 1 januari 2023 werden gesloten zijn
dat de regels uit boek 5 van het NBW; die zijn eigenlijk altijd van toepassing op die contractuele
relatie die bij het openen van een rekening ontstaan tussen een kredietinstelling en haar cliënt. Die
regels zijn van toepassing voor zover er geen bijzondere financieelrechtelijke regelgeving is die
daarvan afwijkt (in fin recht zijn er heel veel bepalingen die afwijken van boek 5 en die voorrang
hebben op de meer algemene regeling).
Belangrijk element : wanneer een kredietinstelling transacties gaat verrichten met een van haar
cliënten, moeten die transacties in principe altijd leiden tot openen van een rekening en gaan die
transacties binnen die rekeningverhouding een spoor nalaten. Er kunnen maw nauwelijks nog
transacties plaatsvinden tussen een bank en haar cliënten zonder dat dat gebeurt in het kader van
een rekeningverhouding. Vroeger was er veel meer mogelijk en gebeurde het wel eens dat kasbons
aan toonder door een financiële instelling werden afgeleverd in ruil voor een pakketje bankbriefjes
(liet nergens een spoor nalaat, hetgeen soms wel interessant was voor fiscale redenen,
successierechten, ..). Vandaag kan dat niet meer: als men nu wil overgaan tot aankoop van een
financieel instrument bij een bank, gaat dat via een rekening gebeuren en zal het bedrag dat aan de
bank wordt overgemaakt ter aankoop van het instrument van de rekeningen worden gecrediteerd en
gedebiteerd. Al die transacties laten een spoor na.
Er zijn nog beperkte uitzonderingen hierop zoals situatie waarbij een Amerikaanse toerist naar België
komt en de KBC binnenstapt om dollars te wisselen naar euro. Die wisseltransactie kan nog
plaatsvinden zonder dat er eerst een rekening wordt geopend voor die Amerikaanse toerist.
Over het algemeen gaat elke transactie geschieden binnen een rekeningverhouding, wat betekent
dat er eerst een rekeningovereenkomst dient te worden gesloten tussen die cliënt en die financiële
instelling.
2
Financieel recht 2023 – deel 1: lessen Prof. STEENNOT
,Geldrekeningen moet je onderscheiden van effectenrekeningen. Effectenrekeningen is ook een
rekeningovereenkomst die wordt gesloten met een instelling waarbij op een rekening effecten
worden geboekt (aandelen, obligaties, fondsen). Onderscheid moet worden gemaakt omdat er een
totaal ander juridisch regime op van toepassing is. Wanneer het gaat over effectenrekening, wordt
dat benaderd vanuit een zakenrechtelijke verhouding waarbij men zegt dat de rekeninghouder
mede-eigenaar is die effecten die op zijn rekening staan geboekt. (Bij geldrekeningen gaat het over
een schuldvordering)
Wanneer zou gevraagd worden welk type geldrekening je hebt, kan je onderscheid maken tussen 3
categorieën:
1. Zicht- of betaalrekening
2. Spaarrekening; binnen die categorie kan je onderscheid maken tussen de gereglementeerde
en niet-gereglementeerde spaarrekeningen. Verschil tussenbeide = fiscale behandeling is
verschillend voor gereglm en niet-gereglm. Bij gereglm zijn de intresten vrij van roerende
voorheffing tbv 980 euro per persoon per jaar, wat betekent dat het rendement mbt die
spaarrekening bij een gereglm spaarrekening een nettorendement is. Bij de niet-gereglm
spaarrekening is er andere fiscale behandeling: de interesten zijn brutorendementen waar
30% roerende voorheffing zal moeten worden op ingehouden door de bank.
In ruil voor het gunstregime door de overheid gegeven bij een gereglm spaarrekening,
worden die aan een hele reeks van spelregels onderworpen. Wanneer men als
kredietinstelling een gereglm aanbiedt om de klant te laten profiteren van het fiscaal
gunstregime, gaat men in ruil rekening moeten houden met een hele reeks van bepalingen
die enkel van toepassing zijn op de gereglementeerde.
3. Termijnrekening -> komen minder voor. Grote verschil met spaarrekening is dat de tegoeden
bij een spaarrekening altijd beschikbaar zijn, waar je bij het sluiten van een contract voor een
termijnrekening bepaalt voor welke duur die gelden worden vastgezet. (1,2,4,5,8 jaar waarbij
je tegen een vooraf bepaalde rentevoet die gelden voor die bepaalde duur gaat vastzetten)
Het rendement is vast: toekomstige schommelingen in de rentevoet hebben geen impact op
het rendement dat je gaat krijgen want dat is vast. Bij een spaarrekening kunnen die
rendementen tussentijds wel worden aangepast.
Interesten die termijnrekeningen genereren zijn ook onderworpen aan de roerende
voorheffing van 30%, is dus ook een brutorendement.
Bij onderscheid tussen 3 categorieën hebben we nu gefocust op de fiscale behandeling, maar die
rekeningen hebben ook een andere functie. Een betaalrekening open je om uiteindelijk
betalingstransacties te kunnen gaan verrichten, facturen te kunnen betalen. Gelden op een
spaarrekening zet je daar omdat je die op een veilige manier wilt bewaren en omdat je een bepaald
rendement wenst te verkrijgen (dat relatief bescheiden is) + aan een spaarrekening is geen risico
gekoppeld, die gelden kan je niet verliezen. Faillissement van de bank is geen onmogelijk scenario
weliswaar, maar in België hebben we het Depositogarantiesysteem die ervoor zorgt dat je bij
faillissement van de bank waarbij je een spaarrekening hebt, je voor je verloren gelden nog een
aanspraak kan maken.
Bij termijnrekeningen beoog je ook een rendement (ligt vaak hoger dan dat van spaarrekeningen),
maar in ruil daarvoor zet je die gelden aan een bepaalde rentevoet vast voor een bepaalde periode.
3
Financieel recht 2023 – deel 1: lessen Prof. STEENNOT
,Ook op vlak van toepasselijke wetgeving is onderscheid belangrijk.
Soorten geldrekeningen
Zicht- of betaalrekeningen
In eerste plaats worden zicht- of betaalrekeningen geopend/gebruikt om betalingstransacties te gaan
verrichten. Betalingstransacties en raamcontracten die betalingstransacties mogelijk maken
(=betaalrekeningsovereenkomsten) worden geregeld door boek 7 van WER. Wanneer je boek 7
openslaat, zie je hele reeks bepalingen mbt betalingsdiensten. Die regels uit boek 7 zijn van
toepassing op zicht- of betaalrekeningen en de transacties die via die zicht- of betaalrekeningen
plaatsvinden, doch zijn niet van toepassing op spaarrekeningen en termijnrekeningen. Het
onderscheid in functie van het type van rekening zorgt aldus voor een volledig ander juridisch kader.
Betaal- of zichtrekeningen kunnen rekeninghouder toelaten om onder nul te gaan; er kan een
kredietfaciliteit aan verbonden zijn. Bv mogelijkheid hebben om tbv 1.250,00 euro onder nul te gaan
> op die manier verkrijg je krediet. Wanneer een betaalrekening die mogelijkheid biedt, kan dat ertoe
leiden dat andere bepalingen uit boek 7 WER van toepassing worden. Boek 7 omvat nl niet alleen die
regels mbt betalingsdiensten, maar ook een hele reeks regels mbt consumentenkrediet. > Wanneer
een consument rekeninghouder is en de rekening de mogelijkheid biedt onder nul te gaan
(geoorloofde debetstand), zal dat leiden tot toepassing van minstens bepaalde van die regels. Voor
dat type van betaalrekeningen krijg je dus een extra laag regels die cumulatief van toepassing zullen
zijn.
Betaalrekeningen zijn altijd contracten van onbepaalde duur.
De tegoeden op een betaalrekeningen zijn altijd opvraagbaar op zicht. = dat je op elk ogenblik over
die gelden kan beschikken; betekent niet automatisch dat je die gelden op elk ogenblik cash kan gaan
afhalen. (bv bij grote bedragen de bank enkele dagen vooraf verwittigen dat je ze wilt afhalen) Wat
wel altijd moet kunnen is die gelden onmiddellijk overmaken naar bv een andere bankrekening.
Spaarrekeningen en gereglementeerde spaarrekeningen
Zijn opnieuw contracten van onbepaalde duur.
Opvraagbaar op zicht, met eventueel wat contractuele modaliteiten.
Spaarrekeningen zijn niet bedoeld om betalingstransacties mee uit te voeren. Je kan uiteraard wel
sommige transacties initiëren zoals van spaar naar zicht geld overmaken enzo, maar dat maakt het
geen betaalrekening. De spaarrekening is niet bedoeld om derden mee te betalen. Het gaat aldus
niet over een raamcontract mbt betalingsdiensten en zijn de regels van boek 7 niet van toepassing.
Bovendien aan een spaarrekening nooit krediet verbonden dus ook die regels van boek 7 zijn nooit
van toepassing op de spaarrekeningen.
Op die principes (regels van boek 7 zijn niet van toepassing) bestaat 1 uitzondering: artikel 25 mbt
het principe van de kosteloze beëindiging van betaalrekeningen is doorgetrokken naar de
gereglementeerde spaarrekeningen. Ratio van die kosteloze beëindiging is concurrentie tussen
banken stimuleren (beëindigen van rekening kosteloos maken laat toe dat cliënten eenvoudig
kunnen overstappen van bank) + bescherming van de cliënt (vermijden dat ze kost moeten betalen).
4
Financieel recht 2023 – deel 1: lessen Prof. STEENNOT
,Bijzondere regelen voor gereglementeerde spaarrekeningen
Deze bijzondere regelgeving voor gereglementeerde spaarrekeningen is vaak terug te vinden in KB
WIB en is specifiek gekoppeld aan die fiscale vrijstelling mbt de roerende voorheffing. In dit KB staan
alle voorwaarden waaraan moet worden voldaan om aan dat gunstregime te kunnen worden
onderworpen. Er zijn er veel, we zien enkele voorbeelden:
- Duidelijke spelregels mbt de basisrentevoet en de getrouwheidspremie bij gereglm
spaarrekeningen. De basisrentevoet mag niet hoger zijn dan 3% of de eventueel hogere ECV-
rente. Als bank mag je wel een spaarrekening op de markt brengen met een hogere rentevoet,
maar dan via een niet-gereglementeerde spaarrekening want die spelregels gelden alleen voor
de gereglementeerde. De interesten die dan worden gegenereerd bij die niet-gereglm
spaarrekening zullen dan onderworpen zijn aan 30% roerende voorheffing.
De getrouwheidspremie is ook afgebakend (min en max) en die premie voor bedragen die 12
maanden op de rekening staan kan 4 keer per jaar worden uitbetaald. (in verleden pas op
einde van jaar waarin verworven uitbetaald, nu wordt tussentijds op die 4 momenten
uitbetaald)
- Een heleboel andere regels zoals slechts bepaalde voorwaarden die je aan een hoger
rendement mag verbinden (bv leeftijd mag, vanaf bepaalde bedragen hoger rendement mag,
hoger rendement aan nieuwe klanten mag niet bij gereglm spaarrekeningen, …).
- Bijzondere regel = feit dat wanneer gereglm spaarrekeningen worden gecommercialiseerd, er
steeds een document essentiële spaardersinformatie moet verstrekt worden aan de niet-
professionele cliënt. Dat document moet voorafgaandelijk aan cliënt worden
terbeschikkinggesteld en moet voorafgaandelijk door de FSMA worden goedgekeurd.
FSMA (financial service market authority) is de toezichthouder hierop.
Kort mbt deze toezichthouders: In België hebben we het twin peaks model = twee grote
controleurs in het financiële landschap: de FSMA en de NBB. Die twee entiteiten doen iets
anders: De FSMA gaat in belangrijke maten de belegger/spaarder/kredietnemer beschermen,
wanneer we het later hebben over gedragsregelen zien we dat deze uitgebreid worden
gecontroleerd door de FSMA. De NBB waakt vooral over de solvabiliteit van kredietinstellingen
en gaat na of ze financieel gezien gezond zijn.
Naast die 2 grote heb je nog een kleintje: de economische inspectie. Wanneer het gaat over
kredieten aan consumenten, is het de economische inspectie die als toezichthouder moet
worden beschouwd, maar zien we later in de cursus.
LET OP: niet-professionele cliënt is niet gelijk aan de notie klassieke consument (= iedere NP die
optreedt buiten beroepsactiviteit); in financieel recht is de niet-professionele cliënt elke cliënt
die niet kwalificeert als een professionele cliënt & die professionele cliënten zijn enkel grote
ondernemingen, kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekeringsmaatschappijen,
etc. Een doorsnee KMO is dus ook een niet-professionele cliënt in de betekenis van het financieel
recht. Voor consumentenkrediet daarentegen moet je dan weer wel teruggrijpen naar de
klassieke definitie van een consument dus is soms ingewikkeld, doorheen de cursus komen we
dit nog tegen).
5
Financieel recht 2023 – deel 1: lessen Prof. STEENNOT
, Termijnrekening
Contract van bepaalde duur.
Tegoeden zijn niet op zicht opvraagbaar: pas als de afgesproken termijn verstreken is loopt het
contract ten einde en komen de gelden vrij.
Voor het overige geen bijzondere regels dus terugvallen op de klassieke civielrechtelijke principes.
Rekeningen met elektronisch geld
Zicht-, spaar- en termijnrekening hebben gemeen dat je in alle drie de gevallen een schuldvordering
hebt ten aanzien van de kredietinstelling. We zien dat er vandaag niet alleen rekeningen zijn met
giraal geld, maar ook rekeningen met elektronisch geld. Voor instellingen die elektronisch geld
uitgeven, gelden er specifieke regels.
Enkel weten dat dit bestaat en dat verschil met giraal geld niet altijd even gemakkelijk is te maken.
Bv elektronisch geld = PayPal. Verschil in praktijk tussen giraal geld en PayPal is niet altijd even
gemakkelijk te zien, maar de regels die van toepassing zijn zijn wel degelijk verschillend.
“Rekeningen” met cryptomunten (vb. Bitcoin)
De vraag is eerst en vooral of die virtuele munten geld zijn? Als je dat bekijkt vanuit functie die
virtuele munten vandaag hebben, is dat te zien als iets dat gelijkwaardig is of kan zijn aan het
klassieke geld?
Bv Bitcoin: kan je daarmee betalen? > Op bepaalde plaatsen kan je inderdaad met bitcoin betalen. Is
bitcoin geschikt als betaalmiddel? > De volatiliteit die heel wat van de virtuele munten kenmerkt,
zorgt ervoor dat dit niet zo geschikt is als betaalmiddel. De waarde van een bitcoin kan op ieder
moment wijzigen.
MAAR niet alle virtuele munten worden gekenmerkt door die volatiliteit: je hebt ook steeds meer
stable coins. De bedoeling van een stable coin is de waarde van die virtuele munt zoveel als mogelijk
stabiel te houden. De recente actualiteit heeft getoond dat dit niet altijd even goed heeft gewerkt,
maar de tendens is er wel cryptomunten een stabiele waarde te geven, waardoor ze meer geschikt
worden gemaakt als betaalmiddel.
Rekeningen, portefeuilles, wallets met cryptomunten zijn vandaag nauwelijks aan regels onderhevig.
We zien evenwel hier en daar regelgeving ontstaan zoals de antiwitwasverplichtingen die worden
opgelegd aan de virtual assets providers, zoals op Europees niveau nieuwe regelgeving mbt de stable
coins die ervoor moet zorgen dat ze wel degelijk stable zijn, zoals regelgeving die reclame mbt
virtuele munten moet gaan omkaderen (cf. persbericht Van Peeteghem),… > Er komt meer en meer
aandacht voor.
Onthoud: regelen uit boek 7 kan je niet toepassen mbt de virtuele munten; ze worden niet
beschouwd als een betaalmiddel in de betekenis van boek 7, hetgeen betekent dat regelen inzake
aansprakelijkheid voor verkeerde uitvoering of niet-toegestane betalingstransacties niet van
toepassing kunnen zijn op de virtuele munten.
6
Financieel recht 2023 – deel 1: lessen Prof. STEENNOT