Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Assistent Makelaar (A-RMT) module rechten SVMNIVO €10,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Assistent Makelaar (A-RMT) module rechten SVMNIVO

1 vérifier
 141 vues  6 achats
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting Assistent Makelaar (A-RMT) module rechten SVMNIVO. Alles wat je moet weten voor het examen Assistent Makelaar (A-RMT) voor de module rechten via SVMNIVO. In de samenvatting staan verwijzingen naar het Burgerlijk Wetboek (vastgoedwetgeving). Publiek- en Privaatrecht worden uitgebreid ...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 123  pages

  • 6 avril 2023
  • 123
  • 2022/2023
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: jbeekers • 1 année de cela

avatar-seller
Samenvatting Recht

Inleiding in het recht

De betekenis van het recht
Het doel van het recht is een goede en rechtvaardige ordening van de samenleving te realiseren. Het
recht is een instrument met een dienende taak. Het volgt de ontwikkelingen in de maatschappij en
geeft er vorm aan.

Rechten en plichten komen voort uit normen en waarden die algemeen gelden in de maatschappij.
Door deze normen in zogenaamde rechtsregels (rechtsnormen) vast te leggen, met de wijze waarop
die regels gehandhaafd kunnen worden, krijgt het recht vorm.

Het recht is het geheel van gedragsnormen, begrensd door tijd en plaats.

Codificatie
Gecodificeerd recht: als het recht is opgeschreven en vastgesteld is. Dit kan bijvoorbeeld in
wetboeken.
Gewoonterecht (natuurrecht): niet opgeschreven en vastgesteld.

Rechtsbronnen
In Nederland kennen we 4 rechtsbronnen:
1. Wet- en regelgeving
2. Jurisprudentie
3. Gewoonten
4. Verdragen

1. Wet- en regelgeving
Een wet is in juridische zin een verzameling van dwingende regels waaraan men zich dient te houden,
uitgevaardigd door de overheid.

De overheid bestaat uit de Eerste en Tweede kamer (Staten-Generaal).
Een wet komt tot stand als de regering (koning(in) en ministers) en de Staten-Generaal met een
wetsvoorstel instemmen.

Wet in formele zin: sprake van een gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-Generaal
volgens een procedure die is vastgelegd in de Grondwet.
Wet in materiële zin: besluit van een daartoe bevoegd orgaan dat algemeen verbindende
voorschriften bevat; dit kan een wet zijn maar ook een lagere AMvB (Algemene Maatregel van
Bestuur).

Koninklijk besluit of AMvB: een besluit van de regering zonder betrokkenheid van de Staten-
Generaal. Dit wordt een lagere regelgeving genoemd.
Ministeriële regeling (uitvoeringsrecht): wet afkomstig van minister.
Verordening: afkomstig vanuit provincie/gemeenteraad.

Onder de rechtsbron Wet- en regelgeving behoren:
- Wetten
- Lagere regelgeving in Nederland (koninklijk besluit of AMvB)
- Europese regelgeving
Rechtskracht: hoe krachtig een regels is, dit hangt af van het orgaan waar de regelgeving van
afkomstig is. Voorbeeld: een wet heeft een grotere rechtskracht dan een AMvB.

1

,Tussen wetten en regelgeving bestaat de volgende rangorde waarbij de eerste regeling het hoogste
in rang:
- Verdragen
- Europese richtlijnen en verordeningen
- Grondwet
- Overige wetten
- Koninklijke besluiten
- Ministeriële regelingen en algemene richtlijnen
- Provinciale verordeningen
- Gemeentelijke verordeningen

2. Jurisprudentie
Onder jurisprudentie verstaat men het geheel van rechterlijke vonnissen, van de laagste tot en met
de hoogste rechter. Jurisprudentie bestaat doordat regelgeving moet worden toepast in
verschillende individuele situaties. Het is de taak van de rechter om uit te maken hoe de regels in het
concrete individuele geval bedoeld zijn.

De rechter vult de normen in die niet duidelijk genoeg in de wet staan. Ook vult hij normen in die al
wel in de maatschappij gelden, maar nog niet in de wet staan.

Wat is jurisprudentie (rechtersrecht)? Geheel van uitspraken van rechters. De jurisprudentie vormt
een richtlijn voor de rechtspraak in latere, soortgelijke gevallen. Jurisprudentie wordt ook wel
rechtersrecht genoemd. Valt onder het ongeschreven recht.

3. Gewoonten
Deze regels ontstaan door verloop van tijd en gebruik in algemene kring. Regels van gewoonterecht
komen nog weinig voor en vallen onder een ongeschreven recht.

4. Verdragen
Recht dat in verdragen is vastgesteld. Verdragen zijn uitspraken tussen twee of meer staten.
Bepalingen uit verdragen staan net als Europese regelgeving boven de rechtsregels die in Nederland
worden uitgemaakt.

Indeling in het recht
Onderverdelingen binnen het recht:
A. Publiek- en privaatrecht
B. Materieel en formeel recht
C. (Semi)dwingend en aanvullend recht
D. Objectief en subjectief recht
E. Geschreven en ongeschreven recht
F. Vermogens- en niet-vermogensrecht
G. Absolute en relatieve rechten




2

,A. Publiek- en privaatrecht
Privaatrecht: regelt de rechtsbetrekkingen tussen private personen. Dit kan ook de overheid zijn.
Voorbeeld: als twee burgers een koopovereenkomst sluiten.
Voorbeeld overheid: als de overheid computers aanschaft voor gemeentehuis.

Binnen privaatrecht onderscheiden we de volgende rechtsgebieden:
1. Het personen- en familierecht (materieel recht)
2. Het goederenrecht (materieel recht)
3. Het verbintenissenrecht (materieel recht)
4. Het ondernemingsrecht (materieel recht)
5. Het faillissementsrecht (materieel/formeel recht)
6. Het burgerlijk procesrecht (formeel recht)

Publiekrecht: regelt de rechtsverhoudingen tussen de overheidsorganen onderling en tussen burgers
en de overheid, voor zover de overheid in haar functie optreedt.

Onder publiekrecht behoren het:
1. Staatsrecht (materieel recht)
2. Bestuursrecht (materieel recht)
3. Strafrecht (materieel recht)
4. Strafprocesrecht (formeel recht)

Volkenrecht: het internationaal publiekrecht.

B. Materieel en formeel recht
Materieel recht: heeft betrekking op de inhoud van rechten en plichten.
Formeel recht: heeft betrekking op de wijze waarop iemand zijn recht kan halen en op de manier
waarop het recht kan worden gehandhaafd. Bevat vooral procedureregels en wordt daarom ook
procesrecht genoemd.

C. (Semi)dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht: zijn regels waarvan niet mag worden afgeweken. Hierin staan vaak woorden als
moet, verplicht of is nietig. Met nietig wordt bedoeld dat iets juridisch geacht niet te bestaan.

Dwingend recht is in het privaatrecht te vinden in:
- Arbeidsovereenkomst
- Huurovereenkomst
- Overeenkomst van koop op afbetaling en van huurkoop

Semidwingend recht: is als andere rechtsregels partijen de mogelijkheid geven zelf zaken nader te
regelen, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Voorbeeld: huurder en huurder mogen afspraken maken onderling in voordeel van de huurder.

Aanvullend recht (regelend recht): betreft regels die gelden indien individuen op dat gebied zelf
geen regels zijn overeengekomen. Aanvullend recht vult de leemten in de door individuen gemaakte
regeling aan en komt vrijwel uitsluitend voor binnen het privaatrecht.
Voorbeeld: als partners bij een huwelijk geen huwelijkse voorwaarden afspreken, dan geldt de wet
en zijn zij in gemeenschap van goederen getrouwd.

Semidwingend en aanvullend recht komen vaak voor bij een overeenkomst. Partijen mogen namelijk
de inhoud van de overeenkomst zelf bepalen.


3

, D. Objectief en subjectief recht
Objectief recht: het totaal aan geschreven en ongeschreven rechtsregels. Objectief recht omvat alle
rechtsgebieden, zowel privaatrecht en publiekrecht.
Subjectief recht: de concrete rechten en plichten, die een bepaald individu aan het objectieve recht
ontleent.

Alle bepalingen die we in het Burgerlijk Wetboek lezen zijn objectieve rechten. Als die regels van
toepassing zijn op een bepaalde situatie of op een bepaald individu wordt het een subjectief recht.

E. Geschreven en ongeschreven recht
Meestal maken we dit onderscheid alleen bij objectieve rechten.
Geschreven recht is te vinden in de wet, in de jurisprudentie en in verdragen. (Gecodificeerd recht)
Ongeschreven recht is te vinden in de gewoonte. (Gewoonterecht)

Subjectief recht kan geschreven en ongeschreven zijn.
Voorbeeld: schriftelijke overeenkomst en een mondelinge overeenkomst.

F. Vermogens- en niet-vermogensrecht
Vermogensrechten zijn rechten die overdraagbaar zijn of ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk
voordeel te verschaffen.
Voorbeelden: goederenrecht en verbintenissenrecht
Niet-vermogensrechten niet in geld uitgedrukte waarde vertegenwoordigen.
Voorbeelden: kiesrecht, het ouderlijk gezag of het recht op lichamelijke integriteit.

G. Absolute en relatieve rechten
Absoluut recht is een recht dat tegenover iedereen geldend kan worden gemaakt. Zakelijke rechten
zijn ook absolute rechten.
Relatief recht kan alleen tegenover een of meer bepaalde personen worden gehandhaafd.

Begrippen in het privaatrecht
Rechtsfeit is een feit of handeling met een rechtsgevolg. Dit houdt in dat er door het plaatsvinden
van het feit/handeling bepaalde subjectieve rechten en plichten moeten ontstaan of tenietgaan.
Voorbeeld: Als er iemand overlijdt - verjaring

Bloot rechtsfeit is als voor het plaatsvinden ervan geen menselijke handeling vereist is.
Voorbeeld: de zon die schijnt – tijdsverloop

Rechtsfeiten kunnen onderverdeeld worden in feitelijke handelingen en rechtshandelingen.

Feitelijke handeling heeft de handelende persoon niet de bedoeling bepaalde rechtsgevolgen in het
leven te roepen.
Rechtshandeling is een handeling met een beoogd en bereikt rechtsgevolg.
Voorbeeld: verkoper van een fiets/sluiten van overeenkomst.

Rechtssubject is een persoon die rechten en plichten heeft.

Natuurlijk persoon is een mens van vlees en bloed, die rechten en plichten heeft. De bepalingen van
boek 1 BW zijn van toepassing op natuurlijke personen.

Rechtspersoon: bedrijven, instellingen van de overheid, de bv, de nv en de stichting. De
rechtspersonen zijn rechtsbevoegd, zij kunnen rechten en plichten hebben. Zij worden
vertegenwoordigd door natuurlijke personen (bestuurders).

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur samenvattervoormakelaardij. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€10,49  6x  vendu
  • (1)
  Ajouter