Financieel recht
Schriftelijk examen: groot deel casussen (vaak 2 grote en een kleine, waarvan één over krediet)
(50%) + 4 kleinere theorievragen (40%) + paar juist/fout vragen (10%)
3u: doorwerken
Examen: kleine casus (bijna altijd ofwel over aansprakelijkheid over betalingstransacties ofwel
problematiek vervroegde terugbetaling kredietovereenkomsten) grote casus (sowieso krediet en
kapitaalmarktrecht van michel tison)
Inhoudsopgave
Privaat bankrecht ........................................................................................................................................... 1
Geldrekeningen en betalingsverrichtingen ....................................................................................................... 1
• Algemeen ............................................................................................................................................. 1
• Soorten geldrekeningen ....................................................................................................................... 3
• Rekeningovereenkomst........................................................................................................................ 8
• Interesten ........................................................................................................................................... 10
• Valutadatum ....................................................................................................................................... 11
• Bijzondere bankrekeningen................................................................................................................ 11
• Bijzondere clausules ........................................................................................................................... 12
• Beëindiging rekeningovereenkomst ................................................................................................... 13
• Betalingsdiensten ............................................................................................................................... 14
• Girale betaling .................................................................................................................................... 16
• Foutieve uitvoering ............................................................................................................................ 18
• Niet-toegestane betalingstransacties................................................................................................. 20
Kredieten .......................................................................................................................................................... 24
• Algemeen ........................................................................................................................................... 24
• Commerciële kredieten ...................................................................................................................... 25
• Consumentenkrediet (art. I.9, 54° WER) en hypothecair krediet....................................................... 43
Kredietinstellingen........................................................................................................................................ 63
Statuut en toezicht financiële instellingen ...................................................................................................... 63
Privaat bankrecht
Privaat bankrecht: betreft regelen van privaatrecht die ertoe strekken de relatie tussen een financiële
instelling en haar (potentiële) cliënten te regelen, dit zowel in de contractuele als in de precontractuele
verhouding. Naast de algemene beginselen van het privaatrecht, zijn er tal van specifieke regelen die
de rechten en plichten van de partijen bepalen.
Geldrekeningen en betalingsverrichtingen
• Algemeen
- Relatie tussen kredietinstelling en cliënt: geldverrichtingen vinden doorgaans plaats via
rekening (beperkte mogelijkheid tot OTC-transacties)
1
, o Als een kredietinstelling transacties gaat verrichten met een van haar cliënten, dan
gaan die transacties in principe altijd moeten leiden tot het openen van een
rekening en gaan als die transacties binnen die rekeningverhouding een spoor gaan
nalaten. Er kunnen nauwelijks nog transacties plaatsvinden tussen kredietinstelling
en cliënt zonder dat dat gebeurt binnen het kader van een rekeningverhouding. ó
vroeger
o Uitzonderingen op, maar beperkt bv een Amerikaanse toerist die naar belgie komt
en die stapt hier het bankkantoor binnen om dollars om te wisselen naar euro. Deze
wisseltransactie kan plaatsvinden zonder dat er een rekening wordt geopend voor
de toerist.
o à principe is dus dat er eerst een rekeningovereenkomst moet worden gesloten
- Geldrekeningen moeten worden onderscheiden van effectenrekeningen
o Effectenrekeningen is ook een rekeningovereenkomst met een financiële instelling,
maar er worden op een rekening effecten geboekt: aandelen, obligaties.. Je moet
ze onderscheiden omdat er een ander juridisch regime op van toepassing is.
Rekeninghouder is mede-eigenaar van de effecten die op de rekening staat geboekt
ó geldrekening: schuldvordering
o Geldrekeningen: types
§ Zicht- of betaalrekening
§ Spaarrekening: binnen deze categorie kan je een onderscheid maken tussen
de gereglementeerde spaarrekening en de niet-gereglementeerde. Verschil?
Belangrijk om te weten voor de centen. De fiscale behandeling is verschillend
• Bij gereglementeerde spaarrekeningen zijn de interesten vrij van
roerende voorheffing ten belope van 980 euro pp. Het rendement mbt
de spaarrekening is hier een nettorendement
- Gunstregime omdat je geen RV moet betalen (fiscaal voordeel),
maar in ruil wordt de spaarrekening aan veel regels
onderworpen
• Niet-gereglementeerde spaarrekeningen: ze krijgen een andere fiscale
behandeling. De interesten die worden gegenereerd zijn
brutorendementen à 30% roerende voorheffing wordt ingehouden
door de bank.
§ Termijnrekening: grote verschil met een spaarrekening: bij een
spaarrekening zijn de tegoeden altijd opvraagbaar ó termijnrekening: bij
het sluiten van het contract ga je bepalen voor welke duur de gelden worden
vastgezet. Je rendement staat ook op voorhand vast. Als je een
termijnrekening opent voor 5 jaar, dan gaan toekomstige schommelingen in
de rentevoet geen impact hebben ó spaarrekening: rendementen kunnen
wel worden aangepast.
• De interesten van een termijnrekeningen zijn ook onderworpen aan
de RV van 30% à brutorendement
§ Belang van het onderscheid: functie + toepasselijke regelgeving + fiscale
behandeling
• Betaalrekening is om betalingstransacties te kunnen gaan verrichten
• Spaarrekening: de gelden plaats je om een andere reden. Je wil ze op
een veilige manier bewaren en omdat je een bepaald rendement
wenst te verkrijgen. Er is eigenlijk ook geen risico aan gekoppeld. Je
kan de gelden niet verliezen: depositogarantiesysteem ten belope van
100 000 euro
• Termijnrekening: je wil ook een rendement en vaak hoger dan de
spaarrekening maar in ruil zet je de gelden wel aan een bepaalde
rentevoet vast voor een bepaalde periode.
2
, - Rechtsverhouding tussen kredietinstelling en cliënt:
o Rekeningovereenkomst: overeenkomsten die worden gesloten tussen de
kredietinstelling en een klant (hetzij consument, hetzij onderneming). Omdat het
gaat over een overeenkomst, moet je altijd rekening houden met de klassieke
regelingen uit het verbintenissenrecht mbt overeenkomsten (boek 5 BW is steeds
van toepassing op de totstandkoming van de overeenkomst, tenzij er bijzondere
financiële regelgeving bestaat die ervan gaat afwijken)
• Soorten geldrekeningen
- Zicht- of betaalrekening
o Geopend en gebruikt om betalingstransacties te verrichten en raamcontracten die
de transacties mogelijk maken. De transacties worden door boek VII geregeld van
WER
o Contract van onbepaalde duur
o Tegoeden opvraagbaar op zicht: je kan op elk ogenblik over de gelden beschikken:
je kan de gelden steeds bv overmaken naar een andere bankrekening bv van KBC
naar ING. Dit is niet hetzelfde dat je ze op elk moment cash kan afhalen.
§ (voor grote bedragen wordt in de algemene voorwaarden vaak bepaald dat
de voor de afhaling in baar geld vooraf moet worden verwittigd).
o De cliënt bezit tegenover de bank een schuldvordering die gelijk is aan het
creditsaldo. Het creditsaldo van een zichtrekening en een spaarrekening zijn
behoudens andersluidende afspraken, op zicht opvraagbaar. Vertoont de
zichtrekening een debetsaldo, beschikt de bank over een vordering tegenover de
cliënt.
o Mogelijkheid tot verrichten van betalingstransacties (gevolg: toepassing regelen
inzake betalingsdiensten uit boek VII WER (art. VII.4 ev WER)) (infra)
§ Voortaan moet rekening worden gehouden met artikel VII. 4/1 WER dat de
verplichting bevat voor betalingsdienstaanbieders om ruimschoots vooraleer
met een consument een contract voor een betaalrekening wordt aangegaan,
de consument op een duurzame drager een informatiedocument te
verstrekken betreffende de vergoedingen die de consument in het kader van
het beheer / gebruik van die betaalrekening verschuldigd kan zijn. (art.
VII.4/1 WER)
§ Deze regelingen zijn nvt op spaarrekeningen (één uitzondering, zie infra) en
termijnrekeningen
§ Werd een verrichting verkeerd geboekt, dan wordt zij niet geschrapt: er
moet een nieuwe boeking gebeuren, in tegenovergestelde richting, zodat de
eerste te niet gedaan wordt (tegenboeking, contre-passation).
o Al dan niet mogelijkheid tot het opnemen van krediet (indien krediet: impact
bepalingen Boek VII WER inzake consumentenkrediet)
§ Het is mogelijk om onder 0 te gaan op je rekening: krediet kan eraan
gekoppeld worden. Als je onder 0 kan gaan, verkrijg je krediet à boek VII
bevat ook bepalingen rond consumentenkrediet. Als een consument
rekeninghouder is en de rekening kan onder 0 gaan, dus krediet verkrijgen
door een geoorloofde debetstand, dan gaat dat leiden tot de toepassing van
bepaalde regels van boek VII à cumulatie met de regels rond
betalingstransacties
§ Enkel aan zichtrekeningen kan een debetsaldo verbonden zijn. Debetrente
kan derhalve enkel verschuldigd zijn bij een zichtrekening, nooit bij een
spaarrekening.
- Spaarrekening en gereglementeerde spaarrekening
o Contract van onbepaalde duur
o Tegoeden opvraagbaar op zicht (desgevallend contractueel gemodaliseerd)
3
,o Grote verschillen
§ Nooit debetpositie / kredietverlening (en dus ook geen toepassing van
regelen consumentenkrediet): je kan nooit onder 0 gaan op een
spaarrekening.
§ Je kan sommige betalingstransacties initiëren bv van spaarrekening naar je
zichtrekening. Dit maakt het geen betaalrekening. Ze is niet bedoeld om
derden mee te betalen à geen raamcontract mbt betalingsdiensten, dus
boek VII gaan nvt zijn.
o Geen toepassing regelen inzake betalingsdiensten uit Boek VII WER
§ Uitz. kosteloze beëindiging voor gereglementeerde spaarrekening: art 25 à
waarom is dit? In het verleden durfden ze een vergoeding aanrekenen bij het
afsluiten van een rekening. De wetgever vond dat dit kosteloos moest.
Waarom?
• Concurrentie tussen banken stimuleren. Als je de beëindiging
eenvoudiger gaat maken, dan gaan ze ook makkelijker overstappen
van de ene bank naar de andere bank en dus ga je concurrentie
stimuleren à deze redenering gaat vaak in het achterhoofd van de
wetgever zitten bv ook bij informatieverplichtingen
• Bescherming van de cliënt.
o Bijzondere regelen voor gereglementeerde spaarrekeningen (vb.)
§ Betreffende de rente (via KB/WIB): Verplicht (en uitsluitend) : Basisrente +
getrouwheidspremie (maxima en minima)
• Het verbod om bij het aanbod van gereglementeerde spaarrekeningen
de basisrentevoet of de rentevoet van de getrouwheidspremie aan
andere voorwaarden te verbinden dan deze die bij K.B. worden
opgesomd
• De basisrentevoet van een gereglementeerde spaarrekening mag niet
hoger zijn dan 3% of de eventuele ECB rente (deze is vandaag lager dan
3%, dus is 3% het maximum). Mag je vandaag als bank een
spaarrekening op de markt brengen met een hogere basisrentevoet?
Ja, maar dan via een niet-gereglementeerde spaarrekening (maar dan
is er wel RV van 30% verschuldigd)
• Getrouwheidspremie voor bedragen die 12 maanden onafgebroken
op rekening staan: 4 keer per jaar uitbetaald
- Stel dat in het verleden op 1 februari gelden op een
gereglementeerde spaarrekening werden gestort die er één jaar
bleven opstaan tot 1 februari van het volgende jaar. De
getrouwheidspremie is verworven op 1 februari maar werd in
het verleden pas uitbetaald op 31 december. Je moest 11
maanden wachten op de getrouwheidspremie à dit vonden ze
niet aanvaardbaar. De premies moeten 4 keer per jaar kunnen
worden uitbetaald. In deze situatie zou op 1 april, 1 juli, 1
oktober de premie worden uitbetaald
- De rentevoet van de getrouwheidspremie mag niet hoger liggen
dan 50% van de maximale basisrentevoet.
• Beperking van de voorwaarden om hoger rendement te verkrijgen
- Als je een hoger rendement wil geven aan -25 jarigen, dan kan
dit
- Je kan ook hoger rendement toekennen vanaf bepaalde
bedragen
4
, - Wat mag er niet? Je mag niet hoger rendement toekennen aan
nieuwe klanten (althans niet voor gereglementeerde
spaarrekeningen)
§ Document met essentiële spaardersinformatie bij commercialisering
gereglementeerde spaarrekening: moet verstrekt worden aan de niet-
professionele client (niet per se consument: iedere NP die optreedt buiten
beroepsactiviteit): het gaat over elke client die niet kwalificeert als
professionele cliënten en dit zijn enkel grote ondernemingen,
kredietinstellingen.. Een doorsnee KMO of zelfstandige is ook een niet-
professionele client.
• Het K.B. van 18 juni 2013 waarbij bepaalde informatieverplichtingen
worden opgelegd bij de commercialisering van gereglementeerde
spaarrekeningen, verplicht de kredietinstellingen, voor elk van die
rekeningen, een document met essentiële spaardersinformatie, dat
qua vorm en inhoud in overeenstemming is met een model dat als
bijlage bij het K.B. is gevoegd, ter beschikking te stellen van de
spaarder. Dit moet gebeuren te gelegener tijd, vóór de spaarder door
een overeenkomst of door een aanbod gebonden is.
• Voorafgaande goedkeuring FSMA vereist: FSMA is de toezichthouder
(autoriteit financiële markten en diensten). In België hebben we een
zogenaamd twin peeks model. We hebben twee grote controleurs: de
FSMA en de nationale bank van belgie (NBB). Ze doen wel iets anders.
De FSMA gaat in belangrijke mate de beleggers, spaarder,
kredietnemer beschermen à focust op de klant. De NBB waakt vooral
over de solvabiliteit van kredietinstellingen à focust op de instelling
en de gezondheid van het systeem. Eigenlijk is het complexer want
naast hen heb je ook een kleintje nl de economische inspectie:
toezichthouder bij kredieten aan consumenten (komen we later nog
op terug)
- Termijnrekening
o Bepaalde duur => niet op zicht opvraagbaar: pas na de afgesproken termijn komen
de gelden vrij
o Geen krediet / geen toepassing regelen betalingsdiensten
o Geen bijzondere regels: terugvallen op de gemene regels.
o Je beschikt wel in alle gevallen (bij elk type rekening) over een schuldvordering
tegen de kredietinstelling
- Rekeningen met elektronisch geld bv PayPal: voor instellingen die zo’n geld uitgeven,
gelden bijzondere regels
- “Rekeningen” met cryptomunten (vb. Bitcoin)
o Is dat eigenlijk geld? Als je dat bekijkt vanuit de functie, kan je dat zien als iets dat
gelijkwaardig is of kan zijn aan het klassieke geld?
§ Op bepaalde plaatsen kan je ermee betalen, maar het is niet zo geschikt als
betaalmiddel omdat de waarde op elk moment kan verhogen of verlagen:
volatiliteit.
§ Niet alle virtuele munten worden gekenmerkt door die volatiliteit. Er zijn ook
meer en meer stable coins: de waarde van de virtuele munten wordt
geprobeerd stabiel te houden. Als je ze een stabiele waarde kan geven, ga je
ze meer geschikt maken als betaalmiddel
§ Wordt vaak gezien als financieel instrument, maar is het niet, dus die regeling
mag je niet toepassen
§ Nauwelijks regels, maar hier en daar ontstaat er wel bv anti-
witwasverplichtingen
5
, § Regels van boek VII kan je niet hierop toepassen. Ze kunnen niet als
betaalmiddel worden beschouwd in de zin van boek VII: regels inzake de
aansprakelijkheid zijn allemaal nvt mbt de virtuele munten
• Recht op een rekening?
- Wie kan een rekening openen: in principe elke handelingsbekwame persoon
- Oud B.W. bevat bijzondere regeling t.a.v. echtgenoten (maar slechts één bepaling: art.
218 oud BW)
o Kan een gehuwd persoon een afzonderlijke rekening openen of kan je je
echtgenoot verbieden een individuele rekening te openen? Het huwelijk zal geen
beletsel zijn. Als een echtgenoot alleen een rekening opent, dan wordt die in de
relatie tot de bank geacht om het alleenbestuur over de rekening te hebben. De
bank mag ervan uitgaan dat hij kan beschikken over de gelden. Dit betekent niet in
de relatie tot derden dat de gelden behoren tot zijn eigen vermogen.
o Als een van beide een rekening opent, dan moet de ander ervan in kennis worden
gesteld door de bank. Dit gebeurt vaak niet. Kennisgeving is nl een administratieve
kost + er is geen sanctie bepaald als de verplichting niet gebeurt.
o Heb je het recht een rekening te openen? Is het een subjectief recht? Kan je eisen
dat iemand met jou een overeenkomst sluit? Hoe zit dat in het
verbintenissenrecht? Je hebt contractvrijheid om al dan niet te contracteren. Dit is
het principe. In het financiële recht bestaan er uitzonderingen. Soms wordt de
instelling verplicht te contracteren, maar soms ook verboden.
- Overeenkomst “intuïtu personae” (?)
o Verplichting voor bank rekening te openen ?
§ Traditioneel werd op grond van de contractvrijheid in het algemeen en het
intuitu personae karakter van de rekeningovereenkomst aanvaard dat een
kredietinstelling vrij was om al dan niet een rekening te openen voor een
persoon die daarom verzoekt. Deze vrijheid is evenwel gaandeweg ingeperkt
§ à Klassiek : neen (contractvrijheid) ! MAAR
• Consumenten mogen niet gediscrimineerd worden door de
kredietinstelling bij het aanvragen van, toegang verkrijgen tot, of bij
het aanhouden van een betaalrekening op grond van nationaliteit,
woonplaats of enige andere grond die kan leiden tot discriminatie (art.
VII 56/1 WER).
• Basis-bankdienst moet de mogelijkheid bieden aan personen om een
rekeningsovereenkomst te openen: ingeschreven in boek VII
- Art. VII.57 e.v. WER: bijzondere regeling inzake de
basisbankdienst, die elke consument, die wettig in een lidstaat
verblijft, een onvoorwaardelijk recht op een basisbankdienst
biedt. Dit komt er op neer dat elke consument, die nog niet over
een zichtrekening beschikt, een zichtrekening moet kunnen
openen en gebruik mag maken van bankdiensten zoals daar zijn
overschrijvingen, stortingen, afhalingen, domiciliëringen,
doorlopende betaalopdrachten, rekeninguittreksels... In het
kader van de basis- bankdienst mag evenwel geen
kredietopening worden aangeboden. Verder mogen ook geen
verrichtingen worden uitgevoerd die tot een debetstand leiden.
• Onderstaande uitz hebben andere doelstellingen
• Uitzondering 1: basis-bankdienst voor consumenten: een consument
heeft recht op tenminste één betaalrekening. Waarom vond de
wetgever dat nodig? Wat wou hij vermijden? Dat mensen niet zouden
kunnen deelnemen aan het betaalverkeer.
6
, - Waarom zou een bankmensen weigeren als client? Mensen
onderaan de sociale lader en die commercieel gezien weinig
interessant zijn, want aan een zichtrekening zelf zal een bank
weinig verdienen. Zo’n persoon zal in de toekomst vaak niet
andere diensten benutten.
• Uitzondering 2: basis-bankdienst voor ondernemingen:
ondernemingen hebben de mogelijkheid om een betaalrekening te
openen. Als men als onderneming wil deelnemen aan het economisch
verkeer, moet je een rekening hebben want je moet je inschrijven in
de KBO en daarvoor heb je een rekeningnummer nodig.
- Laatste jaren stelde men vast dat het voor bepaalde
ondernemingen moeilijk werd om nog een rekening te openen.
Hoe komt dat? Waarom zouden banken beducht zijn om aan
bepaalde ondernemingen een rekening te bieden? In het kader
van de anti-witwasproblematiek. De banken moeten verdachte
transacties opsporen. De verplichtingen voor banken zijn
verzwaard en ze gaan het dus vrezen. Om de verplichtingen te
beheersen gaan ze rekeningovereenkomsten beëindigen met
cliënten die de meeste risico's hebben. Bv ondernemingen in de
voetbalwereld, prostitutie, diamantairs à derisking:
rekeningen opzeggen om risico's te vermijden
- Hiervoor is er een basis-bankdienst opgericht ook voor
ondernemingen
• Verschillende ratio legis
- Bijzondere regeling basis-bankdienst consumenten (art. VII.57 WER)
o Consument (die legaal in een lidstaat verblijft): recht op basis-bankdienst
§ Consument = natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn
beroepsactiviteit vallen
§ Regeling bestaat intussen ook op Europees niveau
§ Was een vraag bij juist/fout: Oekraïnse vluchteling heeft recht op basis-
bankdienst in België: juist
o Inhoud: één zichtrekening (betaalrekening) + bepaalde verrichtingen (m.i.v.
betaalkaart) bv overschrijvingen kunnen doen, domiciliëren ingeven, beschikken
over een betaalkaart..
§ Maar: geen recht op krediet (verbod): rekening mag niet onder 0 gaan
§ Uitvoering transacties mag niet tot debetstand leiden
§ Gebeurt het toch, dan kan de bank geen debetrente aanrekenen omdat het
nooit mocht zijn toegestaan
§ Geen gebruik van klassieke creditkaarten
§ Eventueel kan wel: werken met prepaid creditkaarten
§ Als je al ergens een zichtrekening hebt, dan kan je geen beroep doen op een
basis-bankdienst (ook niet in een andere LS)
o Maximale kostprijs: 12 euro (geïndexeerd => 19,10 euro in 2023)
§ Kostprijs kan dus niet te hoog oplopen
o Mogelijkheid basis-bankdienst te weigeren (limitatief aantal gevallen) (art. VII.59,
§ 1 WER): in principe kan je dus niet weigeren, tenzij: (art VII.59 WER)
§ De consument reeds een zichtrekening bij een andere instelling bezit
§ Schending witwaswetgeving / veroordeling voor bepaalde misdrijven bv
valsheid in geschriften à verplicht te weigeren
§ Bezit rekening met gemiddeld gecumuleerd creditsaldo op jaarbasis van
6.000 euro
7
, • Als je zo’n basisbedrag hebt, zal je een normale rekening kunnen
verkrijgen
• Gecumuleerd: alle gelden samenvoegen
• Gemiddeld: kijken naar het volledige jaar
§ Niet: collectieve schuldenregeling / kredietovereenkomst !
§ Bovendien kan de kredietinstelling de basisbankdienst opzeggen
(voorwaarden)
- Bijzondere regeling basis-bankdienst voor ondernemingen: (art. VII.59/4 e.v. WER).
o 1) In België gevestigde ondernemingen
o 2) Inschrijving KBO
o à die hebben recht erop.
o Systeem is anders dan van consumenten. Consumenten die geen betaalrekening
heeft kan naar keuze naar een betaalinstelling gaan. Bij ondernemingen moeten ze
zich richten tot de basis-bankdienstkamer die zal overgaan tot het aanwijzen van
een instelling die de dienst moet aanbieden aan de onderneming. Dit is om tot een
evenwicht te komen tussen alle instellingen. De kamer gaat pas over tot toekenning
nadat de onderneming met drie weigeringen werd geconfronteerd. Erna gaan ze
advies inwinnen bij de cel financiële informatie. Na positief advies kunnen ze een
entiteit aanwijzen.
o Weigering door drie kredietinstellingen
o Aanvraag bij basisbankdienstkamer die advies inwint bij CFI (risico witwassen) =>
na positief advies toewijzing kredietinstelling
• Rekeningovereenkomst
- Juridische kwalificatie
o Zichtrekening
§ Bewaargeving (art. 1915 e.v. oud BW)
• Neen: Cassatie 16 september 1993: eigen aan een
bewaargevingsovereenkomst is dat degene die iets in bewaargeving
neemt, het niet mag gebruiken. Financiële instellingen gaan de
deposito’s zelf gebruiken om credit te verstrekken, dus is het niet
verenigbaar => geen verbod compensatie
§ Verbruiklening (art.1892 e.v. oud BW) ? De zichtrekening kan volgens
bepaalde rechtspraak en rechtsleer wel als een “verbruikslening” worden
beschouwd. Door deze lening wordt de bank eigenaar van de gestorte
fondsen en neemt zij geen andere verplichtingen op zich dan de
terugbetaling (op zicht of op de overeengekomen termijn) van het numeriek
bedrag van de uitgeleende som. Hoewel deze juridische benadering
verdedigd kan worden, biedt ze naar onze overtuiging onvoldoende
zekerheid om alle juridische problemen op te lossen die kunnen rijzen in de
relatie tussen de kredietinstelling en de bank. Enkel voor de termijnrekening
kan zij een afdoende verklaring bieden
§ Contract “sui generis”: hier wordt het vaakst van uitgegaan: de partijen
komen overeen dat de klant houder wordt van een rekening waarin al zijn
vorderingen jegens de bank worden opgenomen en hij over het saldo van
deze rekening kan beschikken. De “sui generis”- kwalificatie sluit volgens
diverse auteurs beter aan bij het eigen karakter van de overeenkomst die
gesloten wordt tussen de bank en de cliënt. Deze stelling werd eveneens
gevolgd in de rechtspraak.
§ Eigenlijk maakt het niet uit omdat de rechten en plichten van partijen op een
gedetailleerde wijze worden vastgelegd.
o Spaarrekening
o Termijnrekening
8