Observatie van interacties binnen gezinnen (6473OBS)
Tous les documents sur ce sujet (20)
Vendeur
S'abonner
stephanias
Aperçu du contenu
Week 1
Hoorcollege 1 – Introductie
Deel 1 – Cursusinformatie
Aan het einde van de cursus kan de student:
Praktische insteek
• Voor- en nadelen en het nut van observaties als onderzoeksinstrument beschrijven
• Centrale constructen en theorieën m.b.t. de observatie van gezinsinteracties herkennen en benoemen
• Op basaal niveau gezinsinteracties observeren en coderen a.d.h.v. specifieke meetinstrumenten
Evalueren van onderzoeksresultaten
• Empirische resultaten van observatieonderzoek kritisch beschouwen, interpreteren en de waarde van
conclusies beoordelen
• Jouw meerwaarde als wetenschappelijk opgeleid pedagoog als je werkt in de praktijk!
Deel 2 – Introductie observatiemethodes in onderzoek
Moeilijkheden verschillende methoden
Validiteit: extern/ecologisch
Meet je wat je wilt meten? Is het gedrag dat je observeert een goede afspiegeling van hoe de persoon zich over
het algemeen gedraagt?
Invloeden op de externe/ecologische validiteit:
• Observer reactivity: maatregelen
o Eerste 10 minuten geen observatie
o Meerdere observaties: zelfde onderzoeker
o Vermijd interactie
• Gestructureerde vs naturalistische observatie
• Setting
Observatie setting
Thuis versus lab
• Lage correlaties tussen observaties thuis en in lab
• Enkele bevindingen:
o Moeders actiever en responsiever in lab
o Test-hertest correlaties sterker binnen setting dan tussen settings
o Verschillen in uitkomsten nemen af bij gelijke instructie
Verschillende codeermethodes
• Gedragsfrequenties (tellen) → Specifieke definities van relevante gedragingen
• Event-based → Alleen onder bepaalde omstandigheden, gedrag coderen
• Micro-level (real-time)
o Micro-gedrag: bv glimlachen, fronsen, stem verheffen,
o Moment-to-moment (per tijdseenheid: bv 25/min)
o Komt het voor: ja of nee?
• Macro-level schalen → Omschrijving schaalpunten a.d.h.v. concrete gedragingen
,Observatie training
• Gestandaardiseerd codeerprotocol
• Intensieve training Betrouwbaarheidset
• Intercodeursbetrouwbaarheid
• Voorkom ‘coder drift’ (subjectief)
Intercodeursbetrouwbaarheid
• Alle neuzen dezelfde kant op!
• Berekening mate van overeenstemming:
o Tussen scores codeur & expertscore
o Tussen scores codeurs onderling
• Uitkomstmaat = categorieën: Cohen’s Kappa → % overeenstemming gecontroleerd voor kans
• Uitkomstmaat = interval/ratio: Intraclass correlations → correlatie tussen scores binnen elke observatie
• Categorieën
o % agreement = (25+47) / 82 = 89% → Geen controle voor kans
o Chance agreement
▪ Observer A coded Insecure 28/82 = 34% of the time
▪ Observer B coded Insecure 32/82 = 39% of the time
▪ Random chance of agreement on Insecure = .34 x .39 = .13
▪ Cohen’s kappa
• Random chance of agreement = .13 + .40 = .53
(Agreement−Chance agreement) (.89 − .53)
• (1−Chance
= = .77
agreement) (1− .53)
• Ordinal/Interval/Ratio: Intraclass correlations
• Waarom geen Pearson correlations?
Inverentieniveau
De mate waarin het instrument gevoelig is voor subjectiviteit/interpretatie en
daarmee hoeveel training nodig is om het instrument onder de knie te krijgen.
Grootschalig onderzoek
Grootschalige (longitudinale) onderzoeksprojecten
• Coderen meerdere gedragingen meerdere keren
• Grotere kans op subjectiviteit als:
o Je het gezin hebt bezocht
o Je dezelfde persoon al eerder hebt gecodeerd
▪ Op zelfde construct
▪ Op ander construct
Coder bias
Systematische variatie in scores die samenhangen met kenmerken codeur i.p.v. relevante gedragingen van de
persoon die wordt geobserveerd.
Voorbeeld: etniciteit
• Intercodeur betrouwbaarheid groter tussen codeurs met zelfde achtergrond
• Codeurs positiever over participanten met zelfde achtergrond
• Training beperkt dit type bias, maar neemt het niet weg
Deel 3 – Ethische overwegingen
Sinds 2018: Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
AVG uitgelegd: https://www.youtube.com/watch?v=5G6b8bfr5Fg
• Versterking rechten van betrokkenen:
o Inzage
o Correctie
, o Verwijdering
o Dataportabiliteit = recht om gegevens over te dragen
• Meer verplichtingen voor onderzoekers:
o Beperkte toegang (versleutelen)
o Transparantie t.a.v. authorisatie
o Coderen enkel via Universiteit computers
o Melding datalekken
Werkgroep 1 – Literatuur review
Samenvatting
Introductie
Het is onduidelijk in hoeverre contextuele verschillen in observatiesettings een rol spelen bij het observeren en
vergelijken van sensitiviteit bij moeders en vaders. Er is meer onderzoek nodig om variabiliteit in opvoedgedrag
te ontwarren van contextuele verschillen. De huidige studie draagt bij aan de bestaande literatuur door niet alleen
ouderlijke overeenkomsten en verschillen in gevoeligheid voor baby's te onderzoeken, maar ook contextuele
verschillen en hun wisselwerking. Er worden vier verschillende contexten onderzocht: routinematige
zorgverlening, vrij spel, Still-Face Paradigm-basislijn en SFP-reünie. De volgende hypothesen worden getest: (a)
ouderlijke sensitiviteit in verschillende contexten is stabiel (d.w.z. significant gecorreleerd): ouders die gevoeliger
zijn in de ene context, zijn ook gevoeliger in andere contexten; (b) ouders zijn gevoeliger in een context van
routinematige zorg dan in een context van vrij spel, verschillen tussen alle andere contexten zullen worden
onderzocht; (c) over het algemeen zijn moeders en vaders even gevoelig; (d) een mogelijk ouder-naar-context
interactie-effect op ouderlijke sensitiviteit zal ook verkend worden.
Methode
Doelgroep: Aanstaande ouders kwamen in aanmerking voor deelname als ze ten minste 21 jaar oud waren,
samenwoonden in Nederland en van plan waren hun baby samen op te voeden. Gezinnen werden niet in het
onderzoek meegenomen als één van de ouders geen Nederlands sprak, een (zelfgerapporteerde) geschiedenis had
van psychotische depressie, psychose, middelenmisbruik of -verslaving, of een uitgebreide medische of
therapeutische behandeling onderging.
Methode: Vaders en moeders werden afzonderlijk bezocht bij de beoordeling na 4 maanden, met een periode van
ongeveer een week tussen de bezoeken. De volgorde van moeder- en vaderbezoeken werd gecounterbalanced.
Tijdens het huisbezoek werd ouderlijke gevoeligheid op video opgenomen ter observatie in vier contexten: (1)
vrij spel op de schoot van de ouder of op de vloer, (2) de SFP-basislijn, (3) de SFP-reünie en (4) een routinematige
zorgverlening taak.
Instrumenten: Ainsworth Sensitivity Scale (Ainsworth et al., 1974) met een 9-punts Likertschaal variërend van 1
zeer ongevoelig tot 9 zeer gevoelig. Ouderlijke gevoeligheid tijdens zowel de SFP-basislijn als de reünie werd
gecodeerd met behulp van de SFP-gevoeligheidsschaal, een aangepaste versie van het Mother-Infant Coding
System (MICS; Miller, 2000) met een 4-punts Likertschaal variërend van 0 niet gevoelig tot 3 overwegend hoog
gevoelig. Om de sensitiviteitsscores van ouders tijdens alle contexten in één model te kunnen vergelijken, werden
de Ainsworth-scores van ouderlijke sensitiviteit (9-puntsschaal) tijdens vrij spel en routinematige zorg
gehercodeerd in een 4-punts Likert-schaal om hetzelfde bereik te hebben als de SFP-gevoeligheidsschaal.
Onderzoeksprocedure: Gegevens over ouderlijke sensitiviteit en mogelijke covariaten werden onderzocht. Om de
stabiliteit in ouderlijke sensitiviteit tussen de vier verschillende contexten te onderzoeken, werden Pearson-
correlatiecoëfficiënten berekend. Om verschillen tussen ouders, verschillen tussen contexten en interactie-effecten
van ouder door context te onderzoeken, werd een GLM Repeated Measures-analyse uitgevoerd. Eerst werden de
belangrijkste effecten van de context van de factoren van de within-subjects (vrij spelen, routinematige
zorgverlening, SFP-basislijn, SFP-hereniging) en het geslacht van de ouders (moeder, vader) op ouderlijke
sensitiviteit onderzocht. Ten tweede werd het effect van de interactie tussen deze twee factoren binnen de
proefpersoon op ouderlijke sensitiviteit onderzocht.
Resultaten
Ouderlijke sensitiviteit was redelijk stabiel in verschillende contexten: ouders die gevoeliger waren in de ene
context, waren ook gevoeliger in de andere drie contexten. Over het algemeen varieerden de gemiddelde niveaus
van ouderlijke sensitiviteit per context: ouders waren gevoeliger tijdens een routinematige zorgtaak dan tijdens
vrij spel, de SFP-basislijn en de SFP-reünie, en gevoeliger tijdens vrij spel dan tijdens de SFP-basislijn en reünie.
, Moeders en vaders waren in verschillende contexten even gevoelig, en het ontbreken van moeder-vaderverschillen
in gevoeligheid was consistent in alle contexten.
Discussie
Theoretische en praktische implicaties: Het zou daarom mogelijk kunnen zijn dat andere tegenstrijdige
onderzoeksresultaten over (voorspellers en uitkomsten van) ouderlijke sensitiviteit ook verklaard kunnen worden
door verschillen in de contexten waarin sensitiviteit wordt gemeten, wat het belang benadrukt van de keuzes die
onderzoekers maken met betrekking tot de context waarin ouderlijke sensitiviteit wordt geobserveerd. De
resultaten benadrukken ook het belang van het gebruik van dezelfde observatiecontext bij het longitudinaal
onderzoeken van gevoeligheid, om verstorende effecten te voorkomen. Voor de evaluatie van
opvoedvaardigheden in de (klinische) praktijk is het belangrijk te beseffen dat ouders hun capaciteiten het beste
lijken te tonen in meer ecologisch valide omgevingen, terwijl ze meer uitgedaagd worden in omgevingen die
minder naturalistisch zijn. Beide uiteinden van hun gevoelige capaciteiten zouden waardevol zijn om te testen in
klinische beoordelingen. Kortom, ons onderzoek benadrukt dat de context ertoe doet wanneer moeders en vaders
worden geobserveerd en gescoord op hun gevoeligheid voor hun baby's.
Onderzoeksbeperkingen: Ten eerste werd de gevoeligheid gemeten met twee instrumenten in plaats van één. Ten
tweede kan men zich afvragen of de SFP een betrouwbare stress-inducerende procedure is om ouderlijke
gevoeligheid te meten, aangezien niet alle baby's even van streek zijn tijdens de SFP. Ten derde, vanwege
praktische redenen (de meeste baby's vallen bijvoorbeeld in slaap na het baden) was de volgorde van de contexten
tijdens het huisbezoek in eerste instantie vast, wat zou kunnen leiden tot orde-effecten.
Beschouwing & kritische reflectie & discussiepunten
Sterke punten
• Er werd gebruik gemaakt van een korte en constante tijd tussen de bezoeken. Dit is fijner voor het kind.
Zwakke punten
• De verschillende contexten (en binnen de contexten) waren er grote verschillen qua tijdsduur
• Beperkingen i.v.m. beschikbaarheid codeurs, hierdoor werd er tweemaal dezelfde codeur gebruikt. Dit
kan zorgen voor een bias.
• Thuisomgeving kan verschillen t.o.v. een consistent lab.
• Leeftijd van onderzoek (4 maanden) is niet onderbouwd en apart in vergelijking met andere onderzoeken
(6 maanden). Vaders
• Geen rekening gehouden met culturele verschillen, alleen man-vrouw relaties
• Ouders zijn zich bewust van observatie en gedragen zich hierdoor misschien anders.
• De inclusie- en exclusiecriteria voor baby’s: Wat is gezond?
• Generaliseerbaarheid populatie: Hoogopgeleiden vrouwen 2/3 en mannen 59%, vertekend beeld
populatie.
• De wijze waarop observaties gescoord zijn: Uiteindelijk beide op 4-punts Likertschaal, maar zo was het
eerste instrument niet bedoeld, dus of één middel of twee gelijke middelen?
• De betrouwbaarheid van de codeurs: Verschillende codeurs, maar wellicht hierdoor inconsistentie, dus
minder betrouwbaar?
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur stephanias. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.