HOOFDSTUK 2
Brons: legering van koper en tin
Prehistorie eindigt in België: met komst van Romeinen: Julius Caesar verslaat in 57 vr. Chr. de
Galliërs, Keltische volksgroep waaronder Belgae
Prehistorie: materiële cultuur en kunst: Materiële objecten of artefacten gemaakt door een
gemeenschap om in hun behoefte te voorzien = duidt op begin van cultuur, arte factum =
kunstmatig gemaakt, Vb. romeins bronzen kruik gevonden in Landen
New archeology: multi-dimensionele betekenis = samenwerken met ander disciplines voor een
bredere cultuur- historische reconstructie van de context waarin artefacten ontstaan, nieuw
onderzoek vanaf 1960, vb. reconstructie van verdwenen sociale systemen, handelssystemen,
landschappen.
Kritisch onderzoek: onderzoek naar veronderstellingen en vooroordelen, vb. Is artefact enkel
resultaat van een bestaande context of veroorzaakt het ook verandering in visie?
Kerntechniek, afslagtechniek + voorbeelden: Kerntechniek: kern wordt werktuig, afslag wordt afval
vb. choppers, chopping tools, vuistbijl. Afslagtechniek: afgeslagen stukken worden werktuigen,
planning, leerproces en optimalisatie, vb. klingen
Figuratieve kunst: ralisme, idealiseren, stileren, vervormen: Figuratieve kunst: herkenbare
voorstelling, verschillende gradaties. Realisme: zo natuurgetrouw mogelijk. Idealiseren: mooier
maken dan werkelijkheid, dus ook realistisch. Stileren: vereenvoudigen, op creatieve wijze
kenmerken behouden. Vervormen: om expressieve kracht aan afbeelding toe te kennen
Lichaamshouding, krachtlijnen: Lichaamshouding - De plaats van verschillende lichaamsdelen ten
opzichte van elkaar, en hoe de lichaamsdelen worden gehouden, bij mens en soms bij dier.
Krachtlijnen, de richting die de lijnen in de kunstvorm volgen, bv verticale en horizontale krachtlijnen.
Monochroom: de kunstenaar volstaat met een kleur of met verschillende tonen van een kleur
Polychroom: veelkleurig
Monolithisch, megalithisch: Monolithisch als iets een homogeen, moeilijk doordringbaar geheel
vormt. Megalithisch, uit een of meer grote stenen bestaand.
Reliëf: hoog reliëf, laagreliëf: Laagreliëf weinig hoogteverschil met achtegrond. Hoogreliëf: meer dan
de helft vrijstaand.
Menhir, dolmen of hunebed: Menhir: rechtopstaande op punt eindigende monoliet. Dolmen: of
hunebed: stenen grafmonument onder grafheuvel.
Architraafbouw: Overdekking bestaande uit rechtopstaande stenen waarboven horizontale
deksteen.
Necropolis: dodenstad
Smeden, torque: Smeden: van ruwijzer eerst smeedijzer maken door koolstof uit te hameren,
verwarmen vervolgens met hamer op stenen (ijzeren) aambeeld in gewenste vorm slaan. Torque:
metalen (ijzer, brons, zilver, goud) cirkelvormige niet plooibare halsband met versierde uiteinden.
,HOOFDSTUK 3
Absolute en relatieve chronologie: Relative chronologie, gebeurtenissen ten opzichte van elkaar
(geen jaartal), vb. eerste namen van koningen voor de zondevloed, datum zondevloed niet gekend,
waarschijnlijk mythologische figuren. Absolute chronologie ijkt de relatieve chronologie aan
specifieke jaartallen door gebruik van methodes als thermoluminescentiedatering,
dendrochronologie of C-14 datering.
C-14 datering: C14-datering of koolstofdatering is een methode van radiometrische datering
waarmee de ouderdom van organisch materiaal en ecofacten wordt bepaald met behulp van de
isotoop koolstof-14.
Uruk, urbanisatie:
Theocratisch: Een theocratie is een staatsvorm waarin de godheid als onmiddellijke gezagsdrager
wordt beschouwd.
Polytheïsme: Het polytheïsme bestaat eigenlijk uit 2 woorden; poly en theïsme. Het woord 'poly'
betekent 'veel' of 'meerdere', terwijl het woord 'theïsme' staat voor 'godendom' of 'godsdienst'.
Samen betekent het dus een godsdienst die gelooft in meerdere goden.
Pictogram, spijkerschrift: Pictogram, visuele gelijkenis met fysisch object. Spijkerschrift, rietstengel
wigvormige-inkepingen op kleitabletten.
Cilinderzegel: abstracte figuren, dieren en/of alledaagse scènes gegraveerd in cilinder uit hard
materiaal die afgedrukt wordt op klei, administratief doel = handtekening
Gilgamesjmythe: heldendicht, koning en stichter van stad Uruk? Vanuit mondelinge
overlevering opgetekend op kleitabletten (ca 2100?), afbeeldingen doorheen hele geschiedenis van
Mesopotamië, legendarische-historische koning uit Sumer zoekt het eeuwig leven, vecht met
bovennatuurlijke wezens, vindt onsterfelijkheid bij koppel die zondvloed overleeft, G.
toch sterfelijk waarschijnlijk incarnatie van goddelijke macht van koning
Ziggurat: terrasvormige piramide van teruglopende verdiepingen bekroond door tempel. Visueel
centraal punt in de stad, verbinding hemel - aarde, symbolisch hart van theocratie, beelden en
reliëfs.
Mudbricks(leemtegels en stenen): zongedroogd of gebakken uit leem, stro en water,
gestandariseerd formaat
Bitumen: petroleumderivaat: teer in vloeibare of vaste vorm, waterbestendig multifunctioneel:
waterdicht maken van aardewerk, rietenmanden en boten, in mortel voor bouw als bindmiddel en
kleurmiddel voor geglazuurde tegels
Orante figuur: een in de Oud-Christelijke kunst vaak voorkomende, meestal vrouwelijke figuur in
staande houding met uitgebreide armen, die een afgestorvene of de biddende kerkgemeenschap
voorstelt.
Monumentaal: groot en gesloten vorm
Reliëf: hoog reliëf, laagreliëf: Laagreliëf weinig hoogteverschil met achtegrond. Hoogreliëf: meer dan
de helft vrijstaand.
, Figuren: aanzichten en houding (krachtlijn): Een aanzicht is een kant waarop je een voorwerp of
bouwwerk bekijkt, men onderscheidt bovenaanzicht, onderaanzicht, vooraanzicht, achteraanzicht,
linker- en rechterzijaanzicht; De houding is de manier waarop je staat, zit of loopt.
Brons: legering van koper en tin
Mal: Mal of gietvorm is een hol of bol model in de contravorm (negatief) van het gewenste product.
Smeltkroes: vuurvaste pot voor het smelten van metalen.
Hameren: Vastmaken van metalen platen op een kern. Versiering van metalen oppervlak of drijfwerk
Drijfwerk: Het bewerken (drijven) van platen van edel metaal of ook van koper en andere stoffen,
zodat er plastische reliëfversiering ontstaat.
Verloren wastechniek: Een kunstenaar maakt eerst een kern van gips, grofweg in de vorm van het
beeld en voorzien van metalen pennen. Hierop maakt hij in was in detail zijn beeld. De was wordt
bekleed met een laag klei. Het geheel wordt verwarmd waardoor de was smelt en er tussen de kern
en de kleilaag een holte overblijft, bijeengehouden door de pennen. In die hotte giet men brons. Als
het brons uitgehard is, worden de kleilaag en de gipsen kern verwijderd. Deze techniek werd al door
de Grieken toegepast.
Modelleren: er een bepaalde vorm aan geven, in model brengen