Het Goede Leven en de Vrije Markt - Filosofie - VWO - H1,2,3,4&6
Overzicht alle filosofen - filosofie
Samenvatting (eindtermen) Het goede leven & de vrije markt - Filosofie
Tout pour ce livre (98)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Filosofie
6
Tous les documents sur ce sujet (387)
Vendeur
S'abonner
indyfaassen
Avis reçus
Aperçu du contenu
Het Goede Leven en de Vrije Markt
Uittreksel; hoofdlijnen van het boek en de eindtermen
Deel I
Als er een app zou bestaan waarmee je zou kunnen zien wat een eenvoudige aanschaf van
een spijkerbroek allemaal in gang zet en houdt, dan zouden er allemaal factoren en aspecten
in beeld komen die betrokken zijn bij dit product, zoals de arbeidsomstandigheden, het
grondstofverbruik en de belasting van het milieu.
De centrale vraag is hier:
- Wat is het goede leven?
- Brengt de vrije markt ons dichterbij of juist niet?
- Hoe kunnen we de huidige vrije markt en het goede leven meer op één lijn brengen?
Het goede leven is een langdurig levenspatroon dat door iemand min of meer bewust gekozen en ontwikkeld is en dat hij of
zij als het goede ervaart en begrijpt. De vrije markt brengt het goede leven dichterbij: variatie aan producten, diensten of als
ondernemers zelf gaan aanbieden. De vrije markt staat het goede leven in de weg: leefbaarheid van de aarde verslechtert,
wanneer iedereen naar dezelfde plek gaat, wordt de natuur aangepast (is geen ongerept gebied meer).
Er zijn 5 dimensies van het goede leven:
- Relaties
- Instituties
- Het lichaam
- De natuur
- De zin
H1 De vrije markt en het goede leven in meervoud: vijf dimensies
Socrates
Socrates stelde dat een leven niet waard is geleefd te worden, als het zichzelf niet, in alle openbaarheid onderzoekt. Hij
beweert, namelijk dat we het leven kritisch moeten onderzoeken. Hij vond zelfreflectie erg belangrijk, want als je dit niet
doet, zul je je fouten blijven herhalen.
Wereld: de totale situatie waarin ieder mens zich bevindt. De mens verhoudt tot zichzelf-in-de-wereld, want we zijn in staat
naar onszelf te kijken in relatie tot onze omstandigheden, om doelen te stellen, beslissingen te nemen en onszelf te
evalueren. We verhouden ons niet alleen tot onszelf, maar ook tot onszelf-in-de-wereld, omdat ieder mens zich in een
wereld bevindt die al langer bestaat dan hij en die hij niet eigenhandig geconstrueerd heeft.
Cassirer
Volgens Cassirer onderscheiden mensen zich van dieren als symboliserende dieren (animal symbolicum) Een mens is dus
een symboliserend dier, omdat de wijze waarop mensen uitdrukken geven aan hoe zij zich tot zichzelf-in-de-wereld
beschouwen verschillende vormen aan kan nemen (religie, kunst, taal & wetenschap) Een dier kan dit niet. Een dier kan niet
nadenken en keuzes maken. Het verschil tussen mens en dier zit hem in de taal, omdat de mens kan reflecteren door middel
van die symbolen.
Friedrich Nietzsche
Friedrich Nietzsche vat de mens op als 'niet vastgesteld dier': mensen moeten zelf uitvinden wie ze zijn en hun eigen leven
vormgeven. Volgens Nietzsche moest je niet de kudde volgen, maar was je een eigen individu. Hij was tenslotte voor de
Übermensch.
Übermensch: de mens die vrij en creatief is, zijn eigen waarden schept voorbij alle traditionele ideeën over goed en kwaad.
De wil tot macht: de wil tot macht is het leven waar we in staat zijn om te vinden en te krijgen wat we willen (hard werken
om een dure auto te kopen)
Martha Nussbaum
Martha Nussbaum bekritiseert de opvatting dat het bruto nationaal product (BNP) kan gelden als criterium voor goed leven.
BNP: gebruikte maatstaf voor 'het goed doen' (een economische maatstaf). Landen worden zo vergeleken. Het gaat om welk
land de hoogste en de laagste economische maatstaf heeft.
Nussbaum heeft kritiek, omdat de economische maatstaf weinig zegt over hoe 'ontwikkelt' een land is (niet iedereen heeft
evenveel geld) Landen kunnen beter worden vergeleken als het gaat om de punten: gezondheidszorg, alfabetiseringsgraad,
beschikbaarheid van voedsel en mensen die leven onder het bestaansminimum. Daarom verdedigt zij de capability
approach.
➢ Capabilities: mogelijkheden, potenties en vermogens waarover mensen beschikken en die je moet kunnen
ontwikkelen om tot een goed leven te komen. Je kiest ervoor.
➢ Dimensies: capabilities zonder keuze. Je hebt ermee te maken en je ontkomt het niet.
10 capabilities van Nussbaum
● Leven: in staat zijn te leven zonder dat een vroege dood dit voortijdig afbreekt.
● Lichamelijke gezondheid: inclusief reproductieve gezondheid, goede vrijheid van geweten.
1
, ● Lichamelijke integriteit: vrijheid van beweging, geweld en seksuele keuzevrijheid.
● Zintuiglijke waarneming: verbeelden / denken (godsdienst, religie, expressie)
● Emoties: in staat zijn relaties met anderen aan te gaan, liefde en verdriet te ervaren.
● Plannen maken: in staat zijn een besef van het goede te ontwikkelen en het eigen leven dienovereenkomstig in te
richten
● Relaties met anderen kunnen en mogen hebben, voor hen zorg te dragen. Zelfrespect: geen discriminatie op grond
van ras, sekse, seksuele geaardheid, religie of nationaliteit.
● Spel: in staat zijn te lachen, te spelen, te recreëren.
● Zeggenschap: over de eigen omgeving (politieke zin) recht op vrije meningsuiting, politieke participatierecht op
bezit, recht om op gelijke basis als anderen werk te zoeken.
Anders dan Nussbaums capability approach, gaan de auteurs uit van vijf elementaire dimensies van het menselijk bestaan,
waarin het goede leven gestalte moet krijgen:
1. Relaties met medemensen (de sociale relationaliteit met vele medemensen)
2. Instituties (min of meer vaste handelingspatronen die het mogelijk maken dat mensen samen iets kunnen realiseren
dat het individuele handelen overstijgt)
3. Het lichaam (onze verbinding met het concrete leven in een bepaalde tijd en plaats)
4. De natuur (de ecologische dimensie van ons bestaan)
5. Het geestelijke of de zin (de manier waarop men gestalte geeft aan de vraag waartoe men op aarde is).
Mijn mening over het goede leven: onder het goede leven versta ik dat ieder een eigen mening en persoonlijkheid mag
hebben, we niet uitschelden, respect hanteren en iedereen gelukkig is (denk aan vakanties en genoeg vrije tijd) Ik ben het
niet eens met het criterium van het BNP, hoe erg een land ontwikkelt is hangt niet af van de economische maatstaf. Geld is
namelijk niet het enige wat bestaat in het leven en niet het belangrijkste. Eerst was er namelijk al leven en later werd er geld
bedacht als betaalmiddel. Het belangrijkste zijn dan dus ook de capabilities. Er moet sowieso goed voor de aarde en
anderen worden gezorgd, want anders is er geeneens leven mogelijk. Hiervoor zijn ook de vijf dimensies belangrijk.
H2 Plato en Aristoteles over het goede leven
Plato
Volgens Plato slaat een democratie onvermijdelijk om in een ochlocratie (een schrikbewind van het gepeupel), zodra aretè,
het besef van een waardig, edel, deugdzaam leven, verloren gaat. Dan komt de dwaasheid aan de macht. Plato
onderscheidt bij de menselijke ziel drie delen:
• Een vegetatief-verlangend deel
• Een thymotisch-eergevoelig deel
• Een denkend-schouwend deel
1. Wat is volgens Plato het doel van de staat / ideale staat?
Plato wil een rechtvaardige staat waarin het gemeenschapsbelang van de polis centraal staat en de tot bloei kan komen.
Plato wil een geordende staat. Het doel is om de samenleving in te richten dat het nooit meer mis kan gaan (neergang van
een staat)
Ziel Samenleving Deugd
Een vegetatief-verlangend deel Boeren en werklieden Matigheid Zwarte paard
(gesitueerd in de onderbuik)
Een thymotisch-eergevoelig deel Strijders of wachters Dapperheid (moed) Witte paard
(te situeren in de borst)
Denkend beschouwend deel Zij die regeren Bedachtzaamheid Menner
(het hoofd: heeft de leiding) (filosoofkoningen)
Een stad is voor Plato als een mens in het groot, met een onderbuik, een hart en een hoofd. In de democratie krijgt al gauw
de onderbuik (zwarte paard) het voor het zeggen. Daarom stelt Plato dat een democratie (rechtvaardigheid) onvermijdelijk
omslaat in een ochlocratie: het schrikbewind van de massa of het gepeupel = “geen goede staatsvorm van de massa”
2. Leg uit hoe Plato’s ideale staat zowel een dystopie als een utopie kan zijn en betrek in je antwoord eveneens de
kritiek van de filosoof Karl Popper op Plato’s ideale samenleving
Goed leven volgens Plato: je kunt je schikken in de plaats die je vanuit de welgeordende polis toekomt en bijdragen aan het
voortbestaan daarvan. Iedereen doet dat waar die van nature geschikt voor is —> daarom rechtvaardig.
Plato vindt vrijheid een gevoelig begrip, omdat er teveel vrijheid ontstaat. Hij staat voor de heersers geen privébezit toe. Ook
familiebanden zijn in de leidende klasse verboden. Kinderen worden daarom collectief (in staatsverband) opgevoed.
Individu = individuele vrijheid. Niet kunnen kiezen wat je later wilt worden. Plato is dus collectivistisch. Iedereen in de
samenleving moet doen waar hij of zij goed in is. Zijn eigen functie uitvoeren.
Demos: volk
Politeia: gaat over de inrichting van de staat.
Utopie: ideale staat
2
, Dystopie: staat waarin je niet zou willen leven
Men kan Plato’s ideale staat dus zien als een utopie waarbij het goede leven geheel in het teken staat van de gemeenschap,
maar ook, zoals Karl Popper doet, als een dystopie waarin één waarheid absoluut wordt gesteld. Karl Popper denkt
collectivistisch waarbij er geen plaats is voor het individu. Popper stelt daarbij een open samenleving voor.
Aristoteles
Aristoteles meent in tegenstelling tot Plato dat er niet één ultiem recept bestaat voor een goede staatsinrichting. Zodra de
machthebber(s) echter alleen zijn gericht op eigenbelang, kan een monarchie ontaarden in een tirannie, een aristocratie
ontaarden in een oligarchie en een politeia ontaarden in een democratie. Aristoteles ziet de mens als een dier dat de rede
(logos) heeft. De aretè, de deugd, is een toestand van de ziel die ons in staat stelt om goed te handelen. Het handelen van
de ziel onder invloed van aretè betekent dat deze ziel in werking is (energeia). Aristoteles definieert geluk (eudaimonia) als
het in werking zijn (energeia) van de ziel als gevolg van een volkomen deugd (aretè). Wie werkelijk deugdzaam is, verricht
niet alleen edele handelingen, maar geniet daar ook van.
Bijbehorende begrippen:
Monarchie: 1 persoon aan de macht = monarchie komt van monos (één of alleen) en van archeo (heersen).
Aristocratie: regeringsvorm waarin de maatschappij in de handen is van de besten.
Democratie: het volk heeft de macht. Democratie komt van demos (volk) en kratos (heerschappij)
Oligarchie: macht aan een kleine groep, meestal rijksten en sterksten.
Tirannie: wordt bestuurd door een tiran. Het volk geeft zijn macht over aan één persoon en moet zich dan aan hem
onderwerpen. Dit resulteert onvermijdelijk in uitbuiting en slavernij.
Representatieve democratie: Hierbij kiest het volk mensen die voor hen regeert, dit worden volksvertegenwoordigers
genoemd. Daarnaast mag tegenwoordig elke volwassen persoon stemmen.
Eudaimonia: Het menselijk geluk (eudaimonia) is hoogste goed waarna ieder mens sterft en waarop iedere politieke
gemeenschap gericht is.
- Je kunt niet van geluk en ‘goed leven’ spreken als mensen niet genieten van het leven.
- Genieten is verbonden met de deugd.
Mensbeeld
De mens is volgens Aristoteles een:
- Zooon logon echon: een denkend dier dankzij onze rationele (een dier dat rede heeft)
- Zooon politicon: politiek dier. We kunnen namelijk nadenken over het goede leven en daarover filosoferen met
anderen. Het goede leven is nooit een individuele aangelegenheid. De mens is een gemeenschapswezen. Iemand
die geen vrienden heeft, kan eigenlijk niet gelukkig worden genoemd.
➢ Mensen: rationele ziel: alles hieronder + denken (logos)
➢ Dieren: sensitieve ziel: neemt waar, voelt en beweegt.
➢ Planten: vegetatieve ziel: groeit en plant zich voort.
Teleologisch wereldbeeld
Alles in de natuur heeft volgens Aristoteles een doel: telos. Alles wat leeft moet zichzelf verwerkelijken, doen waarvoor het
op aarde is. Een gelukkig mens is een gelukt mens. En gelukkig zijn is het doel van ons leven. Je ziel is op de juiste manier
aan het werk: energeia (= het in-werking-zijn)
Deugdzaamheid
Aristoteles onderscheidt twee delen van de ziel die hun eigen deugden hebben:
1. Dianoëtische deugden behoren tot het denkende deel van de ziel;
2. Ethische deugden behoren bij het strevende deel van de ziel.
Twee delen van de ziel
Denkende (rationele) deel van de ziel Strevende (sensitieve) deel van de ziel
Dianoëtische of intellectuele deugden Ethische deugden
Vaardigheid (teche) Moed
Kennis (episteme) Gematigdheid
Bedachtzaamheid (fronesis) Eerlijkheid
Wijsheid (sofia) Kalmte
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur indyfaassen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.