1.1 Sociale zekerheid: een veelzijdig begrip
Solidariteit is een waarde die aan sociale zekerheid ten grondslag ligt. Het gaat erom
dat de sterken een bijdrage leveren aan de bescherming van de zwakkeren. Als
leden van een groep onderling risico’s delen, wordt dat wel aangeduid met de term
horizontale solidariteit; de eenzijdige steun van rijken ten opzichte van armen is een
vorm van verticale solidariteit.
Het verzekeringsprincipe houdt in dat dat de mensen zich tegen betaling van een
premie verzekeren tegen een onzekere gebeurtenis. Bij sociale verzekeringen is de
verzekering verplicht gesteld en worden de geldbedragen uitgekeerd in de vorm van
uitkeringen (bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen of
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen). Naast sociale verzekeringen zijn er sociale
voorzieningen. Het verzekeringsprincipe speelt hier geen rol; de uitkering wordt
verstrekt als men op enig moment aan de wettelijke voorwaarden voldoet
(bijvoorbeeld wanneer iemands loon daalt beneden het sociaal minimum).
IAO: “There is no single right model of social security. It grows and evolves over
time.” Er is niet één begrip, noch is er een hoger gezag dat over de juistheid van
definities oordeelt. Dé sociale zekerheid bestaat niet.
1.2 Een werkdefinitie van sociale zekerheid
In het boek verwijst het begrip sociale zekerheid naar regelingen die bescherming
bieden bij sociale risico’s en bij behoeftigheid, en die uitkeringsgerechtigden steun
geven bij het vinden van werk. Traditioneel wordt inkomensbescherming als het
primaire doel van sociale zekerheid beschouwd (waarborgfunctie). De
waarborgfunctie heeft een dubbele betekenis: minimumbescherming (bijvoorbeeld
AOW) en bescherming tegen inkomensderving (bijvoorbeeld WW).
Sociale zekerheid heeft ook een activeringsfunctie. Het gaat erom
uitkeringsgerechtigden te re-integreren (weer terug te brengen naar de
arbeidsmarkt). De activering is gekoppeld aan de verplichting om zich ter beschikking
te stellen van de arbeidsmarkt en zich in te spannen om snel weer aan het werk te
komen. De activeringsfunctie is daarmee accessoir aan de inkomensbescherming,
omdat er geen recht op integratie bestaat dat losstaat van het uitkeringsrecht.
In Conventie 102 van de IAO werd een onderscheid gemaakt tussen uitkeringen in
verband met medische zorg, ziekte, werkloosheid, ouderdom, arbeidsongevallen en
beroepsziekten, gezinslasten, moederschap, invaliditeit en overlijden.
Deze opsomming van sociale risico’s geldt als internationaal ijkpunt voor de definitie
van sociale zekerheid. Toch zijn er regelingen die zich niet zo gemakkelijk laten
onderverdelen. De Wet WIA dekt bijvoorbeeld zowel het
arbeidsongeschiktheidsrisico als het werkloosheidsrisico.
1
,1.3 Recht op sociale zekerheid en overheidsverantwoordelijkheid
De bijzondere verantwoordelijkheid van de overheid met betrekking tot sociale
zekerheid is verankerd in het recht, in het bijzonder in de erkenning van het recht op
sociale zekerheid als een sociaal grondrecht (art. 22 EVRM, art. 9 IVESCR, art. 12
ESH, art. 34 EU-Grondrechtenhandvest).
Onze Grondwet verwijst in art. 20 lid 2 Gw naar de sociale zekerheid. Art. 20 lid 3 Gw
regelt het recht op bijstand. Art. 22 lid 1 Gw regelt het recht op gezondheidszorg.
Deze drie grondrechten worden overkoepeld door het recht op bestaanszekerheid
(art. 20 lid 1 Gw).
1.4 Sociale zekerheid: publiek en privaat
1.4.3 Driepijlerstelsel
In de internationale literatuur is het gebruikelijk om de sociale zekerheid voor te
stellen als drie lagen. De eerste laag wordt gevormd door het wettelijke
socialezekerheidsstelsel. De prestaties hiervan worden aangevuld door aanspraken
die de werknemer heeft ten opzichte van de werkgever (collectieve sociale
zekerheid: de tweede laag). De derde laag is opgebouwd uit zuiver private
voorzieningen die een burger voor zichzelf kan treffen in de vorm van bijvoorbeeld
lijfrentepolissen, spaarregelingen en aandelenportefeuilles.
Het is mogelijk dat ook private actoren in de eerste pijler actief zijn (bijvoorbeeld de
vervanging van de ZW door de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever).
Ook bestaat voor werkgevers in de Wet WIA de mogelijkheid om eigenrisicodrager te
worden.
Ook laat de overheid zich bepaald niet onbetuigd in de tweede en derde pijler
(bijvoorbeeld de situatie bij de aanvullende pensioenen: werkgever en werknemer
mogen aanvullende pensioenafspraken maken, maar als de werkgever eenmaal een
pensioentoezegging heeft gedaan, dan krijgt hij te maken met de dwingende
overheidsregulering).
1.7 Sociale zekerheidsrecht
Men kan sociale zekerheidsrecht vanuit verschillende invalshoeken bekijken. Het is
ten eerste een belangrijk economisch verschijnsel. Het is (deels) een correctie op de
inkomensverdeling. In feite is het een systeem van gedwongen
inkomensoverdrachten. Sociale zekerheid is ook een politicologisch verschijnsel: het
gaat daarbij om de opvattingen van de verschillende politieke stromingen over de
verantwoordelijkheid van overheid, maatschappij en individu voor de
bestaanszekerheid van de burger en de vormgeving van de sociale zekerheid bij het
realiseren van die bestaanszekerheid. Ten slotte is sociale zekerheid ook een
juridisch fenomeen. In dit verband spreken we van socialezekerheidsrecht.
Hoofdstuk 2: Het socialezekerheidsstelsel
2.1 Inleiding
De personele werkingssfeer ziet op de vraag welke personen onder een regeling
vallen. De materiële werkingssfeer ziet op de vraag welke risico’s worden gedekt.
2
,2.3 Sociale verzekeringen en sociale voorzieningen
Volgens het verzekeringsbeginsel (of equivalentiebeginsel) moet er
evenredigheid bestaan tussen de hoogte van de aan een verzekeraar te betalen
premie en het risico. Ook gaat het verzekeringsbeginsel uit van evenredigheid tussen
de hoogte van de premie en de uitkering die de verzekeraar ter compensatie van de
geleden schade moet betalen. Op dit beginsel wordt echter vaak inbreuk gemaakt,
bijvoorbeeld doordat hogere inkomens meer AOW-premie betalen dan lagere
inkomens, terwijl de uitkering voor beide groepen gelijk is.
Sociale verzekeringen zijn regelingen waarvan de lasten worden betaald uit de
premies die door de verzekerden en de werkgevers van verzekerden worden
opgebracht. De kosten van de sociale voorzieningen komen daarentegen ten laste
van de algemene middelen.
2.4 Personele werkingssfeer
Bij het bepalen van de doelgroep gaat het erom de binnengrenzen van het stelsel te
bepalen, bijvoorbeeld wat betreft het onderscheid tussen economische actieven en
niet-actieven of tussen werknemers en zelfstandigen. Bij buitengrenzen speelt de
vraag op welke wijze de doelgroep wordt afgebakend.
De belangrijkste doelgroep van de sociale verzekeringen zijn de verzekerden (kring
van verzekerden). De sociale voorzieningen pleegt men onder te verdelen in
volksverzekeringen en werknemersverzekeringen. Volksverzekeringen zijn
algemene regelingen; werknemersverzekeringen zijn categoriale regelingen waarvan
de werkingssfeer in beginsel beperkt is tot werknemers. Volksverzekeringen richten
zich in de eerste plaats op de ingezetenen. De werkingssfeer van de
werknemersverzekeringen omvat in de eerste plaats werknemers die in een
dienstbetrekking of in een daarmee gelijkgestelde arbeidsverhouding werkzaam zijn
en verder allerlei groepen die niet (meer) aan het arbeidsproces deelnemen, maar
een uitkering hebben. Ten opzichte van de hoofdregels gelden zowel positieve als
negatieve uitzonderingen.
De sociale voorzieningen kennen geen verzamelterm (‘verzekerde’) om de doelgroep
mee aan te duiden. Elke sociale voorziening heeft haar eigen personele
werkingssfeer.
2.5 Materiële werkingssfeer
De materiële werkingssfeer wordt bepaald door de gebeurtenis die recht geeft op de
prestatie (het sociaal risico dat intreedt, bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid, wat op
zijn beurt weer de oorzaak is van het nadeel, zoals inkomensschade of
inkomenstekort).
Het begrip sociaal risico verwijst naar een bepaalde oorzaak die kan leiden tot
inkomensonzekerheid. Er zijn echter ook regelingen die abstraheren van deze
oorzaak en uitsluitend kijken naar de vraag of men behoeftig is of niet, zoals bij de
sociale bijstand in de Participatiewet.
2.10 Financiering
2.10.1 Financiering sociale verzekeringen
3
, De sociale verzekeringen hanteren het omslagstelsel. Kenmerkend daarvoor is dat
de uitgaven in een kalenderjaar gedekt worden door de inkomsten in diezelfde
periode. Een eventueel tekort in een bepaald jaar zal via premieverhoging in een
volgend jaar moeten worden opgeheven. Voor de AOW betekent het omslagstelsel
bijvoorbeeld dat de werkenden de uitgaven financieren van de pensioenen van de
ouderen (voorbeeld van intergenerationele solidariteit).
College 2: personele werkingssfeer
Hoofdstuk 3: Personele werkingssfeer
3.1 Inleiding
Een belangrijke voorwaarde om voor een uitkering op grond van de
werknemersverzekeringen of volksverzekeringen in aanmerking te komen, is dat de
belanghebbende de hoedanigheid van verzekerde moet bezitten of hebben gehad.
Voor de werknemersverzekeringen zijn dat de werknemers; voor de
volksverzekeringen zijn dat de ingezetenen. Dit hoofdstuk gaat over de vraag wie als
werknemer of ingezetene is te beschouwen.
3.2 Kring van verzekerden werknemersverzekeringen
3.2.1 Privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking
Verzekerd voor de werknemersverzekeringen is de werknemer. In de eerste plaats is
dit de natuurlijke persoon die in een privaatrechtelijke of een publiekrechtelijke
dienstbetrekking staat (en de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt) (art.
3 lid 1 ZW, art. 3 lid 1 WW, art. 8 lid 1 Wet WIA).
Een publiekrechtelijke dienstbetrekking berust op een aanstelling door een
overheidsorgaan. Sinds de Wrna is de aanstelling voorbehouden aan een aantal
specifieke functionarissen die in openbare dienst werkzaam zijn, waaronder
personeel van politie en defensie, rechters en politieke ambtsdragers. De bepalende
kenmerken komen overeen met die van de arbeidsovereenkomst (arbeid, loon en
een gezagsverhouding). Een privaatrechtelijke dienstbetrekking is de
arbeidsverhouding die gebaseerd is op een arbeidsovereenkomst als bedoeld in art.
7:610 BW.
De socialezekerheidsrechter (CRvB) beoordeelde het bestaan van een
arbeidsovereenkomst anders dan de civiele rechter (HR). Waar de civiele rechter
meer gewicht hecht aan datgene wat partijen voor ogen heeft gestaan bij het
vormgeven van hun arbeidsrelatie (de partijbedoeling), zou de
socialezekerheidsrechter vooral kijken naar de feitelijke relatie tussen de partijen.
Inmiddels zijn de benaderingen van de Hoge Raad en de CRvB naar elkaar
toegegroeid. Dit is met name het geval doordat de Hoge Raad in HR Gemeente
Amsterdam/X oordeelde dat een overeenkomst kwalificeert als
arbeidsovereenkomst indien de daarin overeengekomen rechten en plichten voldoen
aan de omschrijving van art. 7:610 BW. Niet van belang is of partijen ook
daadwerkelijk de bedoeling hadden om de overeenkomst onder de wettelijke regeling
van de arbeidsovereenkomst te laten vallen. Anders dan wel is afgeleid uit HR
Groen/Schoevers speelt de partijbedoeling geen rol bij de vraag of een
overeenkomst kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur chiaramertens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.