Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
KLINISCHE PSYCHOLOGIE 1: Complete samenvatting van het boek (PB0104) (deeltentamen 1) €3,99   Ajouter au panier

Resume

KLINISCHE PSYCHOLOGIE 1: Complete samenvatting van het boek (PB0104) (deeltentamen 1)

 6 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Een samenvatting van het complete boek. Waar nodig begrippen uitgelegd in eigen woorden (in plaats van copy paste uit het boek) Alle begrippen worden behandeld. Overzichtelijk geheel met afbeeldingen en tabellen ter verduidelijking.

Dernier document publié: 1 année de cela

Aperçu 4 sur 49  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1 t/m 10
  • 29 mars 2023
  • 29 mars 2023
  • 49
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Klinische Psychologie 1 – PB0104

HOOFDSTUK 1 KLINISCHE PSYCHOLOGIE EN ABNORMAAL GEDRAG

Afwijken van de norm:
 Individueel (vaak combinatie van onderstaande)
o Afwijkend gedrag (bijv excessief drinken)
o Afwijkende gedachten (bijv dwanggedachten)
o Afwijkende belevingen (bijv extreme angsten)
 In relatie met anderen

7 factoren van abnormaal gedrag (Seligman, Walker en Rosenhan)
1. Persoonlijk lijden:
geen voorwaarde omdat persoonlijk lijden ook het tijdelijke gevolg van een gebeurtenis kan zijn
2. (dis)functionaliteit van gedrag:
gedrag dat het beroepsmatig en relationeel functioneren van het individu zelf belemmert, maar ook
het functioneren van anderen
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag:
Als andere mensen geen logica of zin in het gedrag kunnen ontdekken
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
Situaties waarin de regels die gewoonlijk het gedrag van een persoon sturen plotseling niet meer
werkzaam zijn.(Bijv. altijd vriendelijke man die ineens kennis aanvliegt)
Situaties waarin de toeschouwer de oorzaak of leiding van het gedrag dat hij waarneemt, niet kent
en op dat moment ook niet kan achterhalen.
5. Opvallend en onconventioneel gedrag:
gedrag dus dat sterk afwijkt van het gangbare gedrag en sociaal onwenselijk is, hoewel dit ook
afhankelijk is van de omgeving
6. Gedrag wat observer discomfort teweegbrengt bij anderen:
Als ongeschreven regels van een bepaalde cultuur overtreden worden kan dit een gevoel van
ongemak bij de ander teweeg brengen
7. Het overtreden van morele normen
Komt het gedrag overeen met opvattingen over hoe iemand zich in de moderne samenleving dient
te gedragen?

de APA-definitie van mentale stoornissen:
een cluster van disfunctionele gedragingen die samengaan met persoonlijk lijden of met verslechtering van
functioneren in bijv. werk of sociale relaties.
Een psychische stoornis is een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied
van:
 de cognitieve functies
 de emotieregulatie
 of het gedrag van een persoon
dat een uiting is van een disfunctie in de:
 psychologische
 biologische
 of ontwikkelingsprocessen

,die ten grondslag liggen aan het psychische functioneren. Psychische stoornissen gaan gewoonlijk gepaard
met significante lijdensdruk en/of beperkingen in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij
andere belangrijke bezigheden.

Geen mentale stoornis volgens APA:
 Een reactie op een veelvoorkomende stressor of een verlies, (bijv. overlijden van dierbare)
 Sociaal deviant (afwijkend) gedrag dat voortkomt uit een lidmaatschap/deelname aan een groep
(politiek, religieus of seksueel bijvoorbeeld)
 conflicten die zich vooral afspelen tussen een individu en de maatschappij (bijv. maken van
controversiële kunst)
tenzij de deviantie of het conflict het gevolg is van disfunctioneren van het individu, zoals in het voorgaande
wordt beschreven.”

Onderscheid tussen normaal en abnormaal gedrag

Statistisch model:
Uitgangspunt: Menselijke eigenschappen (bijv. intelligentie of geneigdheid om angstig te reageren) zijn min
of meer normaal verdeeld. Er is sprake van abnormaliteit als er extreem lage of extreem hoge scores zijn.

Kritiek op dit model:
 waar ligt de grens tussen abnormaal en normaal? = afspraak tussen professionals, (arbitrair) Geen
strakke grens maar termen van zeer laag tot zeer hoog
 het specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn om abnormaal te zijn. Sommige stoornissen
zijn niet normaal verdeeld (genderidentiteitsstoornissen bijv.) model is hierbij niet toereikend.
 Model maakt geen onderscheid tussen statistische afwijkingen die wel of niet gepaard gaan met
individueel lijden. Niet alle statistische afwijkingen zijn pathologisch maar onschuldig (lengte)

Medisch model (ziektemodel)
Uitgangspunt: oorzaken van psychische stoornissen moeten worden gezocht in onderliggende
mechanismen.
 Somatogene mechanismen: een lichamelijke aandoening ligt ten grondslag aan de psychische
stoornis
 Psychogene mechanismen: Psychische stoornissen zijn een gevolg van psychogene oorzaken. Bijv.
onbewuste conflicten of afweer tegen angst.
Psychische stoornissen zijn vergelijkbaar met somatische ziekten en dus het beste te verhelpen door de
onderliggende mechanismen te bestrijden.

Kritiek op dit model:
 Het uitgangspunt is dat de therapeut de deskundige is terwijl de patiënt op een of meerdere
aspecten van zijn functioneren als ziek wordt beschouwd.
 Bij niet alle stoornissen is (nog) niet een eenduidig onderliggend mechanisme aangetoond. (is er wel
sprake van ziekte?)
 Het gebruik van termen als ziekte en therapie werkt stigmatiserend (label van anderen en
selffulfilling prophecy) Het is moeilijk om weer van het etiket af te komen. Is inmiddels wel gewoner
geworden om hulp te zoeken van een psycholoog.

, diagnose Therapie
abnormaliteit genezing van
gesteld door uitgekozen
bij patient patient
therapeut door therapeut



Leermodel (onderwijsmodel)
Uitgangspunt: Stoornissen (waar geen duidelijke organische oorzaak voor is) ontstaan door een verkeerd
verlopen leerproces.
Uitgangssituatie wordt niet omschreven als een ziekte of stoornis maar als een persoonlijk probleem, er
wordt geen diagnose gesteld maar een leerdoel vastgesteld. Het woord therapie is vervangen voor
onderwijsprogramma. Deze wordt ontwikkeld door de leraar en de leerling past de aangereikte kennis en
vaardigheden toe om zo het probleem te verminderen.



bepalen leerdoel
persoonlijk probleem uitvoering vermindering van
overleg leraar en
van de leerling onderw.programma probleem
leering




Voordelen ten opzichte van medisch model:
 Kans op stigmatisering veel minder
 Dit model doet veel meer recht aan eigen verantwoordelijkheid van de persoon met het probleem.
Actievere inbreng
 Verhouding leraar – leraar doet meer recht aan wat er daadwerkelijk plaatsvindt in de
psychologische hulpverlening
Belangrijkste criterium voor onderscheid tussen ziekte en gezondheid ligt in de verantwoordelijkheid en
aanspreekbaarheid van de patiënt. Zolang iemand nog zelf verantwoordelijkheid kan dragen en
aanspreekbaar is, wordt hij niet als ziek beschouwd.

 Geen van de drie modellen geeft een afdoende antwoord op het afgrenzingsvraagstuk (wat is
normaal)

HOOFDSTUK 2 NEUROBIOLOGISCHE BENADERING VAN PSYCHOPATHOLOGIE
Historie:
Protesten tegen biologische benadering:
 Opvatting is reductionistisch
 Biologisch onderzoek kan uitmonden in gevaarlijke toepassingen (lobotomie)

Argument vóór:
De hersenen zijn in grote mate betrokken bij de totstandkoming van (psychopathologisch) gedrag.

Overzicht:
 Tweede helft 19e eeuw: Er wordt aangenomen dat disfunctionerende hersenen (mede) ten
grondslag kunnen liggen aan psychopathisch gedrag.
o 1861 Paul Broca ontdekt dat taalstoornis afasie komt door schade in linker frontaalkwab)
o Fritsch en Hitzig laten zien bij dierproeven dat elektrische stimulatie van hersenen kan
resulteren in gecoördineerde bewegingen van de ledematen

,  Begin 20e eeuw: biologisch onderzoek heeft eerste succes in psychiatrie: dementia paralytica wordt
ontdekt oorzaak van onder andere verschillende bizarre gedragingen en waanideeën. Later werd
ontdekt dat de veroorzaker van dit syndroom syfilis is.
 Jaren 30: Portugese neuroloog voert lobotomie uit op psychiatrische patiënten nadat hij gehoord
heeft dat apen hier rustiger van werden.
 Jaren 50: anti-psychotische medicijnen (neuroleptica) worden ontdekt
Tegenwoordig ligt in biologisch onderzoek de nadruk meer op de relatie tussen biologische en
psychologische processen. En met name hoe deze processen interacteren. Voorheen ging biologisch
onderzoek vooral over kwesties als nature vs nurture.

 Internaliserende en externaliserende gedragsproblemen zijn een uiting van over- of onderregulatie
van emoties.
Externaliserende stoornissen worden gekenmerkt door gedragsproblemen (agressief, antisociaal en
impulsief gedrag) en hangen samen met een onderactiviteit van het autonome zenuwstelsel (hartslag,
schrikreflex, huidgeleiding) Het gedrag is vooral storend voor de omgeving en vormt een risico voor crimineel
en gewelddadig gedrag op latere leeftijd.
Internaliserende stoornissen worden gekenmerkt door emotionele instabiliteit en een verstoord affect en
is vooral storend voor de persoon zelf (angststoornissen, stemmingsstoornissen, geremd gedrag)

Genetisch perspectief:
Hoe wordt genetisch onderzoek gedaan:
 Familiestudies: als er een vatbaarheid voor een psychische stoornis overgeërfd wordt dan zal de
vatbaarheid en de stoornis vaker in een bepaalde familie voorkomen.
probleem: familieleden delen niet alleen genen, maar ook omgevingsfactoren
 Tweelingstudies: eeneiige tweelingen bevatten hetzelfde genetische materiaal. Alle verschillen
zullen dus een niet genetische oorzaak hebben
 Adoptiestudies: Geadopteerde familieleden hebben niet dezelfde genen maar wel dezelfde
omgevingsfactoren.

Concordantie: de mate waarin eenzelfde eigenschap bij twee familieleden voorkomt. Deze maat wordt
uitgedrukt in een coëfficiënt die varieert tussen 0 en 1. Hoe hoger de concordantie-coëfficiënt hoe meer de
variantie van het kenmerk wordt verklaard door genetische factoren.
Als de concordantie bij eeneiige tweelingen aanmerkelijk hoger is dan bij twee-eiige tweelingen dan
suggereert dan een genetische invloed.
 Echter: de omgeving kan niet buiten beschouwing gelaten worden. Het kan zijn dat een eeneiige
tweeling meer gelijk wordt behandeld door de omgeving dan een twee-eiige tweeling. Dan hebben ze ook
meer gelijke omgevingsfactoren.

Genotype-omgevings-correlatie: het fenomeen waarbij het genotype van invloed is op de ervaringen die
een persoon met zijn omgeving heeft.
voorbeeld: een kind dat genetisch gepredisponeerd is zich agressief te gedragen kan worden afgewezen door
klasgenoten vanwege dat gedrag. Zo’n kind kan andere afgewezen kinderen op gaan zoeken wat kan leiden
tot een lidmaatschap van een antisociale groep wat vervolgens weer kan leiden tot anti-sociaalgedrag.
Genotype-omgeving-interactie: het feit dat mensen met verschillende genotypen in verschillende mate
gevoelig zijn voor hun omgeving.
Voorbeeld: mensen met een genetische vatbaarheid om een depressie te ontwikkelen hebben meer kans om
als reactie op een stressvolle gebeurtenis depressief te worden in vergelijking met mensen zonder deze
vatbaarheid.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur KimTien. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,99
  • (0)
  Ajouter