Samenvatting ethiek
HC 1 inleiding
Plato was een leerling van Socrates. Socrates schreef zelf niks op, hij dacht dat dat slecht
was voor het geheugen. Plato heeft ideeën van Socrates opgeschreven.
Terminologie
Ethische reflectie: na denken over zaken in termen van goed en kwaad, zoeken naar …
- Het goede
- Wat moet je doen? Wat is goed handelen?
- Vormgeving van het goede leven. Wat is een goed leven?
- Wie willen we zijn?
Bepaalde kwesties ervaren we als ethische kwesties
- Goed en kwaad
- Kwesties van waardering
- Kwesties van karakter (je beoordeeld mensen wanneer ethische zaken aanwezig
zijn).
- Belangrijk, niet triviaal
Grotvergelijking in politeia
- Wij hebben de eeuwige
ideeën gezien van wat goed,
waar en schoon is. We
moeten deze ideeën alleen
nog herinneren. Dan weten
we hoe te handelen?
- Het idee achter het plaatje is
dat mensen die lang genoeg
een ding zien uiteindelijk dat
als realiteit zien.
Plato’s dialoog ‘meno’
Hoe kennis al in onszelf verborgen ligt.
- Is deugdzaamheid te leren of niet?
- Meno’s paradox: als je iets nog niet weet, hoe kun je dan beoordelen of je het
geleerd hebt, en als je het wel weet, dan hoef je dus niets meer te leren.
- Socrates laat een slaaf van Meno naar voren komen, en geeft hem een wiskundige
opgave. ‘Hoe kan de oppervlakte van een gegeven vierkant verdubbelen?’
- Uiteindelijk komt de slaaf erachter doordat Socrates hem de juiste vragen stelde, de
informatie zat al in hem.
,Ethiek en moraal
- Ethos (gr) = mos (L) = zede, gewoonte, gezingheid
- Ethos -> ethiek: het nadenken over moraal
- Mos/mores -> moraal: geheeld van door individuen, groepen of culturen
geaccepteerde gedragsregels
Normen en waarde
- Waarden zijn nastrevenswaardige eigenschappen, ervaringen en situaties.
- Normen zijn gedragsregels (om waarden te realiseren).
Soorten vragen
- Kennis vragen = vragen naar feiten
o Gebeurtenissen, partijen, belangen, etc.
- Praktische vragen = vragen naar vaardigheden en praktische zaken
o Hoe moet ik X doen?
- Waarderende vragen = vragen naar wat goed, nastrevenswaardig, geboden of
verboden is:
o Moet ik ondanks X toch Y?
o Is het geoorloofd dat we X ondanks Y?
HC 2 Utrechts stappenplan
Fase I: verkenning
1. Welke vragen roept de casus op?
Fase II: explicitering
2. Wat is de morele vraag?
3. Welke handelingsmogelijkheden staan op het eerste gezicht open?
4. Welke feitelijke informatie ontbreekt op dit moment?
Fase III: analyse
5. Wie zijn er bij de morele vraag betrokken en wat is het perspectief van ieder van de
betrokkenen?
6. Welke argumenten zijn relevant voor de beantwoording van de morele vraag?
Fase IV: afweging
7. Wat is het gewicht van de argumenten in deze casus?
8. Welke handelingsmogelijkheid verdient op grond van deze afweging de voorkeur?
Syllogisme
Standaardvorm argument:
Premissen en conclusie
“Alle mensen zijn sterfelijk” (major premisse)
“Socrates is een mens” (minor premisse)
(Dus) “Socrates is sterfelijk”(sluitend, gelde bewering)
Iedereen springt in de sloot (normatieve major)
Jij hoort bij iedereen (minor)
(Dus) jij behoort ook in de sloot te springen (conclusie/sluitende, geldige bewering)
Iedereen springt in de sloot (major)
Jij hoort bij iedereen (minor)
Het is goed dat iedereen in de sloot springt (normatieve premisse)
Iedereen behoort te doen7 wat goed is (normatieve premisse)
Jij behoort ook in de sloot te springen.
Een normatieve premisse is een soort extra uitleg om de argumenten te verklaren.
Wat is een goed ethisch argument?
1. Juiste premissen
Een argument is alleen dan een goed argument als de premissen (de denkstappen die
leiden tot de conclusie) kloppen.
2. Logisch geldig
Een argument is alleen dan een goed argument als de conclusie logisch volgt uit de
denkstappen (premissen).
3. Goed geformuleerd
4. Ethisch relevant
Bevat een denkstappen naar een normatieve ethische overweging.
Betoog analyseren
Elementen:
- Uitgangsformulering (stelling, conclusie): F0
- Overweging (premissen)
o Pro-argumenten, ondersteunen de stelling (P1, P2, P3, etc)
o Contra-argumenten, verzwakken de stelling (C1, C2, C3, etc)
- Argumenten voldoen aan de criteria voor een goed argument
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RutgerHek. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.