ALGEMENE EVIDENTIE VOOR HET BELANG VAN VROEGE INDIVIDUELE
VERSCHILLEN: DE DUNEDIN STUDY (CASPI, 2000)
dundedin studie
- wie je bent als kind zegt veel over hoe je later bent
- zeer belangrijke studie in het domein van persoonlijkheidsontwikkeling
- domein stelt zich de vraag naar de stabiliteit van persoonlijkheid
- de dunedin study: eerste evidentie van een stabiele component in ph
→ verschillen gezien op vroege leeftijd voorspellende waarde voor
LES 3: PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELING later ( ‘the child is father of the man’)
studieverloop
- epidemiologische/longitudinale studie van een geboortecohorte: 1 in
dunedin (nieuw-zeeland) zeer representatief
- intensieve opvolging doorheen levensloop perinatale data +
assessments in het labo op 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 18, 21, … jaar
- n = 1.037 (52% mannen, 48% vrouwen, 91% participatie) was dus een
DUNEDIN STUDY: CENTRALE BEVINDING zeer dure studie
observatie van 3-jarige kinderen - Alle assessments: 60 dagen rond hun verjaardag. Fysieke en
psychosociale modules. Psychiatrisch onderzoek. Individuen + hun
- 90-minuten / strange-situation test (kind speelt met mama, mama interpersoonlijk netwerk
gaat weg, vreemde komt binnen, mama komt terug)
- beoordeling op 22 gedragsschaaltjes unieke kenmerken van de studie
cluster analyse: 3 clusters: - prospectieve longitudinale studie: zelfde groep individuen zeer lang
- ‘goed aangepaste’ cluster= veerkrachtig, zelf-controle, opvolgen (voorgaande studies meer retrospectieve beoordeling = hoe
zelfvertrouwen, niet overstuur bij confrontatie met nieuwe elementen was je kind vroeger)
- ‘geremde’ cluster= sociaal teruggetrokken, angstig, niet op gemak bij - zeer beperkte uitval: 97-98% participeert (uitzonderlijk)
vreemde mensen - multidisciplinair team: verschillende predictoren + veel criteria
- ‘ongecontroleerde’ cluster= impulsief, rusteloos, negatief, - grote steekproef: controle voor confounders (intelligentie, SES,
onvoorspelbaar in reactie/emotie iedereen geïncludeerd) want je zit met een heel cohort en
representatief onderzoek van sekseverschillen →vertekening uitsluiten
,TYPE DAT JE BENT OP 3-JARIGE LEEFTIJD VOORSPELT: BIJDRAGE DUNEDIN STUDY
a) persoonlijkheidsstructuur op 18 jaar gemeten in zelfbeoordeling en op pionierstudie overbetekenis van vroege individuele verschillen
21 jaar in peerbeoordeling (gedragsschalen) voor later functioneren
- ongecontroleerde cluster: ↑impulsviteit, ↑antisociaal gedrag,
↓betrouwbaarheid (meer conflicten) eerste grootschalige evidentie: sterke associatie temperament op 3 jarige
- geremde cluster: “overcontrolled” persoonlijkheidsprofiel (hoog N) leeftijd - multipele, onafhankelijke indexen van functioneren op latere
↑geremd (niet assertief);, ↓positief affect leeftijd/in verschillende contexten
- goed aangepaste cluster: ‘gemiddelde’ volwassenen die zich vlot
aanpassen
b) sociaal functioneren/werkloosheid
- ongecontroleerde cluster: ↑conflicten, ↑werkloosheid/ontslag,
minder goede intieme relaties
- geremde cluster: ↓sociaal netwerk (minder emotionele steun)
c) psychiatrische stoornissen: kindertijd
- ongecontroleerde cluster: ↑externaliserende problemen op 5, 7, 9 en
11 jaar (ouder- + leerkrachtbeoordeling). PSYCHOMETRISCHE TEKORTKOMINGEN DUNEDIN STUDY
- geen enkele cluster link met internaliserende problemen kindertijd
geen modelmatige representatie van vroege individuele verschillen:
- men baseerde zich uitsluitend op gedragsschaaltjes
d) psychiatrische stoornissen: adolescentie (13 - 15 jaar)
- ongecontroleerde cluster: ↑externaliserende én ↑internaliserende - beoordeling via observatie
- geremde cluster: ↑internaliserende problemen - het meet-aspect was dus niet gebaseerd op een conceptueel of
theoretisch kader
e) psychiatrische stoornissen tijdens jonvolwassenheid
- ongecontroleerde cluster: antisociale persoonlijkheidsstoornis →heeft het onderzoek naar stabiliteit en verandering bemoeilijkt : als je
- geremde cluster: depressie
iets over de tijd heen wil bestuderen moet je altijd op dezelfde manier
f) crimineel gedrag gaan meten (we kunnen niet de kindertesten op volwassenleeftijd
- ongecontroleerde cluster: groter strafblad op 21 jaar + grotere mate gebruiken hier) dan meten we niet het zelfde construct
zelfrapportage van crimineel gedrag →hoe kunnen we deze vroege verschillen tussen kinderen meer
- geremde cluster: systematisch onderzoeken? = a.d.h.v. specifieke maten die kaderen binnen
een conceptueel model (zodat we zelfde constructen meten over tijd heen)
, BESCHRIJVING VAN VROEGE INDIVIDUELE VERSCHILLEN ONTWIKKELING TEMPERAMENTSMODELLEN = PARADIGMA SHIFT
A. TEMPERAMENTSMODELLEN temperamentsmodellen ↔ behaviorisme; psychodynamica dominant
aanwezig (tabula rasa + externe focus)
- vroeger : uit aangeboren temperament ontwikkelt dan persoonlijkheid
door reactie met omgeving (sequentiële relatie) aangeboren/primaire reactiepatronen (geen tabula rasa, genetische
- nu: geen strikt sequentiële relatie, genetische basis persoonlijkheid en invloed) ↔ externe factoren die ontwikkeling van kind sturen
temperament is hetzelfde (het ene niet meer aangeboren dan het paradigmashift: externe focus (omgeving vormt het kind) →interne focus
andere) + FFM persoonlijkheidsmodel ook al voor jonge kids bruikbaar
→huidige consensus: meer gelijkenissen dan verschillen tussen TEMPERAMENTSMODELLEN: ONDERLINGE VERSCHILLEN
temperament en ph - soort/aard en aantal dimensies
- stabiel over tijd heen - verschillende klemtoon op emotionele - en aandachtsprocessen,
alsook stilistische componenten (hoe aspect van gedrag) van
temperament
- verschillende onderzoekstradities: vragenlijsten / observaties
- implicaties voor onderzoek: moeilijke integratie over modellen
DRIE GROTE TEMPERAMENSTRADITIES heen
thomas & chess (1977): negendimensioneel systeem
- kinderpsychiaters
- omgeving (opvoeding) soms heel contrasterend met kind zelf
- er zijn negen grote dimensies waarop je verschillen kan zien tussen
kinderen, die blijven stabiel doorheen het leven
- obv observatie van een groep baby’s over een tijd van zes jaar
- temperament definiëren obv stilistische component gedrag (hoe):
meer hoe intens gaat een kind huilen ipv waarom/wanneer op alle
negen dimensies
- reciprociteit kind-omgeving: reactie van opvoeder moet afgesteld zijn negen dimensies om gedrag van kinderen tussen 0 en 10 jaar te
op temperament kind = goodness of fit (optimale ontwikkeling bij beschrijven → aan de hand van vragenlijsten, aangepast aan leeftijd kind
goede fit/ maladaptieve ontwikkeling bij slechte fit) (baby, peuter, kleuter, start lagere school)
- kind is geen passieve ontvanger multi-informant: kon door zowel ouders als leerkrachten worden ingevuld.
- easy/difficult/slow to warm up temperament