Kinderen en jongeren in een bijzondere leefsituatie
Hoofstuk 1:
“it takes a village to raise a child”
- Niet alleen je ouders voeden je op, de maatschappij helpt hierbij.
Opvoeden is niet hetzelfde als begeleiden.
Opvoeden= kinderen en jongeren
Begeleiden= volwassenen en ouderen
Opvoeden is..:
Hellinckx
1) Met elkaar in relatie gaan
2) Elkaar wederzijds beïnvloeden
3) Steeds met een doel
4) Door vele interacties een positief klimaat scheppen
5) Beinvloed door context
1: met elkaar in relatie gaan:
Verzorging Leren en Spel en Spreken en
werken ontspanning omgaan
Verschonen Huishoudelijke Samen spelen Communicatie
taken tijdens het eten
Eten en drinken Zelfstandigheid Op vakantie Communicatie
gaan tijdens de autorit
Dak boven je Leren fietsen
hoofd hebben
Liefde en
affectie krijgen
Verschil in hoe je het doet, wel met zelfde waarden en normen.
2: wederzijdse beïnvloeding:
Ouders kind kinderen veranderen waardoor de ouders zich
ook gaan aanpassen, betrokkenheid is hier de belangrijkste factor.
1
,3: opvoeden met een doel:
- via opvoeding iets bereiken
- doelen zijn impliciet of expliciet
- er zijn 3 hoofdgroepen van opvoedingsdoelen:
1) zelfontplooiing en zelfbepaling op eigen maat:
studie, kledij, … zelf kunnen kiezen.
2) Sociale verbondenheid:
Relaties, solidariteit en rollen.
3) Geluk en welbevinden:
Fysiek (naar de dokter kunnen gaan,…) , emotioneel (praten) en
materieel (geluk)
Opvoedingsmiddelen:
= werkwijze die ouders inzetten
= om beplaad doel te bereiken en situaties te hanteren
- Aangepast aan ontwikkelingsleeftijd
- Afgestemd op de eigen aard van de cliënt
- Aangepast aan situatie
Pedagogisch besef:
= hoe ouders betekenis geven aan het gedrag en zij hun handelen
hiernaar richten en vorm geven.
- Ze zetten eigen belang aan de kant voor dat van hun kind.
4: Pedagogisch klimaat:
= de sfeer binnen het gezin
- De relaties binnen het gezin hebben invloed op het klimaat
2 soorten:
1) Materieel klimaat: eigen kamer, auto, 1 tv of ieder een eigen,…
2) Immaterieel klimaat: liefde, steun, vertrouwen, respect,…
4 belangrijke aspecten KOK:
1) Kwaliteit van de opvoedingsrelatie:
Gebonden aan elkaar, vertrouwen,…
2) Veiligheid, rust en regelmaat:
Acceptatie, regels en grenzen
3) Ruimte en uitdaging:
Ervaringen kunnen opdoen zowel +/-
4) Positieve ondersteuning:
Elkaar aanmoedigen en ondersteunen
- Klimaat + middelen= zijn verschillende aspecten maar hangen nauw
samen
Klimaat middelen
2
, Klimaat vs pedagogisch besef:
- Moeite met grenzen stellen, ook al hebben ze goede relatie.
- Wel grenzen stellen maar moeilijk met positieve relatie.
5: opvoeding is in een context:
1) Socio- economische context:
- Financieel
2) Organisatorische context:
- Organisatie binnen het gezin
3) Historische context:
- De tijdsgeest, te tijd waarin je leeft
4) Maatschappelijke context:
- Demografische en sociale ontwikkelingen
Sociaal netwerk: grootouders, vrienden, school, familie,…
Ze bieden je hulp of steun, uit zichzelf of op vraag.
Bieden steun en betrokkenheid.
Helpen bij tegenslag
Reageren op zichtbaar opvoedkundige falen
1) Praktische hulp: buurvrouw past even op de kinderen
2) Emotionele steun: je tante die naar je luistert
3) Ontspanning: uit eten gaan met je vrienden
Voorwaarden:
- Vertrouwen
- Geen roddel, achterklap en schaamte
- Voldoende sociaalvaardig en durf (durven praten en doen)
- Voldoende tijd hebben en investeren in elkaar
- Niet afschrikken door een bepaalde situatie
Sociaal isolement:
- Netwerk te klein
- Ouders geraken overbelast of geïsoleerd
= grotere kans op escalatie
Gevolg van verhoogde aandacht= meer vragen
3