Onderwijspsychologie en leerstoornissen
Les 1: inleiding leerstoornissen en
onderwijspsychologie
Ontwikkelingsstoornis
Het is een neurologische of psychische aandoening die de ‘normale’ ontwikkeling verstoort. Normaal is ook maar
wat de meesten van ons doen, daarom tussen haakjes. Het is dus een breed begrip die stoornis. Wat is die normale
ontwikkeling nu? In welke mate moet die verstoord zijn? Er valt dus veel onder ontwikkelingsstoornis. Het treedt
ook op in de vroege kindertijd: kinderen die laat praten, slecht praten, de taal niet machtig zijn. Ook fysiek: kinderen
die laat of moeilijk stappen. Er is dus iets verstoord aan wat er normaal verwacht wordt.
Let op het is wel wat subjectief. Die impact is subjectief want wat voor het ene kind storend is, is dat niet bij het
andere. Het heeft ook niet enkel te maken met de context waarin je opgroeit (een grote familie met een goeie band).
Het hangt dus niet enkel af van je micro systeem, maar ook van je cultuur. Als we het hebben over een leerstoornis,
problemen met lezen dan heeft dat een meer subjectieve impact in een cultuur die gefixeerd is op geletterdheid.
Stoornissen zoals dyslexie hebben dus meer impact in onze cultuur. In een landbouw samenleving zou dat dus
minder impact hebben.
Onder die ontwikkelingsstoornis valt veel onder: ADHD, zwakbegaafd, leerstoornissen, ASS… Note: we moeten ook
rekening houden met andere ontwikkelingsstoornissen om te kunnen spreken over een leerstoornis!!
Leerproblemen VS leerstoornissen
Leerprobleem is de brede term. Als we kijken naar zwakbegaafdheid, dan hangt daar ook wel een leerprobleem aan
vast. Dat leerprobleem is dus breder, het is een probleem bij het leren. Het is breed in de verklarende zin: gebrek aan
motivatie, invloed sociale context… het kan dus ook gaan over iemand die geen motivatie heeft in het middelbaar en
dan aan de unief bloeit die volledig open. Dit is ook een leerprobleem.
Bij een stoornis zijn er specifieke criteria die nodig zijn om te spreken van een stoornis. In de DSM gaat het dan ook
wel over een “specifieke” leerstoornis: het gaat over een specifiek afgebakend deeltje, verminderde
mogelijkheden. Bv het moeite hebben om vlot te lezen terwijl wiskunde goed gaat, onthouden ook maar enkel dat
deeltje lezen gaat moeilijk. Vandaar “specifieke” leerstoornis.
We hebben dan ook de specificiteit paradox: dyslexie, dyscalculie is een leerstoornis omdat het uitval geeft over
specifieke capaciteit. Dan zouden we ook verwachten dat die oorzaak ook heel specifiek is, maar daar zien we net dat
het een combinatie is van algemene factoren/probleemgebieden (comorbiditeit) en vandaar die specificiteit. We zien
een specifieke uitval voor vaardigheden, maar onderliggend geen specifieke oorzaken. Het gaat echt over een
opstapeling van algemeen dingen. Naar verklaring toe van specifieke leerstoornissen, daar wordt mee geworsteld.
DSM-5 criteria
Bij de leerstoornis zien we een aantal dingen. We zien bv in de blauwe kader dyslexie met ook onderverdelingen;
vaardigheden binnen die taalvaardigheid waar er ook uitval is. Het eerste is langzaam lezen; uitval in het lezen. Het
,tweede gaat over moeite van het koppelen van het geschreven woord met de betekenis erachter. Het derde is moeite
met spelling. Het vierde is moeite met zich schriftelijk uitdrukken. Die symptomen komen al dan niet samen voor.
Dat is iets waar in een gewone school context, het niet meteen duidelijk is. Voor de leerkracht is het ook niet altijd
duidelijk waar het misloopt met die ene leerling.
De gele kader is eerder dyscalculie. Er is moeite met het
eigen maken van het gevoel rond getallen of moeite met
cijfermatig redeneren. Het is dus eerder om specifiek op de
dingen in te gaan. Het doel is niet de diagnose! De
diagnose is om nadien de gepaste hulp te geven. We zien
heel vaak mensen die wel met voldoende cognitieve
capaciteiten die dit kunnen opvangen/compenseren. Die
zouden zonder die dyslexie sneller kunnen lezen, maar dat
wordt gecompenseerd door hun intelligentie en daardoor
gaan veel leerstoornissen onder de radar blijven. We zien
ook dat leerproblemen beginnen tijdens de schooljaren, worden manifest op het moment van de schoolse
vaardigheden (rare uitleg?). Een kindje die voor het eerste naar de lagere school gaat, daar gaat zich dat
manifesteren. In de kleuterklas is er al aanzet, maar vanaf er echt wordt ingezet op die schoolse vaardigheden dan
komt dat meestal boven. Met de overgang naar hoger onderwijs zien we dan ook weer meer diagnoses. Ook naar
hoger onderwijs toe zijn er leerlingen die dat heel hun school carrière hebben kunnen opvangen en dan komen ze op
een nog ander niveau en daar manifest het zich dan. Ook daar zien we dan weer uitval.
Tenslotte kunnen de leerproblemen niet beter verklaard worden door andere problemen (verstandelijke beperking,
gehoorstoornis, neurologische stoornis..). Als er een andere oorzaak is bv slecht zicht, dan kunnen we de diagnose
dyslexie niet stellen want die persoon leest slecht door zijn zicht en niet door die leesvaardigheid. We moeten dus
een uitgebreide achtergond kennen om andere mogelijke oorzaken uit te sluiten.
Er is ook grote comorbiditeit tussen dyslexie en dyscalculie, maar die zijn ook wat gelinkt in de zin van: iemand kan
problemen hebben bij rekenen, maar sommige rekenkundige vragen vergen ook al een goede leesvaardigheid (zoals:
trein X rijdt aan deze snelheid, terwijl trein Y die voorbijkomt aan deze snelheid in omgekeerde richting…). Het kan
wel zijn dat je de oefening kan oplossen indien deze duidelijker wordt uitgelegd. Er kan dus uitval zijn bij het
rekenen door uitval/moeilijkheden bij het lezen. Opnieuw is het daar van belang hier aandacht voor te hebben. (Een
IQ lager dan 70 is geen dyslexie/calculie!!)
DSM-5 criteria opmerkingen
Er zijn verwoordingen waar er bedenkingen bij zijn over hun duidelijkheid of interpretatie.
• Kan niet verbeterd worden “ondanks interventie”
o Hoeveel verbetering is er nodig?? Is een beetje vooruitgang voldoende of? Wat is dan een goede
interventie? Er zullen misschien scholen zijn waar de interventie niet wetenschappelijk onderbouwd
is. Maar hoe definiëren we die interventie dan? Elke leerling heeft recht op een goed onderbouwde
interventie en als het dan nog niet opgelost raakt, dan kunnen we kijken of er sprake is van een
stoornis.
• “Niet beter verklaard door”
o Bv de verstandelijke beperking, onder 70 IQ-punten dan kan er geen sprake zijn van dyslexie omdat
alle problemen worden verklaard door die mentale achterstand. Ze hebben wel rekening gehouden
, met de grijze zones (tussen de 70-85 IQ-punten). Daar wordt dan ook wel in de praktijk verwacht
minder verbetering te verkrijgen. In de praktijk gaan we dan wel aan de slag om hier aandacht voor
te zijn.
• “Significant negatieve invloed”
o Sommige sterke leerlingen kunnen lang compenseren. Als ze hoogbegaafd zijn dan gaan ze ondanks
hun dyslexie/dyscalculie toch nog goed presteren.
In de DSM wordt er een onderscheid gemaakt tussen licht matig en ernstig. Bij licht kan de persoon nog zelf
compenseren door gepaste aanpassingen. Maar zijn die problemen dan oplosbaar? Gaat het nog steeds over
diezelfde stoornis?
Dyslexie en dyscalculie
We hebben de verklarende VS beschrijvende benadering: men gaat vooral beschrijvend te werk ‘uitval in dit,
problemen met dat’. Een verklarende beschrijving is moeilijk te geven (wat is de oorzaak, specificiteit paradox (zie
later)). Er is dan ook het dyslexie debat: in welke mate zijn het aparte stoornissen? Spreken we niet gewoon over de
leerlingen die “minder goed kunnen rekenen of minder omgaan met taal”. Is er sprake van een stoornis of gewoon
een zwakkere leerling? We hebben een normaal verdeling van de leesvaardigheid over de populatie. Het bobbeltje
links zouden dan de slechte
lezers zijn. Achteraf gezien
klopte die eerste foto niet. Het
blijft 1 normaalverdeling.
Er is wel degelijk dyslexie en
dyscalculie maar soms gaat men het zien als continuüm. Er bestaat ook dyspraxie; dit is een verstoring van de
motoriek. Dus dat men niet kan schrijven wegens verstoorde motoriek en niet omdat men dyslexie heeft.
(Leer)stoornis, beperking en handicap
Er zijn verschillende oorzaken mogelijk: zowel genetisch als omgeving-gebonden.
• OORZAAK: Het is niet omdat 1 factor negatief uitvalt dat het meteen diagnose ‘dyslexie’ is.
• STOORNIS: Er is een verlies/afwijking van een anatomisch structuur of een fysiologische of psychologische
functie in vergelijking met leeftijdsgenoten. Een stoornis moet niet altijd leiden tot een beperking, het kan
worden opgevangen. Als iemand een onderwijs kiest waar lezen niet zo van belang is, dan hoeft het ook geen
beperking te zijn.
• BEPERKING: Een verlies/afwijking in kwantitatieve/kwalitatieve zin van het vermogen om activiteiten te
verrichten of gedrag te vertonen, overeenkomstig; leeftijd, geslacht en sociaal culturele context.
• HANDICAP: een nadelige situatie van een persoon als gevolg van een stoornis of beperking die de normale
rolvervulling van de persoon begrenst/verhindert.
Persoonlijke impact
Probeer stil te staan waar we overal in onze dag cijfers en taal zien (instructies, klok lezen, openbaar vervoer). Zij
ervaren zelf ook de discrepantie tussen hun kunnen en resultaten. Dat is heel frustrerend want ze kunne het vaak wel
maar het loopt soms op het einde mis (een hele wiskunde oefening loopt goed en op het einde wisselt men 2 cijfers).
, Dat kan leiden tot minder motivatie of faalangst. Door die focus op geletterdheid komt er ook schaamte mee
gepaard.
Impact onderwijs
Daar is de impact het grootst, daar wordt het meestal opgepikt. Als iemand niet goed leert lezen, dan gaat dat
andere dingen bemoeilijken aangezien alles via boeken gaat. Dat geeft ook moeilijkheden zoals pest gedrag. Er zijn
momenten waar die problemen manifesteren: als er een niveau hoger geschakeld wordt zoals overgang lager
onderwijs naar secundair. Daar is meestal een tweestaps aanpak: remedial teaching en gespecialiseerde hulp
(orthodidactiek). op moment 1 is er een stagnatie in het leerproces. Van tijdstip 1-2 wordt het probleem binnen de
school aangepakt. Op tijdstip 2 blijkt het rendement van de aanpak onvoldoende te zijn. Dus die tweestaps is ten
eerste binnen de school gaan aanpakken (remedial teaching), maar er is nog geen diagnose of een specifieke aanpak.
Remedial teaching en behandeling
Beiden liggen in elkaars verlengde. Het is een continuüm. Remedial teaching is extra ondersteuning, kan gaan over
lichte vorm van ondersteuning of intensievere ondersteuning. Maar er is een moment waar wordt beslist of iets niet
gaat opgelost kunnen worden en dan gaat men over tot gespecialiseerde hulp. Remedial teaching is niet door
specialisten, eerder door leerkrachten. Het is gericht op bredere leerproblemen en men gebruikt al dan niet bewezen
effectieve programma’s. Gespecialiseerde hulp is eerder de orthodidactische behandeling. Diagnostiek is het
vertrekpunt en alles is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
➢ Remedial teaching
Dit is op zichzelf ook een continuüm: kan gaan van lichte ondersteuning tot zeer zware. Het traject wordt wel
afgestemd op het individu! Het traject is individueel opgesteld. Er bestaan een aantal programma’s, afhankelijk van
de school. Men moet voorzichtig worden met interpretatie omdat er geen diagnostisch onderzoek achter zit. Maar
die remedial teacher zet wel in op een op maat gemaakte aanpak. Sommige scholen gaan te werk met een
klasleerkracht, anderen met een remedial teacher. Er zijn verschillende wetenschappelijke onderbouwde
programma’s voor, een aantal inhoudelijke elementen steken er bovenuit. Als school moet je kijken hoe je een aanpak
kiest. Het moet op wetenschappelijke basis zijn, passen in de school context, passend bij de leerstof. De remedial
teacher mag geen andere aanpak hebben dan de klas leerkracht. Vaak is er nood aan tussendoelen. Dit is belangrijk
voor de motivatie. Als het doel is: niveau van de andere leerlingen halen, dan is dit echt demotiverend. Dus
tussendoelen is belangrijk om de vooruitgang op te merken.
Er zijn ook praktische aandachtspunten: het moet passen bij het leven van de mensen, financieel. Ook doen we dit
traject individueel of in groep? Maar individueel is veel beter omdat er specifiek kan worden ingezet. Deze praktijk
punten hebben degelijk een invloed op je vooruitgang.
➢ Behandeling
Timing is individueel: niet iedereen wil diagnostisch onderzoek doen of die stempel te krijgen dus velen zullen dit
proberen uitstellen en bijlessen te doen. Er gaat vaak sprake zijn van een strikt protocol, gericht op specifieke
leerstoornissen