Een samenvatting gemaakt in examenjaar van Biologie voor Jou voor Biologie. Behandelt de basisstof inclusief afbeeldingen. Onderaan bijgevoegd een lijstje met handige tabellen in de BiNaS voor het examen.
DE BOUW VAN HET ADEMHALINGSSTELSEL
- Het ademhalingsstelsel bestaat uit de longen en luchtwegen. Met het ademhalingsstelsel
neemt het lichaam gassen uit de lucht op en geeft het gassen aan de lucht af:
gaswisseling.
- De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. De buitenste laag daarvan bestaat uit
trilhaarepitheel, hierin komen slijmproducerende cellen en trilhaarcellen voor.
- Het neusslijmvlies houdt de kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers vast (deze worden
niet opgevangen door neusharen). Ook verwarmt het de binnenstromende lucht door
de kleine bloedvaatjes.
Het slijm gaat door bewegingen van de trilharen naar de keelholte waar het wordt
doorgeslikt met speeksel.
- De neusholte is verbonden met de bijholten. Bij verkoudheid zal het slijmvlies dat zich
hier bevindt opzwellen, waardoor de verbinding verstopt raakt.
- Tussen keelholte en luchtpijp zit het strottenhoofd, hierin liggen de stembanden. Dit
zijn stevige vliezen die trillen als er lucht langs komt. De geluiden die dit maakt kunnen
worden vormgegeven door de stand van tong, tanden en lippen.
- In de wand van de luchtpijp en bronchiën zitten hoefijzervormige kraakbeenringen.
- Bronchiën vertakken zich in bronchiolen,
steeds kleinere zijtakjes. Bronchiolen
hebben geen kraakbeenringen, maar
spierweefsel, wat invloed heeft op de
hoeveelheid lucht die wordt in- of
uitgeademd.
- Aan het einde van de fijnste bronchiolen
zitten longblaasjes (alveoli), om hun dunne
wand zit een dun laag je vocht: alveolair
vocht. Om de longblaasjes heen zitten de
longhaarvaten (fijne bloedvaatjes).
ZUURSTOF, KOOLSTOFDIOXIDE EN
STIKSTOF
- Het aandeel van zuurstof (partiële
zuurstofdruk of pO2) wordt uitgedrukt in
kPa. Hoe hoger de druk, hoe hoger het
verschil in druk, hoe sneller de diffusie
zal gaan. Lucht met een hoge druk en
bloed met een lage druk zal dus heel
snel diffunderen.
- Lucht dat in de luchtblaasjes komt
(alveolaire lucht) zal eerst het alveolair
vocht in gaan en vervolgens het haarvat
in. Het diffunderen gebeurt met O2 en
met CO2.
,WET VAN FICK
Diffusie is afhankelijk van het diffusieoppervlak, diffusieafstand en het concentratie- of
drukverschil. Dit is vastgelegd in de wet van Fick (BiNaS tabel 83A). In formulevorm:
∆𝑐
𝑛 = 𝐷 × 𝐴 × ∆𝑥
Hierin is:
n = diffusiesnelheid
D = diffusiecoëfficiënt (in m^2 x s^-1)
A = diffusieoppervlak (in m^2)
Δc = concentratieverschil (c1 - c2 in mol x m^-3) of Δp = drukverschil (p1 - p2)
Δx = diffusieafstand (in m)
De bouw en werking van het menselijk ademhalingsstelsel beïnvloedt de factoren die
diffusiesnelheid vergroten gunstig. Zo vindt diffusie sneller plaats.
TRANSPORT VAN ZUURSTOF
- In bloedplasma kan slechts een kleine hoeveelheid zuurstof worden opgelost. Het
grootste deel wordt verbonden aan hemoglobine (Hb) in rode bloedcellen. Een
hemoglobinemolecuul bestaat uit een eiwit globine en 4 heemgroepen, die elk een
ijzeratoom bevatten. Elk ijzeratoom is in staat aan een zuurstofmolecuul te binden,
hierdoor ontstaat oxyhemoglobine (HbO2).
- Deze reactie is een evenwichtsreactie. Als alle hemoglobine is omgezet in
oxyhemoglobine, dan is de hemoglobine verzadigd. Op een plaats waar een lage
zuurstofconcentratie is (zoals in haarvaten van organen) zal oxyhemoglobine omzetten
naar hemoglobine en zuurstof. De zuurstofcellen zullen dan weer door de cellen de
organen in diffunderen.
De evenwichtsreactie is:
Hb + O ⇔ HbO2
- In spieren komt het eiwit myoglobine voor dat O2 kan binden en afgeven. Het is
vergelijkbaar met hemoglobine.
EEN VERZADIGINGSKROMME
De hoeveelheid vrijkomende zuurstofcellen ligt
aan de pO2 die in het weefsel heerst, maar deze
is weer afhankelijk van de activiteit van de
cellen in het weefsel. Het verband tussen de
pO2 van het interne milieu en dat van verzadigd
hemoglobine wordt weergegeven in een
verzadigingskromme.
, DE INVLOED VAN DE PH
- De pH van bloed is ook van invloed op de ligging van het evenwicht bij de reactie
tussen hemoglobine en zuurstof. Het pH van bloed wordt beïnvloedt door CO2. Zodra
de hoeveelheid koolstofdioxide toeneemt in het bloed, zal hemoglobine meer zuurstof
afgeven aan de cellen. Dit wordt het Bohr-effect genoemd.
- Ook temperatuur is van invloed op het evenwicht. Hoe hoger de temperatuur, hoe
meer zuurstof er vrijkomt uit de oxyhemoglobine (BiNaS tabel 83D)
HET TRANSPORT VAN KOOLSTOFDIOXIDE
- Het grootste deel van koolstofdioxide, dat ontstaat door dissimilatie in de cellen, wordt
vervoerd als waterstofcarbonaationen (70%). Deze ionen ontstaan vooral in de rode
bloedcellen, maar worden opgelost in bloedplasma vervoerd. De rest van het
opgenomen CO2 wordt gebonden aan de hemoglobine in de rode bloedcellen vervoerd
(23%).
- Koolstofdioxide kan zich binden aan water tot H2CO3. Wat heel instabiel is en snel uit
elkaar valt. In rode bloedcellen zit het enzym koolzuuranhydrase, die de
evenwichtsreactie versnelt. De HCO3- ionen die ontstaan bij de reactie diffunderen
naar het bloedplasma.
De evenwichtsreactie is:
koolzuur-
anhydrase
CO2 ⇔ H2CO3 ⇔ H+ + HCO3-
- De H+ ionen die ontstaan binden zich aan hemoglobine en daar komt zuurstof bij vrij.
- Het opgeloste CO2 diffundeert vanuit de bloedplasma het alveolaire vocht in. (BiNaS
tabel 83E).
GASWISSELING BIJ INSECTEN
Bij insecten vindt gaswisseling plaats in tracheeën, sterk
vertakte adembuizen. De openingen tot de tracheeën (dat
vaak in het achterlijf bevindt) zijn de stigmata. De
uiteinden van de tracheeën zijn gevuld met vocht. Via het
vocht en via het bloed diffundeert lucht naar de cellen. Bij
koolstofdioxide gaat het in tegengestelde richting. Insecten
hebben geen hemoglobine, dus gassen diffunderen
rechtstreeks naar en van de cellen.
GASWISSELING BIJ VISSEN
Bij vissen vindt gaswisseling plaats in kieuwen. Deze zijn opgebouwd uit kieuwbogen, met veel
kieuwplaatjes. Op deze plaatjes bevinden zich kieuwlamellen. Omdat de toppen van
kieuwbogen elkaar raken, wordt water langs de lamellen geperst, die weer kleine haarvaten
bevatten. Het bloed bevat hemoglobine om zuurstof uit water op te nemen. Bij kieuwlamellen
is de stroomrichting van water tegengesteld aan dat van het bloed: het tegenstroomprincipe.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur yaelromeny. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,92. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.