Samenvatting module 4.1 fysiotherapie met oefenvragen
114 vues 3 fois vendu
Cours
Kennistoets module 4.1
Établissement
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
Deze samenvatting bevat alle informatie over metabool syndroom, diabetes, PAV, spijsvertering en motivational interviewing. Ik heb een 8 gehaald door deze samenvatting!
Het afbreken van stoffen heet katabolisme.
Het opbouwen van stoffen waarbij ook energie wordt vastgelegd heet anabolisme.
Voeding levert stoffen om lichaamscellen op te bouwen en om energie vrij te maken. Voeding bevat
dezelfde soort stoffen als het lichaam:
- Macronutriënten: waarvan je veel per dag nodig hebt -> koolhydraten, vetten en eiwitten.
- Micronutriënten: waarvan je minder dan 1g/dag nodig hebt -> mineralen, vitamines en
sporenelementen.
De voedingsstoffen worden via het maag-darmkanaal in het bloed opgenomen.
Spijsvertering:
Het spijsverteringskanaal of maag-darmkanaal is een lange buis waar het voedsel doorheen gaat. De
buis heeft 2 zijtakken, de rechter komt van de lever en galblaas, de linker van de alvleesklier
(pancreas).
De hoofdbuis bestaat uit:
- Mondholte en keelholte
- Slokdarm (oesofagus)
- Maag (gaster, ventriculus)
- Dunne darm, bestaande uit: 12 vingerige darm (duodenum), jejunum en ileum
- Dikke darm (colon): aan het eerste deel (caecum) hangt het wormvormig aanhangsel (appendix),
het einde is het S-vormige sigmoïd.
- Endeldarm (rectum): wordt afgesloten met sluitspier (sfincter ani).
De volgende processen vinden in het spijsverteringsstelsel plaats:
- Secretie van slijm en spijsverteringssappen
- Peristaltiek
- Vertering van voedingsstoffen door spijsverteringsenzymen
- Resorptie van voedingsstoffen, inclusief water en zouten
- Hormoonproductie
- Uitscheiding van restproducten
De darmwand bevat een slijmvlieslaag die een groot oppervlak heeft door plooien, vlokken
(villi) en microvilli. Daaronder liggen een circulaire spierlaag en een laag met spieren in de
lengterichting. De buitenste laag bestaat uit bindweefsel en het binnenste blad van het
buikvlies.
De darm wordt geïnnerveerd door sympathische en parasympatische vezels.
Parasympatisch-> bevordert darmactiviteit
Sympathisch-> remt darmactiviteit
Mond
Speeksel uit 3 speekselklieren (oor-, onderkaak- en ondertongspeekselklieren) maakt het voedsel
glad en vochtig. Speeksel bevat naast slijm en water ook amylase en HCO3-. Bij een hoge pH, door
HCO3-, in de mond kan amylase beginnen met het verteren van zetmeel.
Parasympatische prikkeling: voedsel zien/ruiken waardoor speeksel wordt afgescheiden door
geconditioneerde reflexen -> stimuleert speekselsecretie
Sympathische prikkeling: leidt tot een droge mond bij bijvoorbeeld stress -> remt speekselsecretie
,Slikken verloopt in 4 fasen:
1. Voorbereidende fase
2. Orale fase
3. Faryngeale fase
4. Oesofageale fase
Voorbereidende fase: willekeurig. Een hap voedsel of slok drinken wordt genomen. Door kauwen
worden kleinere stukken van het voedsel gemaakt en wordt gemengd met speeksel. De hap voedsel
heet nu bolus.
Orale fase: willekeurig. De bolus wordt getransporteerd naar de mond-keelholte. De tong rolt van
voor naar achteren en duwt zo de bolus naar achteren. Wanneer het voedsel in contact komt met de
achterwand treedt de slikreflex op.
Faryngeale fase: reflectoir. Bolus wordt verplaatst vanuit de mond-keelholte naar de slokdarm:
- Zachte verhemelte met huig wordt naar boven getrokken; zo wordt weg naar neusholte afgesloten
- Het strottenhoofd wordt omhooggetrokken naar het strotklepje. Het strotklepje kantelt en de bolus
wordt over het strotklepje de slokdarm in geduwd
- Tegelijkertijd worden de stembanden tegen elkaar getrokken en wordt de doorgang door de
luchtweg afgesloten. De ademhaling stopt kortdurend.
Oesofageale fase: reflectoir. Bovenste sluitspier van de slokdarm ontspant zich als de bolus uit de
mond-keelholte over het strotklepje wordt getransporteerd. De bolus glijdt de slokdarm in.
Mond:
1. Mechanische vertering: kauwen
2. Biochemische vertering: speeksel, vocht en amylase. Mond heeft pH van 6 – 7,5
Maag:
In de maag wordt het voedsel kort opgeslagen en vermengd met maagsap. In de maag wordt geen
voedsel geresorbeerd. De maag heeft een pH van 1,5 – 2.
Maagsap wordt geproduceerd in het onderste deel van de maag. Langs de hormonale weg (via
hormoon gastrine) en via het parasympatische systeem (n. vagus) wordt de maag geprikkeld om
maagzuur af te scheiden. Gastrine komt uit de maagwand vrij als de maag wordt uitgerekt. Bij een
pH < 2,5 wordt de afgifte van gastrine geremd.
Maagsap bevat het eiwitsplitsende enzym pepsine en een glycoproteïne dat intrinsic factor wordt
genoemd. Zoutzuur heeft een bacteriedodende werking en activeert pepsine.
Pepsine wordt in maagkliercellen gemaakt in de vorm van inactieve pepsinogeen. Bij een lage pH
wordt pepsinogeen omgezet in pepsine dat een begin maakt met de eiwitvertering.
Intrinsic factor wordt in dezelfde cellen gemaakt die zoutzuur produceren. Intrinsic factor speelt een
rol bij de opname van vitamine B12, de ‘extrinsieke factor’. Vitamine B12 speelt een rol bij de
aanmaak van erytrocyten en het functioneren van zenuwcellen. Bij tekort aan intrinsic factor
ontstaat een tekort aan vitamine B12 met een ernstige bloedarmoede en stoornissen in het
zenuwstelsel tot gevolg.
Bij de overgang van de maag naar de twaalfvingerige darm zit een sluitspier, de pylorus. Deze opent
als de peristaltiekgolf de sluitspier bereikt, alléén als de inhoud van de twaalfvingerige darm niet te
zuur is. Dan blijft de pylorus gesloten. Als de inhoud van de twaalfvingerige darm door bicarbonaat
uit de pancreas is geneutraliseerd kan de pylorus zich openen.
, Dunne darm:
Wanneer de zure voedselbrij in de twaalfvingerige darm is aangekomen worden van uit de lever,
galblaas en vanuit pancreas sappen toegevoegd die het voedsel verder verteren.
Pancreassappen bevat enzymen om de 3 macronutriënten te splitsen:
- Lipase dat vet splitst in glycerol en vetzuren
- Amylase dat zetmeel splitst in kleinere ketens van koolhydraten
- Trypsine dat eiwitten splitst in kleinere ketens van aminozuren.
De pancreas scheidt zijn sap af onder invloed van hormonen uit de darm: secretine en
cholecystokinine. Deze hormonen worden afgegeven in de twaalfvingerige darm bij een pH onder de
4,0. Cholecystokinine zorgt daarnaast voor samentrekken galblaas en aanvoer gal naar 12 ving darm.
Speeksel Water Oplossen van smaakstoffen
Slijm Gladmaken spijsbrokken
Amylase Koolhydraatsplitsend enzym
Maagsap Slijm Bescherming van de maagwand
Zoutzuur Werkt bacteriedodend, activeert pepsine
Pepsine Eiwitsplitsend enzym
Intrinsic factor Nodig voor resorptie van vitamine B12
Pancreas sap HCO3- Neutraliseert de zure chymus
Trypsine Eiwitsplitsend enzym
Lipase Vetsplitsend enzym
Amylase Koolhydraatsplitsend enzym
Darmsap Enterokinase Activeert trypsine
Peptidasen Peptide splitsende enzymen
Sucrase Splitst sucrose
Lactase Splitst lactose
Maltase Splitst maltose
Dikke darm:
In de dikke darm vindt resorptie plaats van water en zouten. De resterende darminhoud wordt in de
dikke darm opgeslagen totdat defecatie plaatsvindt. In de dikke darm zitten veel bacteriën,
darmflora. Een deel hiervan is betrokken bij de productie van vitamines: Vitamine K (nodig voor
aanmaak van stollingsfactoren in de lever) en vitamine B.
Het colon heeft een trage peristaltiek. 2 tot 3x per dag wordt de inhoud verder getransporteerd.
Door prikkeling van de reksensoren in het rectum treedt de defecatiereflex op.
Lever:
Lever speelt belangrijke rol bij stofwisseling van koolhydraten, vetten en eiwitten. Bestanddelen
hiervan uit voeding worden in de dunne darm opgenomen, ze bereiken via de poortader de lever
zodat de lever als eerste orgaan gebruik kan maken van de opgenomen stoffen.
De lever maakt cholesterol. Dit cholesterol wordt in het celmembraan verpakt in
lipoproteïnecomplexen en aan het bloed afgegeven. Deze lipoproteïnen worden onderscheiden door
hun dichtheid, hoe meer lipiden hoe lager de dichtheid. HDL (high-density lipoprotein) wordt in de
lever gemaakt en neemt cholesterol op uit cellen. De lever haalt cholesterol weer uit de HDL. Veel
HDL zorgt voor een verkleining van hart- en vaatziekten. Cholesterol kan in gal via darm uit lichaam.
Risicofactoren als roken, overgewicht, hoog cholesterol en een hoge leeftijd maken endotheel meer
doorlaatbaar voor stoffen. De macrofagen in de vaatwand worden gevuld met vet, dit vormt een
plaque. Dit leidt tot kalkafzetting waardoor er vernauwing optreedt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur HansI04. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.