Samenvatting van zowel de inleiding, als basisfunctieonderzoek, toegevoegd onderzoek en behandeling. Samenvatting is geschreven aan de hand van de cursus, powerpoints en lesnotities
Basiskinesitherapie 1
Deel 1: inleiding tot het kinesitherapeutisch handelen
Een kinesitherapeut is expert in het bewegend functioneren en met name in het dysfunctioneren. Bij
de aanpak van een gezondheidsprobleem wordt een zorgverleningsproces doorlopen. Dit proces
staat ook bekend als Methodisch handelen:
1. Verwijzing en aanmelding
2. Basisonderzoek
a. Anamnese
I. Algemeen
II. Specieel
III. Aanvullend
b. Inspectie
I. Algemeen
II. Regionaal
c. Korte palpatie
d. Basisfunctieonderzoek
I. Actief
II. Passief
III. Weerstand
3. Toegevoegd onderzoek
a. Functietests: bv. Goniometrie, tractie-translatieonderzoekstechnieken, manuele
spiertests, lengtetests, palpatie’
b. Medische informatie
4. Kinesitherapeutische evaluatie (samenvattende beoordeling)
5. Behandelplan
6. Behandeling
7. Eindevaluatie
8. Afsluiting met verwijsbrief
1. verwijzing en aanmelding
Voor een bezoek aan een kinesitherapeut wordt een arts geraadpleegd. De arts voert een medisch
onderzoek uit, binnen een medisch begrippenkader. Indien nodig volgt een verwijzing naar een
kinesitherapeut. Hierin kunnen de volgens gegevens staan:
• Gestelde medische diagnose
• Achtergrondinformatie over de patiënt. Het betreft informatie over andere aandoeningen
(co-morbiditeit), voorafgaande behandelingen, voorgaande onderzoeken
• Door de kinesitherapeut uit te voeren onderzoek/behandeling
• Aantal en frequentie van behandelingen
• Informatie over de medische beeldvorming of overige medische informatie
Het onderzoek uitgevoerd door de kinesitherapeut volgt op het medische onderzoek. De
kinesitherapeut doorloopt een systematisch proces waarin hij door vragen, waarnemen en
functietest het gezondheidsprobleem van de patiënt in kaart probeert te brengen.
Een kinesitherapeutisch onderzoek is noodzakkelijk omdat eenzelfde medische diagnose bij
verschillende personen aanleiding kan geven tot verschillende functionele stoornissen en
verschillende behandelbare grootheden.
Bijgevolg is het onmogelijk om één standaardbehandeling per medische diagnose te verstreken. Ook
zijn aangrijpingspunten voor therapie vooraf nauwelijks te bepalen. De oorsprong alsook de
,uitgebreidheid van de problematiek komt immers pas tijden het onderzoek tot uiting. Men dient zich
te realiseren dat de gevonden fysieke symptomen (subjectieve bevindingen) en tekens (objectieve
bevindingen) onderdeel vormen van het klachtenpatroon van de patiënt. Het klachtenbeeld wordt
immers multifactorieel (=door meer dan 1 factor) bepaald. Zo kunnen pijnbeleving en pijngedrag een
grote rol spelen.
Wie iemand aan een klinisch onderzoek wil onderwerpen, dient een aantal voorzorgsmaatregelen te
nemen om het onderzoek optimaal te laten verlopen
Voorbeeld:
• Informeer de patiënt over het hoe en waarom van het onderzoek
• Wees bereid om te luisteren naar de informatie die de patiënt geeft
• Benader iedereen respectvol
• Zorg voor een aangename onderzoeksruimte
• Zorg voor symmetrische verlichting om de invloed van schaduwen op standsafwijkingen te
vermijden
• Zorg voor een degelijke apparatuur
2. onderzoek
Het onderzoek bestaat uit een eerste oriënterende deel, het basisonderzoek. Dit kan gevolgd worden
door bijkomend toegevoegd onderzoek
2.1. basisonderzoek
Het basisonderzoek is te beschouwen als een voorlopig inventariserend onderzoek. Het omvat naast
anamnese (vraaggesprek) en inspectie(systematische observeren) een zo beperkt mogelijk aantal
functietests. Deze zijn noodzakkelijk om een eerste inschatting te maken over het gestoorde
functiemechanisme. Men tracht de reactiviteit van de leasie (=letsel) of stoornis en de causaliteit
ervan grotendeels vast te stellen.
Elke leasie/stoornis van de kinesiologische eenheid kent binnen zijn pathofysiologische manifestatie
(=uiting als een ziek gewricht) verschillende verschijningsvormen. De gradatie van de leasie/stoornis
is hiervoor verantwoordelijk.
De begrippen acuut of chronisch worden nogal eens ten onrechte gebruikt omdat de tijdsfactor
hierbij bepalend is. Het is echter niet altijd zo dart een hoog-reactieve leasie/ stoornis synoniem is
met een recente of acute leasie/stoornis. Enerzijds kan een aandoening lage tijd in het eerste
stadium verkeren om later pas werkelijk hoog-reactief te worden. Anderzijds kan een recente
leasie/stoornis een lage reactiviteit bezitten.
Waar mogelijk trachten we de oorzaak van de stoornis te achterhalen, aangezien de implicaties kan
hebben voor de behandeling.
De onderzoeker tracht de causaliteit te analyseren door te zoeken naar eventuele discrepanties
tussen de belasting enerzijds en de belastbaarheid anderzijds. De informatie hieromtrent wordt in
belangrijke mate geput uit de anamnese.
2.2.Toegevoegd onderzoek
Toegevoegd onderzoek, ook wel aangeduid met de term ‘gericht onderzoek’, volgt op het
basisonderzoek en heeft tot doel de voorlopig gestelde hypothese uit het basisonderzoek te
bevestigen of eventueel te ontkennen. Anderzijds stelt het de onderzoeker in staat stoornissen te
detecteren die als zodanig nog niet in het basisonderzoek werden herkend.
Als bijkomende tests kunnen voorkomen:
, • Spier(kracht)tests:
De spierkracht wordt objectief weergegeven aan de hand van de schaal van Lowett. Dit is
een schaal van 0 tot 5, waarbij 0 het ontbreken van spierkracht is en 5 de aanwezigheid van
spierkracht tegen maximale weerstand tegen de zwaartekracht
• Spierlengtetest:
Tonische spieren hebben een bepaald pathofysiologisch reactiepatroon: deze spieren
hebben de neiging te verkorten en worden hypertoon. Deze verkortingen kunnen worden
opgespoord via lengtetest (=tests die de lengte van een spier meten)
• Neurologisch tests:
Zowel het perifeer zenuwstelsel als het centraal zenuwstelsel kunnen op een specifieke
manier getest worden
• Ligamentaire tests
Met een ligamentaire test gaat men de integriteit en gevoeligheid van een ligament na
• Goniometrisch onderzoek
In dit deel worden de visueel waargenomen tekorten of laxiteit in het /a/ en /p/ onderzoek in
objectieve waarden omgezet
Er zijn nog meer testen maar die worden laten besproken.
Men voert voornamelijk functietests uit. Om een testresultaat correct te kunnen interpreteren is een
goede kennis van de asymptomatische of gezonde werking nodig.
Naast functietests kan men in het toegevoegde onderzoek nagaan wat de impact is van een
aandoening op het dagelijks functioneren. Dit doet men veelal aan de hand van vragenlijsten
3. kinesitherapeutische evaluatie/ analyse
Na het uitvoeren van het basisonderzoek en het toegevoegd onderzoek wordt de verkregen
informatie gerangschikt en geïnterpreteerd.
Deze rangschikking dient met te maken op basis van de International Classification of Funtionering,
Disability and Health (ICF). Voor de interpretatie dient men een gezondheidsprofiel op te stellen.
Hamvraag hierbij is of het gezondheidsprobleem waarmee de patiënt zich aanmeldt een indicatie is
voor een kinesitherapeutische interventie.
4. behandelplan
Indien er indicatie is voor een kinesitherapeutische interventie, stelt de kinesitherapeut een
behandelplan op. Daartoe formuleert hij specifieke behandeldoelen en selecteert hij de middelen om
deze doelen te bereiken.
5. behandeling, inhoud en evolutie
Bij elke behandeling wordt de inhoud genoteerd, om inzicht te krijgen in de gehanteerde
behandelvorm. Op deze manier wordt eveneens duidelijk of er een evolutie in de behandeling
gebracht werd en of er voldoende variatie zat in het behandelschema.
Ook de evolutie van de klachten dient genoteerd te worden, bij voorkeur aan de hand van de
meetinstrumenten.
6. eindevaluatie
Hier wordt een duidelijk en beknopte samenvatting gemaakt van de patiëntcasus, met vermelding
van het beginbilan, behandelplan en eindbilan.
7. verwijsbrief
Tot slot verzendt de kinesitherapeut de verwijzende arts een verwijsbrief
De verwijsbrief bevat:
, • enkele verwijsgegevens: over welke patiënt gaat het, welke medische diagnose werd gesteld,
hoeveel keer werd de patiënt behandeld
• het beginbilan (kinesitherapeutische wekdiagnose), een overzicht van het behandelplan en
het eindbilan van de patiënt
• slotzin, waarin het beëndigen van de therapie of de noodzaak tot verderzetting
gedocumenteerd en beargumenteerd wordt.
Deel 2. Osteokinematische aspecten en terminologie
1. de anatomische positie
Uitgangspositite om bewegingen, assen en vlakken correct te benoemen (verticale positie met het
hoofd rechtop, de voeten plat op de grond en lichtjes uit elkaar, de armen hangen langs het lichaam
met de handpalmen naar voren)
2. aspecten van het lichaam
De termen anterior of ventraal verwijzen naar voorzijde van het lichaam. Posterior of dorsaal duiden
op de achterzijde. De hand heeft een specifieke terminologie: de palmaire zijde van de hand is de
zijde van de handpalm en de dorsale zijde is de rugzijde.
Mediaal en lateraal worden gebruikt in aanduidingen gerelateerd aan de middenlijn van het lichaam.
De laterale zijde van de bovenarm is de buiten-/zijkant van de bovenarm. De mediale zijde verwijst
naar de binnenkant van de bovenarm. Voor de onderarm/hand worden de termen ulnair en radiaal
gebruikt. De ulnaire zijde is de pinkzijde en de radiale zijde is de duimzijde.
Superior, craniaal en cephalic zijn termen die gebruikt worden als het gaat om het verwijzingen naar
het bovenste gedeelte van het lichaam; inferior en caudaal worden gehanteerd voor het onderste
gedeelte.
Proximaal en distaal zijn termen die gebruikt worden om onderlinge relaties ter hoogte van de
ledematen te belichten. Als men duidt op iets distaal in een lidmaat, bedoelt men ver weg van het
middelpunt van het lichaam. Als een structuur proximaal ligt, nis het dicht bij de middellijn. De
termen distaal en proximaal worden ook wel gebruikt om richtingen aan te duiden. Zo zegt men dat
het arteriële bloed van proximaal naar distaal stroomt en het veneuze bloed omgekeerd van distaal
naar proximaal.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anneliekenaalden. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.