Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (R_VENREP)
Tous les documents sur ce sujet (29)
Vendeur
S'abonner
Jb1999
Avis reçus
Aperçu du contenu
Vennootschaps- en Rechtspersonenrecht
Leerdoelen
Week 1
Studenten kunnen aangeven wat het onderscheid is tussen de
contractuele vennootschappen en rechtspersonen.
Rechtspersoon heeft een eigen vermogen, gaat op eigen naam rechten en
verplichtingen aan. De rechtspersoon ontleent zijn bestaan en identiteit aan
de wet en statuten waarin de doelstelling en de organisatie van de
rechtspersoon zijn vastgelegd.
Rechtspersonen.
Bv. Vanaf art 2:175 BW Rechtspersoon met eigen kapitaal dat door middel
van het uitgeven van aandelen is verkregen. Opgericht door notariële akte
waarin statuten worden opgenomen, geen minimumoprichtingskapitaal.
En inschrijving van de KvK.
Nv. Vanaf art 2:64 BW Kapitaalvennootschap met beperkte
aansprakelijkheid wel een verplichte minimumoprichtingskapitaal. Zelfde
wijze opgericht en moet ook ingeschreven worden.
Coöperatie. Verenigingsvorm waarbij een ledenorgaan verplicht is.
gericht op winst en doel voorzien in stoffelijke behoefte van leden. Dient
opgericht te worden met notaris en KvK.
OWM. Hetzelfde als de coöperatie behalve dat doel moet hebben dat ze
met haar leden verzekeringsovereenkomsten sluit.
Vereniging (informeel en formeel). Vanaf art 2:26 BW Vereniging met
leden die niet gericht is op winst, behaalde winst niet uitkeren aan leden.
Oprichting met notariële akte is formeel, zonder is informeel
rechtsbevoegdheid beperkt.
Stichting. Vanaf art 2:285 BW Slechts een orgaan, ledenverbod. Niet
gericht op winst en mag niet winst uitkeren aan bestuurders, behalve
wanneer de uitkering van ideële of sociale aard is. Oprichting door
notariële akte en inschrijving in Handelsregister
EESV, SE en SCE
De overeenkomst wordt aangegaan intuitu personae, specifiek met het oog op
de personen van de contractspartijen.
Personenvennootschappen/contractuele vennootschappen. Maatschap, Vof en
CV.
Studenten kunnen de verschillen noemen tussen de maatschap,
vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap.
Kenmerken van vennootschap Maatschap: Grondvorm 7A:1655.
Vof: 16 WvK Maatschap + bedrijf + gemeenschappelijke naam.
CV: 19 Wvk Vof + naast beherende vennoten een of meer commanditaire
vennoten.
Wettelijke kenmerken:
Contractuele samenwerking: Min of meer duurzaam en op voet van
gelijkheid (geen gezagsverhouding mag bestaan tussen de vennoten)
Met inbreng door de vennoten: Prestatie worden ingebracht
Gericht op het behalen van materieel voordeel: Winst/besparen van
voordeel Inbreng
Ter verdeling onder de deelnemers
Studenten kunnen de verschillende wijzen van inbreng weergeven en
aangeven wat onder de goederenrechtelijke gemeenschap wordt
verstaan.
,Inbreng= 7A:1662 BW
Arbeid/Goodwill, inbreng goederen (overgedragen aan vennoten + risico voor
vennootschap), inbreng economische eigendom (genot van goed wordt
ingebracht + risico voor vennootschap) en inbreng van zuiver genot van
goederen (genot van goed wordt ingebracht + risico van inbrenger).
Studenten onderkennen het verschil tussen de interne verhoudingen
tussen de vennoten (bevoegdheid tot beheers- en beschikkingsdaden) en
de verhouding van de vennoten met derden (bevoegdheid tot
vertegenwoordiging en externe gebondenheid).
Studenten kunnen aangeven wat wordt verstaan onder de begrippen
aansprakelijkheid, draagplicht, verhaal.
Aansprakelijkheid (extern): Welke persoon kan voor schulden worden
aangesproken. Verhaal (extern): op welke vermogens kan de crediteur zich
verhalen
Draagplicht (intern): voor rekening van wie (welke vermogens komt de schuld
uiteindelijk
Zij kunnen aanduiden wat het begrip afgescheiden vermogen inhoudt en
dit plaatsen tegenover het begrip rechtspersoonlijkheid.
Afgescheiden vermogen is dat het gemeenschappelijk vermogen van de
vennootschap is afgescheiden van het privévermogen van de vennoten.
Studenten kunnen de regels omtrent het beheer en beschikking van een
contractuele vennootschap gebruiken bij het oplossen van een casus.
Hoofdregel: Elke vennoot is bevoegd tot beheershandeling 7A:1676 BW.
Handelingen die tot de normale uitoefeningen van het beroep of bedrijf behoren.
Betreffende beschikkingshandelingen zijn vennoten slechts bevoegd gezamenlijk
bevoegd. Regelend recht.
Studenten kunnen de regels omtrent de vertegenwoordiging en
aansprakelijkheid van de vennoten gebruiken bij het oplossen van een
casus.
Volmacht: door een rechtshandeling verleende bevoegdheid om een ander te
vertegenwoordigen 3:60 lid 1 BW. Consequenties 3:63 BW.
In naam van de vertegenwoordigde handelde (bij twijfel het
vertrouwensbeginsel 3:35 jo 3:36 BW HR 11 maart 1977). Tussenpersoon moet
bevoegd zijn (volmacht) of door de wet. Volmacht eindigt door dood
volmachtgever 3:72 BW.
Bij ontbreken van een toereikende volmacht geen overeenkomst tot stand komt,
tenzij:
Bescherming van het gerechtvaardigd vertrouwen (3:61 lid 2) van de
wederpartij
Doordat de achterman de onbevoegd gesloten overeenkomst bekrachtigd
(3:69).
Maatschap
1. Ontstaan en vereisten
Artikel 7A:1655 De maatschap komt tot stand door het sluiten van een
overeenkomst die ertoe strekt met behulp van ieders inbreng te gaan
samenwerken ten einde gezamenlijk materieel voordeel te behalen ter verdeling
onder de contractspartijen. Het is uitoefening van beroep of bedrijf en is een
overeenkomst. Dus gelden de regels voor een overeenkomst. Uitzondering
artikel 7A:1684 lid 2 en 3 BW.
,Essentieel kenmerk van de contractuele vennootschap is dat partijen er naar
streven op voet van gelijkheid samen te werken. Er bestaat geen hiërarchische
verhouding. Een besluit omtrent het functioneren van de vennootschap heeft
beginsel dus instemming van alle vennoten nodig. Om de samenwerking soepel
te laten verlopen kunnen partijen wel een taakverdeling overeenkomen waarbij
zij de bevoegdheden onder elkaar verdelen.
Elk der vennoot moet iets inbrengen dit kan zijn: geld, goederen, genot van
goederen en arbeid of goodwill (7A:1662 BW). In principe krijgt een vennoot een
vermogenswaarde gelijk aan zijn inbreng als het gaat om geld of goederen.
Goederen 7:1: vennoten worden mede-eigenaar op het ingebrachte goed.
Genot 7A:1662 lid 2 BW: geen mede-eigendom door huurovereenkomst.
Artikelen hierbij 7:203, 7:204, 7:206.
Arbeid: desbetreffende vennoot ervoor moet zorgen dat hij naar beste
vermogen de door he toegezegde arbeid in het kader van de doelstelling
van de vennootschap verrichten.
Een essentieel kenmerken van de maatschap is dat zij wordt aangegaan met als
doel het behalen van vermogensrechtelijk voordeel ter verdeling onder de maten
7A:1655 BW. Hieronder wordt echt elk vermogensrechtelijk voordeel bedoeld.
Het voordeel moet bovendien aan alle vennoten ten goede komen (7A:1672 BW
= nietig). Het winstaandeel van elk van de vennoten kunnen partijen
contractueel bepalen, meestal zal het aandeel worden bepaald aan de hand van
de inbreng. Niets over afgesproken = 7A:1670 BW. De vennootschap kan ook
bepalen dat alle verliezen uitsluitend ten laste komen van 1 vennoot (7A:1672 lid
2 BW).
2. Het vermogen van de maatschap
Economische zin: Alles wat de vennoten ten behoeven van de samenwerking
hebben ingebracht, waarbij komt hetgeen dat zijn gedurende het bestaan van de
vennootschap in het kader van hun samenwerking hebben verworven en niet ter
onderlinge winstdeling is aangewend.
Juridische zin: De goederenrechtelijke gemeenschap die tussen de vennoten
bestaat. Deze goederenrechtelijke gemeenschap omvat alleen de
vermogensbestanddelen waartoe de vennoten gemeenschappelijk gerechtigd
zijn.
Voor deze goederenrechtelijke gemeenschap geldt dat elk van de vennoten tot
zijn aandeel gerechtigd is in de goederen van de maatschap.
Indien een vennoot zich heeft verplicht tot inbreng van het genot van een goed
dringt zich de vraag of hij dit goed kan overdragen. In beginsel wordt door deze
vervreemding niet het genotsrecht van de vennoten verstoord 7:226 BW.
Maatschap heeft een afgescheiden vermogen. Zolang de maatschap niet is
ontbonden kunnen privecrediteuren van een van de vennoten geen verhaal
halen op het aandeel van de desbetreffende vennoot in het
maatschapsvermogen. De privécrediteur zal zich derhalve moeten verhalen op
(overige) privévermogen van de vennoot, dan wel moeten trachten ontbinding
van de vennootschap te realiseren door bijvoorbeeld het faillissement te
bewerkstelligen.
3. Het besturen van de maatschap: Draagplicht en externe gebondenheid
van de vennoten
Samenwerking wordt in beginsel gelijkheid aangegaan en gelijke zeggenschap.
Elk van de vennoten in beginsel veto-recht heeft, en hierbij de eisen van
redelijkheid en billijkheid in acht moet nemen.
Intern:
, 1. Beheershandelingen: alle handelingen die in het kader van de normale,
dagelijkse gang van zaken van de maatschap worden verricht (aanschaf of
vervanging van kantoorbenodigdheden). De vennoten zijn aan elkaar voor
de bevoegd verrichte beheershandelingen rekening en verantwoording
verschuldigd 771 Rv. Tenzij anders is overeengekomen is iedere vennoot
bevoegd dit uit te voeren 7A:1676 BW. Of uitsluiting 7A:1673/7A:1674
BW.
2. Beschikkingshandelingen: Alle handelingen die niet onder de normale
gebruikelijke verrichtingen van de vennootschap behoren. Geen
afzonderlijke bepalingen, slechts gezamenlijk bevoegd zijn.
Extern: Een bevoegdheid verrichte handeling ten behoeve van de vennootschap
komt voor rekening van de maatschap maar de andere vennoten worden
daardoor niet meden ten opzichte van een wederpartij gebonden. Vennoot
handelt uit naam van de maatschap worden de overige vennoten niet gebonden
7A:1681 BW. Tenzij volmacht, bekrachtiging of schijn 3:69 jo 3:61 lid 2 BW. Of
bevoordeeld 7A:1681 BW, handeling onmiddellijk netto voordelig is voor de
vennootschap (baattrekking). Indien een maat bevoegd is tot
vertegenwoordiging van een of meer mede-maten dan worden deze maten in
beginsel voor gelijke delen mede-verboden voor de aangegane verplichtingen
7A:1680. Maatschap kan gedagvaard worden maar kunnen ook dagvaarden (51
lid 2 Rv, 45 en 11 Rv).
4. Ontbinding van de maatschap; voortzetting en vermogensbedingen
De maatschap is een contractuele samenwerkingsvorm en kan derhalve steeds
worden ontbonden met wederzijds goedvinden 7A:1683-1688 BW. Of ontbinding
op grond van artikel 7A:1683 BW. Daarnaast kan de maatschap door de rechter
op vordering van een van de vennoten wegens gewichtige reden worden
ontbonden 7A:1684 BW.
Als regel heeft het uittreden van een vennoot tot gevolg dat de maatschap wordt
ontbonden. Dit hoeft niet het einde van de maatschap tot gevolg te hebben. In
de maatschap wordt hiertoe veelal het beding opgenomen dat de maatschap
wordt voortgezet door de overblijvende vennoten (voortzettingsbeding).
Verblijvingsbeding, toedelingsbeding, overnemingsbeding.
De Vennootschap onder Firma
1. De vennootschap onder firma en de maatschap
De vennootschap onder eene firma is de maatschap, tot de uitoefening van een
bedrijf onder eenen gemeenschappelijke naam aangegaan (16 WvK). Een vof is
dus in wezen een maatschap. De interne vennootschapsverhouding verschillen
niet van die bij de maatschap, het is het externe aspect dat verschilt. De
bepalingen van de maatschap zijn ook van toepassing op de vof 15 WvK, zover
geen afwijkende regels zijn 1 WvK. Zo is de vof ook een contractuele
samenwerkingsvorm waarbij inbreng van elk van de vennoten een essentieel
vereiste vormt alsmede het voordeelstreven en het bestaan van een regeling
omtrent de winstverdeling onder alle vennoten. De vof is een vormvrije
overeenkomst ondanks 22 WvK dit is enkel een bewijsrechtelijke functie.
Aan de hand van art. 16 WvK kan de vof aan de hand van twee criteria worden
onderscheiden van de maatschap:
Vof is een samenwerkingsvorm die alleen op de gezamenlijke uitoefening
van een bedrijf ziet. Bij bedrijf staan geen ideële motieven centraal maar
winstbejag het oogmerk
Deze bedrijfsuitoefening moet onder een gemeenschappelijke naam
worden gevoerd.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Jb1999. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.