Samenvatting
Informatica voor Bedrijfsbeleid
Inhoud
1. Inleiding ........................................................................................................................................... 2
2. Basisbegrippen ................................................................................................................................ 3
3. Algoritme ......................................................................................................................................... 5
4. Functionality .................................................................................................................................. 21
Samenvatting H3 en H4 ......................................................................................................................... 36
5. Project management ..................................................................................................................... 43
6. Database ........................................................................................................................................ 45
6.1 Klassen ................................................................................................................................... 45
6.2 Databases .............................................................................................................................. 57
7. Monte Carlo simulation ................................................................................................................. 69
7.1 SWOT analyse ........................................................................................................................ 77
8. Informatica in een business context ............................................................................................. 78
9. Data Science .................................................................................................................................. 85
,1. Inleiding
Opportuniteiten van informatica : Kennis van IT is belangrijk voor een onderneming, organisatie en zijn
management. Hierdoor ontstaan er nieuwe businessmodellen, innovaties, verhoogde efficiëntie,
goede communicatie tussen opdrachtgever- en nemer, automatisatie, …
Risico’s:
➢ Het is Duur, meerderheid informatiesystemen mislukken (80 à 90%) door geen
overeenkomsten en afspraken, verkeerde uitleg..
➢ Bedrijf is Afhankelijk van het IS (informatiesysteem): wat als IS niet functioneren?
Voorbeelden zijn: Tax-on-web Heel afhankelijk, vaak problemen. Amazon, Tesla...
Enkele feiten:
➢ Geert Noels: “IT is one of the major forces in our economy”
➢ 52% van de investeringen hebben betrekking tot IT
➢ Return on IT versus IT investment paradox: Hoge investeringen in IT =/= altijd hogere
productiviteit → Onjuist! Verkeerde afspraken en communicatie kunnen leiden tot een
verkeerd resultaat.
Rode draad doorheen dit verhaal : Er is nood aan bussiness/IT – alignment:
= Beide groepen hebben hun eigen prioriteiten en doelstellingen
➢ Management: kostenefficiënt, belang van strategie, time is money, functionaliteit.
➢ IT : technologie, de laatste snufjes, design, programming, kostprijs is minder van belang.
→Nood aan communicatie en afspraken tussen beide. Belangrijk voor zowel bedrijf, klant, maar ook
communicatie met leveranciers (!) Vb. meer en meer links tussen bedrijf die de bestellingen doet en
de leveranciers (vb. stockniveau te laag → automatische levering door de leverancier).
2
,2. Basisbegrippen
Enkele basisbegrippen
Hardware : Apparatuur of machines die programma’s kunnen uitvoeren. Moderne
informatiesystemen vereisen soms grote hardware-investeringen. Het is alles wat je kan vastnemen.
In onze moderne maatschappij steeds meer aanwezig ! Hardware verwijst naar alle fysische
componenten in computersystemen.
De dag van vandaag: overaanwezigheid van hardware devices en het feit dat ze geconnecteerd zijn.
Dit laat organisaties toe meer gedetailleerde informatie te verzamelen over klanten en hun producten
(zie “the internet of things”) Bedrijven gaan dankzij informatica, IT steeds meer op de hoogte zijn van
de stand van zaken.
Software: programma’s en de algoritmes die ze voorstellen (een programma hoeft geen grafisch
scherm te hebben, bijvoorbeeld het programma dat je computer opstart of een virus) Ook data is
software: bijvoorbeeld databases, word..
→WIFI = hardware, software = wat je via je wifi kan downloaden,.. Data wordt omgezet naar
machinetaal en zo ontstaat de software.
Database: collectie data in een computer systeem georganiseerd voor makkelijke opslag, toegang en
beheer. Bijvoorbeeld een relationele databank
Communicatie: Verbinden van meerdere computers om te communiceren en data uit te wisselen.
Bijvoorbeeld: Grootste netwerk: Internet
= Informatietechnologie NIET GELIJK aan informatiesysteem. Informatietechnologie is alles om het
informatiesysteem op te bouwen.
Informatie: Data (=alles wat je kan opslaan) + Nut (= data wordt pas info als het nut heeft)
Informatiesysteem: een set van onderling gerelateerde componenten die informatie verzamelen,
verwerken, opslaan en verspreiden om de besluitvorming in een organisatie te ondersteunen, gebruik
makende van informatie technologie. Ook onze hersenen of een bibliotheek zijn informatiesystemen.
→Er komt continue data in de hersenen, dit wordt verwerkt tot iets met betekenis en dat is nuttig voor
mij om iets mee te doen. Dit kunnen we dus ook vergelijken met een informatiesysteem.
3
, Relevantie informatiesystemen
= Informatietechnologie en informatiesystemen zijn waarschijnlijk de belangrijkste tools die
ondernemingen voorhanden hebben om: “Support, Automate, Rationalize, Streamline& Coordinate”
hun operationele en strategische decision making processen te ondersteunen en zo efficiënter
(minder resources, kosten besparen) en effectiever (meer doelen zoals inkomsten te behalen).
Voorbeelden: Amazon, Facebook, Netflix…
Verschil efficiënter en effectiever
➢ Efficiënter = Het zelfde met minder ressources.
➢ Effectiever = hogere graad van succes, doelen beter te behalen met zelfde aantal ressources.
Relevantie voor de gehele maatschappij
Zowel grote multinationals kleine tot middelgrote bedrijven gebruiken informatiesystemen om
informatie te bewaren, verwerken en rapporteren en zo processen te ondersteunen. Het is dus
aanwezig in de hele maatschappij. Er is ook telkens een verandering in verwachtingen van klanten.
Mensen verwachten dat IT en IS gebruikt worden door ondernemingen en overheden om betere real-
time diensten te voorzien.
Voorbeelden: We verwachten steeds dat we kunnen betalen met Bancontact, dat we post kunnen
tracken met BPOST, NMBS app…
→De informatiesystemen zijn niet enkel verandert bij de ondernemingen zelf, maar ook bij de
producent. En meer in onze verwachtingen. Wij als consument, gaan ervan uit dat we alle info
verkrijgen. Bijvoorbeeld als wij een broodje gaan kopen, dan verwachten wij dat we daar contactloos
zullen kunnen betalen. Bv bij de NMBS, gaan we ervan uit dat we online alle uren kunnen terugvinden.
! Een impact van IS is de verdwijning van bepaalde winkels.
Informatica
= Informatica is de wetenschap van de informatieverwerking (met computers).
➢ Informatics -> information, Cfr. Economics -> economy
Wetenschappelijk onderbouwen van zaken als:
➢ Het programmeren van computers en ontwerp van programmeertalen
➢ Opslag van informatie
➢ Algoritmes voor het oplossen van computationele problemen
➢ De complexiteit en schaalbaarheid van algoritmes zelf
Programmeren
= Het maken van een programma, het structureren van instructies zodat een machine die kan
uitvoeren in een programmeertaal. Gekendste programmeertaal is Python.
Het schrijven van een programma
1. Probleem definiëren
2. Ontwerpen van de oplossing -> Oplossing is dikwijls een algoritme -> H3
3. Programmeren
4. Testen
5. Documenteren EN Onderhoud!
4