Samenvatting arbeidsrecht
Hoofdstuk 1 Terreinverkenning
1.1 Oriëntatie
Onzelfstandige beroepsbevolking = deze mensen bevinden zich tijdens hun werk in een
afhankelijkheidspositie ten opzichte van een ander.
Private sector = het bedrijfsleven
Publieke sector = ambtenaren
Semipublieke sector = mensen die verbonden zijn aan organisaties en instellingen binnen de private
sector, die financieel afhankelijk zijn van de overheid.
Zelfstandige beroepsbevolking = deze zijn tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden niet
onderworpen aan opdrachten van anderen.
1.2 Werkgever en werknemer: welke rechtsbronnen?
1. Arbeidsovereenkomstenrecht
Dit is te vinden in het Burgerlijk Wetboek onder Boek 7 Titel 10. Hieronder vallen de volgende
wetten:
- Wet Flexibiliteit en zekerheid
Voor de werkgevers: ze kunnen flexibeler en slagvaardiger over personeel beschikken.
Voor kwetsbare groepen: extra bescherming en dus meer zekerheid bieden op de
arbeidsmarkt.
- Wet werk en zekerheid (WWZ)
Werkgevers moesten meer vaste contracten aanbieden aan de werknemers.
Een einde maken aan ongewenste ontwikkelingen op het terrein van het ontslagrecht.
De overheidsuitgaven moesten worden teruggedrongen, wat heeft geleid tot minder
lange uitkeringen op grond van de WW.
- Wet arbeidsmarkt in balans (Wab)
Met deze wet wil de wetgever de niet gehaalde doelstellingen van de WWZ alsnog
realiseren.
2. Vermogensrecht in het algemeen
3. Overige wetten
4. Jurisprudentie
5. Cao
Belangrijke rechtsregels zijn naast de wet en de jurisprudentie ook te vinden is de grote aantallen
collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s), die meestal jaarlijks of tweejaarlijks worden gesloten
tussen een individuele werkgever of één of meer werkgeversorganisaties enerzijds, en vakbonden
anderzijds.
6. Verdragen
Een verdrag is een overeenkomst gesloten tussen twee of meer landen.
Implementatie = op grond van verschillende verdragen zijn vele richtlijnen uitgevaardigd, die de
aangesloten lidstaten dienden om te zetten in nationale regelgeving.
1.3 Van dwingend recht tot aanvullend recht
Wetsartikelen van dwingende aard
Te herkennen aan:
- Aan de sanctie die staat op afwijking van de betreffende inhoud.
- Aan de zin: elk beding, strijdig met enige bepaling van dit artikel, is nietig of vernietigbaar.
- Aan de zin: van dit beding kan niet worden afgeweken.
Als de wettekst nietigheid als sanctie aangeeft bestaat het overeengekomen niet voor de wet.
,Als het vernietigbaar is dan moet de werknemer de bepaling vernietigen, ander treedt het
rechtsgevolg gewoon in werking. Na vijf jaar kan er geen beroep meer worden gedaan op
vernietigbaarheid.
Wetsartikelen van driekwartdwingende aard
Recht waarbij alleen van de inhoud van de wet mag worden afgeweken bij een cao of bij regeling
door of namens een bevoegd bestuursorgaan.
Wetsartikelen van semidwingende aard
Recht waarbij de individuele werkgever en werknemer van de inhoud van de wet mogen afwijken,
echter alleen bij schriftelijke overeenkomst.
Wetsartikelen van aanvullende aard
Recht waarbij werkgever en werknemer altijd van de inhoud van de wet mogen afwijken, desnoods
mondeling.
1.4 De bevoegde rechter
Absolute competentie
Welk soort gerecht is bevoegd:
- Eerste aanleg: Kantonrechter (rechtbank, afdeling kanton). Bij arbeidszaken is de
kantonrechter altijd bevoegd. Er hoeft niet worden gekeken naar de hoogte van de
vordering.
- Hoger beroep: gerechtshof
- Cassatie: Hoge Raad
Relatieve competentie
Welke plaats de zaak wordt behandeld.
Arrondissement: iedere rechtbank in Nederland is een bepaald gebied toegekend. Zo’n gebied heet
arrondissement.
Vestigingsplaats: de plaats waar de kantonrechter gevestigd is.
De regel omtrent de relatieve bevoegdheid van de kantonrechter luidt: bevoegd is de kantonrechter
van:
a) de woonplaats of vestigingsplaats van de wederpartijd, de gedaagde, of
b) de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht.
De eiser mag kiezen welke plaats het gaat worden.
Hoofdstuk 2 Arbeidsovereenkomst – Een afbakening
Rechtsvoorwaarden arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW):
- Verrichten van arbeid
- Gezagsverhouding in dienst van de andere partij. Als de werkgever bevoegd is om
instructies te geven aan de werknemer.
- Loon (art. 7:616 BW)
- Persoonlijk (art. 7:659 BW)
- Zekere tijd (art. 7:610a en b BW)
2.3 Gezagsverhouding
Er is onder meer van een gezagsverhouding sprake als de werkgever gerechtigd is tijdens het werk
eenzijdige instructies aan de werknemer te geven, die deze heeft op te volgen.
,Bij het arrest Groen/Schoevers heeft de Hoge Raad twee criteria vastgesteld waaraan moet worden
getoetst of een arbeidsovereenkomst tussen partijen geldt:
1. Er moet worden vastgesteld door de rechter wat de partijbedoeling is geweest. De Hoge
Raad heeft in een later arrest zich op het standpunt gesteld dat deze partijbedoeling altijd
(eerst) moet worden vastgesteld.
2. Hoe hebben partijen vanaf het moment dat de overeenkomst is gaan ‘werken’, feitelijke
uitvoering aan de overeenkomst gegeven?
Bij de vaststelling wat partijen hebben bedoeld toen zij hun overeenkomst sloten en hoe feitelijk aan
de bedoeling uitvoering is gegeven moeten twee elementen worden bekeken:
1. Er moet worden gekeken naar de formele gezagscriterium.
Formele gezagscriterium = onderdeel van de beoordeling of een gezagsverhouding in het kader
van de arbeidsovereenkomst aanwezig is. De overeenkomst waarover partijen van mening
verschillen of het een arbeidsovereenkomst is, wordt vergeleken met de overeenkomsten in de
onderneming die onbetwistbaar een arbeidsovereenkomst zijn.
2. Er moet worden gekeken naar de materiële gezagscriterium.
Materiële gezagscriterium = onderdeel van de beoordeling of een gezagsverhouding in het kader
van de arbeidsovereenkomst aanwezig is. In het kader van het materieel gezagsbegrip wordt
beoordeeld of de ondernemer gerechtigd (bevoegd) is eenzijdig instructies tijdens het werk te
geven.
Bij beantwoording van de vraag of aan het formele gezagscriterium voldaan is, kunnen verschillende
aanknopingspunten een rol spelen. We noemen de volgende:
a) Wat is de mate van continuïteit van de betreffende arbeidsrelatie?
Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als de werknemer gedurende een bepaalde
werktijd in een vaste regelmaat werkzaam is voor de wederpartij. Het verrichten van enkele
opdrachten valt niet binnen dit kader.
b) Wie draagt de eindverantwoordelijkheid voor het resultaat van de arbeid?
Draagt een ander dan degene die de arbeidsprestatie verricht, de eindeverantwoordelijkheid
voor het resultaat, dan duidt dit op het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
c) Wordt loon betaald op een wijze die gebruikelijk is bij de andere werknemers in de
onderneming? Geldt hetzelfde voor de andere arbeidsvoorwaarden?
Wordt een werker betaald zoals de werknemers normaal in de onderneming betaald
worden, dan kan dat een aanwijzing zijn dat er aan het formele gezagscriterium voldaan is.
In het arrest van mevrouw X/Gemeente Amsterdam heeft de rechter de uitspraak van
Groen/Schoevers genuanceerd. De rechter moet aan de hand van de rechten en verplichtingen die
partijen zijn overeengekomen, beoordelen of de overeenkomst voldoet aan de vereisten voor het
bestaan van een arbeidsovereenkomst.
, Wel of geen arbeidsovereenkomst:
Toetsen aan:
Partijbedoeling + feitelijke uitvoering
Vaststellen op grond van:
2.4 Formeel gezagscriterium: Materieel gezagscriterium:
- Loon/arbeidsvoorwaarden - Eenzijdige instructies
- Continuïteit tijdens het werk
- Eindverantwoordelijkheid
Uitzendkracht
Door de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi):
- kun je een uitzendbureau starten zonder dat een bepaalde instantie vooraf daarvoor
tostemming heeft gegeven;
- heeft een uitzendkracht geen maximaal termijn van uitzending;
- is er een onderkruipersverbod: uitzendbureaus mogen geen uitzendkrachten sturen naar
ondernemingen waar gestaakt wordt;
- zijn de uitzendkrachten verzekerd van ene minimumloon.
overeenkomst van opdracht
Opdrachtgever Uitzendbureau
(inlener) (uitlener)
onduidelijk welke overeenkomst Uitzendovereenkomst
art. 1 lid 1 sub e Waadi Art. 7:690 BW
Uitzendkracht
De (beschermde) ontslagbepalingen uit titel
10 van boek 7 zijn pas van kracht vanaf het moment dat de uitzendkracht in 26 weken arbeid voor
het uitzendbureau heeft verricht (art. 7:691 lid 1 BW).
De rechtspositie van de uitzendkracht vind je in de ABU-cao.
In de cao wordt van drie fasen uitgegaan:
Fase A: periode van 1,5 jaar (78 weken). In de eerste 26 weken kunnen beide partijen ieder moment
een einde maken aan de gelding van de uitzendovereenkomst (art. 7:691 lid 3 BW). In de ABU-cao is
deze periode dus opgerekt naar 78 weken. Als de uitzendkracht namelijk gedurende 26 weken via
één uitzendbureau bij één inlener heeft gewerkt, is de beloningsregeling van kracht. Dan kan hij
namelijk overstappen naar de cao van de inlener.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maaikedekroon2003. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.