Europese instellingen
1 H1: historische evolutie van het Europees integratieproces
1. De periode voor WO II: integratie en desintegratie
2items (thematisch) moeten kunnen noemen EX => 2 evoluties voor de WOII die bijdrage leverden voor integratie
- Cultureel opkomst universiteiten, culturele contacten Gotthardpas, kolonisatie naar Amerika
- Juridisch/politiek verdelen rijk Karel De Grote, Romeinse rijk, Franse Revolutie, Westfalen
- Economisch/infrastructureel Gotthardpas, Thurn & Taxis, steenwegen Napoleon
1.1. Griekse beschaving en Romeinse beschaving
Veranderingen op juridisch/politiek vlak:
Gemeenschappelijk Europees erfdeel
Grieksromeinse rijk verviel rond 476, maar Byzantijnse rijk (Oost-Romeinse rijk) bleef bestaan tot 1453.
later: Ottomaanse rijk (tot 1922) balkanisering (in stukjes gekapt) en Turkije
Veranderingen op religieus/cultureel vlak:
Er bevond zich het Groot/Oosters schisma: de scheuring binnen de christelijke kerk tussen de Oost-Orthodoxe kerk en de Rooms-
katholieke kerk. Vond plaats rond 1054 maar was reeds eeuwenlang aan de gang.
Anglicaanse afscheiding: 1534 door Hendrik VIII (binnen Christendom mocht je niet scheiden).
1.2. Ontstaan van het Frankenrijk (Francië)
Juridisch/politieke veranderingen:
Van Clovis (Merovingistische dynastie = dynastie van Frankische koningen die over gebieden uit het huidige Nederland, België,
Frankrijk, Luxemburg en Duitsland heersden van de 5de tot 8ste eeuw), nadien rijk van Karel de Grote (Karolingistische dynastie).
Het rijk van Karel de Grote werd gezien als een herstel van het West-Romeinse rijk. moest opnieuw verdeeld worden.
Sterke beschaving en streven naar Europese culturele eenheid.
Dat rijk is conform Salische wet moeten onderverdeeld worden onder de erfgenamen van Karel De Grote en zo is het rijk
verbrokkeld.
1.3. Vrede van Verdun: verdeling van het Frankenrijk conform de Salische wet
Politieke verandering
Vrede van Verdun 843. Er was een verzwakking van feodaliteit (klassen binnen de burgers) en verdere verbrokkeling van het
centrale gezag: fragmentatie van markten en meer autarkie (economische verandering)
Autarkie = zelfredzaamheid, weinig invoer, weinig uitvoer
Salische wet: (appendix p33)
Door de Salische Franken (Clovis, 6de eeuw) gecodificeerde wet gebaseerd op Oud-Germaanse gewoonterecht m.b.t.
erfeniszaken, misdrijven en moorden.
Het onderdeel van de Salische wet dat het langst heeft doorgewerkt, was dat met betrekking tot erfeniszaken, met name
de verdeling van een erfenis (ook de troon) onder alle mannelijke erfgenamen.
De Salische wet is oorzaak voor versnippering van koninkrijken en landbouwgronden in Europa. Later werd zij veranderd
in het eerstgeboorterecht waarbij het grootste erfdeel bestemd was voor de oudste zoon (en in sommige landen het
oudste kind).
De verbrokkeling kokn worden tegengegaan door veroveringen (zoals bijvoorbeeld Napoleon) en politieke huwelijken
(bv. Aragon-Castilië), enz.
1
, 1.4. Opkomst universiteiten
Culturele veranderingen:
Bologna (1088) Cambridge (1209)
Parijs (1150) Coimbra (1290)
Oxford (1167) Heidelberg (1385)
Leuven (1425)
Vanaf de 14de eeuw groeide het humanisme aan belang.
1.5. Opening St-Gotthardpas (Zwitserland - 1198)
Infrastructurele veranderingen (cultuurstromingen):
Een pad geëffend om lastdieren te vervoeren ipv klimmen postkoetsen spoortunnel (1882) basistunnel autotunnel
- 2017: een basistunnel geopend die dieper ligt in het gebergte waarmee treinen 2u tijdswinst realiseren
De pas werd gebouwd om sterkere culturele/commerciële contacten met Noord-Zuid in Europa. (sterkere uitwisseling)
- Cultuur bv kunst, ook de wisselbrief
- Techniek dubbel boekhouden
1.6. Opkomst huidig Europese postwezen (1290 en vnl na 1490)
Infrastructurele veranderingen:
Graven Thurn & Taxis (uit Italië naar Duitsland geweken) krijgen staatsmonopolie voor organiseren van postwezen via
postkoetsen denk aan brussels Tour et Taxis
Eerste postkoets (1490) Innsbruck (keizer Maximiliaan I )-Mechelen en Rome-Venetië.
1.7. Strijd tegen opkomst Ottomaanse overheersing in Zuid- en Oost-Europa (weinig belangrijk)
Culturele veranderingen:
Beleg van Jeruzalem (1099): kruisvaarten eerste leider was Godfried van Bouillon.
Val van Granada (1492): Spanje werd (bijna geheel) veroverd door de Moslims in 711. Spanje heroverde met zijn christendom
stuk per stuk, en de laatste stad beheerd door de Moren (Granada) viel in 1492.
Beleg van Malta (1565): Ottomaanse aanval op de hospitaalridders die vanaf Malta een bedreiging vormden voor de scheepsvaart
van het Ottomaanse rijk naar de Middellandse zee.
Slag bij Lepanto (1571): zeeslag tussen christelijke Heilige Liga en islamitische Ottomaanse Rijk over de beheersing van het
Middellandse Zeegebied.
1.8. Europese expansie en ontdekkingen (door Castilië en Portugal)
Juridisch/politieke veranderingen:
Ontdekking Amerika door Columbus (1492)
Ontdekking van echte zeeroutes naar Indië (specerijen) door Vasco Da Gama => niet meer afhankelijk van routes over islamlanden
1.9. Vrede van Westfalen (1648): soevereine natiestaten
Juridisch/politiek:
Daling van de invloed van de keizer (het Heilig Roomse Rijk) en langzaam ontstaan van natiestaat geleid door koningen,
Deze hebben meer autonomie en staan dus losser van de keizer.
Territorialiteit (grondgebied)
Soevereiniteit: het ene land moest zich niet in de interne zaken van een ander land moeien.
Andere godsdiensten worden getolereerd
Diplomatie : gezanten/diplomaten worden uitgestuurd om relaties te onderhouden met andere staten
Toenmalige staten: FR, ES, PT, NL, Engeland
2
, 1.10. Franse revolutie (1789): einde feodaliteit (vh leenroerig stelsel)
Juridisch/politieke aspecten:
Einde gilden en standenmaatschappij (adel, geestelijken & burgerij) => geen voorrechten meer
Scheiding der machten (Trias Politica): wettelijk (parlement), uitvoerende (regering, koning) en rechterlijke macht.
Nieuwe rechtsregels (Code Napoléon) 1804 = code civil
o Continentaal: civiel recht gebaseerd op romeins recht, gaat uit van algemene rechtsregels en biedt meer
zekerheid bij economische transacties.
o Common law: op basis van gewoonten en cases minder bureaucratisch en biedt meer vrijheid om om te gaan
met innovatie, maar contracten zijn vaak langer. (minder zekerheid, meer flexibiliteit) bv Uber
o Gevolg Engelse contracten zijn veel langer, want zij hebben eerder common law en dus is het nodig om alles uit
te schrijven zodat er zekerheid wordt gecreëerd
Invoering uniforme stelsels van machten en gewichten
Economische aspecten:
Einde belemmering vrijhandel (douanerechten worden verlegd naar de staatsgrenzen, niet meer in het binnenland)
o Vandaag heb je pas invoerrechten buiten de EU
Ontwikkeling infrastructuur (steenwegen), industriële ontwikkeling ZIE ARTIKEL C1.1
1.11. Prille ideeën met betrekking tot Europese integratie
Culturele aspecten:
Filosofische ideeën: Leibniz, Bentham, Kant, St.Pierre, St.Simon. (geen succes)
Politieke invloeden:
Politici: Pan-Europese beweging vanuit Wenen. (met beperkte weerklank)
1.12. Duits Zollverein (1834-1871): eerste douane-unie (zie hoofdstuk 5)
Eerste douane-unie in centraal Europa (vrij verkeer van goederen tussen de lidstaten) door Friedrich Liszt
Vrijhandel, bevorderde handel en industrie
Hield op bij de creatie van het Duitse Keizerrijk (Bismarck)
1.13. Opkomst van spoorwegen als communicatiemiddel
Oprichting CIWLT (Compagnie Internationale des Wagons-Lit et du Tourisme) door Belgische ingenieur Nagelmackers in
samenwerking met Leopold II.
Doorgaande slaap/restauratierijtuigen in internationale treinen
POLITIEK DOEL: Oprichting Oriënt-Express met als doel de hoofdsteden van toenmalige Europese mogendheden te
verbinden: Londen, Parijs, Wenen, Budapest, Istanbul (zowel Europa als het toenmalig Ottomaanse rijk verbinden)
Na WOI: de Oriënt-Express gaat niet meer over Duitsland en Oostenrijk, wel Zwitserland en Italië
1.14 Opkomst van luchtvaart
Na de uitvinding van luchtballon experimenteerden Graf von Zeppelin met luchtschepen
Nadien werden beter bestuurbare vliegtuigen ontworpen door gebroeders Wright en Dumont
1.15 Opkomst van auto’s (‘voiture automobile’ = zelfbewegend voertuig)
Nadat er reeds stoom, gas en waterstofauto’s bestonden, bouwde Benz de eerste automobiel met benzinemotor (1886)
Verbeteringen aan de zware oliemotor gebeurden door R Diesel (1892)
1.14. Verdeeldheid na WO I
Verdrag van Versailles (1919): geallieerden komen samen om Duistland te straffen (grondgebied afnemen) en zijn
herstelbetalingen voor Duitsland (massaal gelddrukken om herstelbetalingen af te betalen, denk aan briefjes van een miljoen
duitse mark) zaait de kie voor een nieuw conflict. Er ontstaat hyperinflatie
- Creëert onzekerheid voor bedrijven ivm hun investeringen (volatiliteit)
3
, 2. Periode kort na WO II: basis Europees integratieproces
2.1. Verdeling van de Marshall-hulp: oprichting OEES
De Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken G. Marshall stelt financiële steun ter beschikking voor de heropbouw van Europa
na WO II (dit was een investering, door te investeren in de handelspartners gaan die landen meer consumeren), maar voor de
verdeling van die steun legt hij een verplichting tot samenwerking op. dit leidt tot de oprichting van de OEES (1947
oprichting/1948 inwerkingtreding), die later wordt omgevormd tot de huidige OESO (1960).
OEES = organisatie voor Europese Economische Samenwerking
OESO = Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling
Verschil tussen OEES & OESO
De OESO is geen pure economische organisatie, een forum waar de geïndustrialiseerde landen samenkomen waarbij ze elk hun
economisch beleid verklaren en elkaars beleid hierop afstemmen
2.2. Heropleving federalistische gedachtegoed => VS van Europa is te hoog gegrepen, dus 2.3 nieuwe weg
Ontstaan van drie modellen voor de Europese opbouw, waarvan één model (federalisme) na verloop van tijd tijdelijk de
overhand haalt.
o L’Europe des Etats (de Gaulle, 1945) = Frankrijk is een sterke staat NIET GEVOLGD
o Eenmaking of integratie van Europa federalisme WEL GEVOLGD
Federalisme = nog sterker dan supranationalisme. Bestaat uit een centraal staat en deelstaten met eigen
bevoegdheden. De centrale staat bestaat NIET bij de gratie van de deelstaten. Uittreding is niet mogelijk (tenzij in
onderling akkoord of via revolutie) vb DE (Duitsland), CH Zwitserland, VS, BR Brazilië
o Een Europa verdeeld onder de supermachten (VS, USSR) NIET GEVOLGD
West-Europa onder invloed van VS en Oost-Europa onder invloed van Russische sfeer
Federalistisch gedachtegoed
o Charta van Hertenstein (1946) niet veel succes
o Congres van Den Haag (1948) Raad van Europa (1949) STAAT LOS VAN DE EUROPESE INSTELLINGEN
Raad van Europa: weinig succes
o Men heeft steun van de VS nodig om de veiligheid van West-Europa te waarborgen ten opzichte van Oost-Europa.
o Dubbelzinnigheid van de Britten: Churchill was voorstander van een federaal Europa, maar zonder Groot-Brittannië.
o Op militair vlak = Europese defensiegemeenschap, Verdrag van Brussel (1948) faalt
Raad van Europa: aspecten van succes:
o Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) met oprichting Europees hof van de rechten van de mens te
Straatsburg (staten kunnen veroordeeld worden voor schending van de mensenrechten) ZIE P45 ARTIKEL
o Ook NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) beperkt succes bevat ook niet-Europese landen (Canada, VS)
2.3. La politique des petits pas (R. Schuman): EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal)
Er is Europese integratie door kleine stappen te zetten. Bevoegdheid wegnemen Kolen en staal is de cruciale sector voor
oorlogsindustrie. Rede van Schuman leidt tot oprichting van EGKS koers naar onmiddellijke federalisme wordt verlaten ten
voordele van een meer functionele aanpak.
9 mei 1950 = dag van Europa, Schumanverklarin Oprichting EGKS = 1951 en van start gegaan = 1952
Doel EGKS:
Onderbrengen van staalindustrie van Frankrijk en Duitsland onder één gezamenlijke Hoge Autoriteit voorloper
Europese Commissie.
Hermilitalisering van Duitsland vermijden
Beginnen met integratie in een cruciale sector en nadien spill-over effect naar andere sectoren op gang brengen.
Leden EGKS: Frankrijk, Duitsland, België, Nederlands, Luxemburg, Italië (de samenwerking in het Duits bedisseld)
Kenmerken EGKS:
Sterk supranationaal = boven de staat, een supranationale organisatie kan beslissingen opleggen aan al haar leden bv
beslissingen genomen bij meerderheid ipv unanimiteit. De lidstaat kan enkel zijn volledige soevereiniteit terugnemen
door uittreding => Maar enkel Sectoraal
Gelegen te Saarbrücken
4