Samenvatting voor Filosofie SE3 met daarin alle Cogito leervragen, alle Cogito stof van bladzijde 77 t/m 92 overzichtelijk samengevat en alle verdiepingsopdrachten inclusief antwoorden van de Sociale Filosofie.
1. Wat betekent ‘Utopia’?
Een ideale plek die niet echt bestaat.
2. Geef een voorbeeld van een beschreven ‘Utopia’.
Thomas Moore schreef ‘Utopia’: Hierin beschrijft hij een ideale samenleving waar altijd overvloed heerst,
alles goed geregeld is en de grond van iedereen is (zodat er geen onderdrukkende grootgrondbezitters
meer kunnen zijn, zoals in zijn eigen tijd).
3. Het tegenovergestelde van ‘Utopia’ is ‘Dystopia’. Wat zou dat betekenen?
Een slechte plek, een maatschappij die ontaardt in een nachtmerrie.
4. Geef een voorbeeld van een beschreven ‘Dystopia’.
1984 (geschreven in 1948) van George Orwell. ‘De Partij’ heeft hier het volk helemaal in zijn greep, er is
geen vrijheid meer. Iedereen wordt afgeluisterd en zelfs de taal is veranderd volgens de ideologie van de
partij.
5. Wat is een ‘maatschappelijk contract?’
Een symbolische overeenstemming van een groep mensen om zich (vrijwillig) te onderwerpen aan een
staat.
6. Wat is het mensbeeld van Thomas Hobbes (1599 – 1679)?
Hobbes heeft een pessimistisch mensbeeld: de mens is puur egoïstisch, gericht op zelfbehoud, als een
eenzame, hongerige wolf.
7. Hoe ziet Hobbes de natuurtoestand?
Als een toestand van schaarste, waarin ieder voor zich leeft. Iedereen is de vijand van iedereen. Het leven
is eenzaam, ellendig en kort.
8. Wat is de rol van de staat in het ‘maatschappelijk contract’ volgens Hobbes?
De bestuurder van de staat is verantwoordelijk voor het welzijn van het volk. Het is heel goed mogelijk dat
hij zijn macht zal misbruiken (omdat ieder mens egoïstisch is, de bestuurder dus ook). Maar volgens
Hobbes is het nog altijd beter om geregeerd te worden door een slechte heerser dan zonder heerser te
leven: dan raak je weer in de natuurtoestand, waarin het leven eenzaam, ellendig en kort is.
9. Mag een heerser volgens Hobbes zijn macht misbruiken?
1
,Ja, want het volk mag niet tegen de heerser in opstand komen als die zijn macht misbruikt: een opstand is
niet wettig, omdat de heerser bepaalt wat wettig is.
2
,10. Hoe ziet John Locke (1632 – 1704) de natuurtoestand?
Volgens Locke is de natuurtoestand een morele toestand, waarin iedereen natuurrechten heeft: recht op
leven, gezondheid, vrijheid en bezit.
11. Wat is de rol van de staat in het ‘maatschappelijk contract’ volgens Locke?
De rol van de staat is volgens Locke het garanderen van de natuurrechten. Als iemand die rechten bij een
ander schaadt, moet de staat deze persoon straffen.
12. Wat zijn Lockes ideeën over eigendom?
Oorspronkelijk heeft niemand volgens Locke privébezit. Pas als je ergens moeite voor hebt gedaan (voor
hebt gewerkt) mag je het je bezit noemen. (bijvoorbeeld: appelbomen zijn van niemand, maar als jij de
moeite hebt genomen om een appel te plukken, mag je die je bezit noemen.)
13. Hoe ziet Jean Jacques Rousseau (1712 – 1778) de natuurtoestand?
Volgens Rousseau is de mens in de natuurtoestand volkomen vrij. Hij leeft vanuit zijn gevoel en heeft het
niet nodig om te denken.
14. Wat is de rol van de staat in het ‘maatschappelijk contract’ volgens Rousseau?
De staat moet de natuurlijke toestand van de mens herstellen. Deze is verloren gegaan door het ontstaan
van bezit, rede (denken) en wetenschap.
15. Wat zijn Rousseaus ideeën over eigendom?
Door het ontstaan van eigendom is de mens bedorven: de oorspronkelijke ‘goede eigenliefde’ is
omgeslagen in ‘slechte eigenliefde’: egoïsme en concurrentiestrijd.
16. Wat zegt Rousseau over rijkdom?
Te veel rijkdom leidt tot een onnatuurlijke levensstijl die mensen zwak en oneerlijk maakt.
17. Wat is negatieve vrijheid?
Je wordt niet gehinderd in wat je wil doen: vrijheid van invloed van anderen.
18. Wat is positieve vrijheid?
De mogelijkheden krijgen om te doen wat je wil doen: vrijheid tot het inzetten van je eigen vermogen. Het
is de mogelijkheid om te kiezen en het eigen leven in te richten.
19. Bedenk een voorbeeld van een positief recht.
Positief recht is het recht om iets van anderen te ontvangen, bijvoorbeeld: het recht op onderwijs of
medische zorg.
20. Bedenk een voorbeeld van een negatief recht.
Negatief recht is het recht om onbelemmerd je gang te gaan, bijvoorbeeld: de vrijheid van meningsuiting,
religie, drukpers, en dergelijke.
21. Hoe hangen rechten en plichten samen? Bedenk een voorbeeld bij negatieve rechten/plichten en bij
positieve rechten/plichten.
Positieve rechten en plichten: als jij het recht hebt om bijvoorbeeld goed onderwijs te ontvangen, dan
heeft een ander de plicht om jou dit te geven. In ons land faciliteert de overheid het onderwijs.
Op mondiaal niveau kun je je afvragen wie de plicht heeft om ervoor te zorgen dat iedereen voldoende
voedsel, onderdak etc. heeft. (de regering van een ‘arm land’, of de rijke landen?)
3
, Negatieve rechten en plichten: als ik vrije meningsuiting heb (negatief recht), mag een ander mij daar niet
in belemmeren (negatieve plicht: anderen niet belemmeren of schaden).
22. Kunnen verschillende rechten ‘botsen’? Geef een voorbeeld.
Ja, denk aan het recht om niet gediscrimineerd te worden (negatief recht) en het recht op vrijheid van
meningsuiting (negatief recht). (Of het recht om niet beledigd te worden t.o. vrijheid van meningsuiting)
23. Wat is distributieve rechtvaardigheid?
Verdelende rechtvaardigheid: dit gaat over wat een rechtvaardige manier van verdelen is. (iedereen
hetzelfde, of aangepast aan de verschillende personen en omstandigheden?)
24. Wat is het verband tussen distributieve rechtvaardigheid en positieve rechten?
Positieve rechten gaan over waar iemand recht op heeft: meestal zijn dit ‘dingen’ die je ‘krijgt’: voldoende
voedsel, scholing, onderdak, veiligheid, etc.
25. Wat is correctieve rechtvaardigheid?
Correctieve rechtvaardigheid gaat over het herstellen (corrigeren) van een onbalans: als iemand een
misdrijf heeft gepleegd, krijgt hij straf. Dan is er weer balans. Het kan ook gaan om een vrijwillige
uitwisseling: als ik een fiets koop, betaal ik daar een bedrag voor. Als ik de fiets gewoon had meegenomen
zonder te betalen, was er een onbalans ontstaan.
26. Iemand die een ernstig misdrijf heeft gepleegd, krijgt gevangenisstraf. Met welke vorm van
rechtvaardigheid heeft dit te maken? Leg uit.
Met correctieve rechtvaardigheid: door het misdrijf is er een ‘schuld’ ontstaan, deze wordt ‘afbetaald’
(gecorrigeerd) door de gevangenisstraf.
27. Wat is volgens de brede moraal de taak van de overheid?
De overheid moet het geluk van de burgers zoveel mogelijk bevorderen.
28. Welke politieke stroming hangt de brede moraal aan?
Links georiënteerde, socialistische partijen.
29. Welke politieke partijen hangen de brede moraal aan?
PvdA, SP, GroenLinks, D66.
30. Wat is volgens de smalle moraal de taak van de overheid?
De overheid moet zich zo weinig mogelijk met de burgers bemoeien. Zij moeten slechts voorwaarden
scheppen zodat burgers daarbinnen hun eigen leven kunnen creëren.
31. Welke politieke stroming hangt de smalle moraal aan?
Liberalisme.
32. Welke politieke partijen hangen de smalle moraal aan?
VVD, FvD, PVV.
33. Wat is de sluier van onwetendheid?
Dit is een denkexperiment waarin je doet alsof je niet weet welke maatschappelijke positie je zelf inneemt.
Vanuit deze ‘oorspronkelijke positie’ kun je een rechtvaardige verdeling van rechten, eigendom, arbeid en
onderwijs toekennen. Je kunt zo onpartijdig mogelijk beslissen over rechten en regels die in een
samenleving gelden.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sennat. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.