Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie €0,00

Resume

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie

 16 vues  10 fois vendu

Samenvatting van het vak Ontwikkelingspsychologie. Geslaagd in eerste zit.

Aperçu 4 sur 51  pages

  • 14 mars 2023
  • 51
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (21)
avatar-seller
femkequeroles
Ontwikkelingspsychologie
1. Introductie, theoretische kaders en prenatale periode
Introductie
Definitie
Ontwikkelingspsychologie = de wetenschappelijke studie van de veranderingsprocessen en stabiliteit bij
(een) individu(en) vanaf de conceptie tot aan de dood op verschillende domeinen in wisselwerking met
de omgeving

Key points: wetenschappelijke studie, veranderingsprocessen en stabiliteit, bij (een) individu(en), vanaf
de conceptie tot aan de dood, op verschillende domeinen, in wisselwerking met de omgeving

Wetenschappelijke studie = stellen van vragen, verklaring formuleren, onderzoek voeren dat ofwel de
verklaring steunt ofwel verwerpt
2 populaire types van onderzoek: correlationeel en experimenteel (causaal)

Van conceptie tot dood: er zijn verschillende levensfases, niet strikt gedefinieerd (culturele en
sociologische invloeden)




Op verschillende domeinen: fysiek, cognitief en socio-emotioneel domein
Er is een wisselwerking met de omgeving – de 3 domeinen kunnen niet los van elkaar staan

Basisthema’s
3 onderscheiden
 Continue versus discontinu: continu (kwantitatieve verandering) = graduele toename van
eenzelfde soort vaardigheid, discontinu (kwalitatieve verandering) = verschillende stadia met
verschillende specifieke kenmerken
 Universeel versus individueel: universeel = kritieke/gevoelige periode (iedereen neemt zelfde
stappen op ongeveer dezelfde moment, 1 bepaald moment is uitermate geschikt voor het leren
van een vaardigheid), individueel = verschillende contexten (unieke combinaties van genen en
omgeving)  algemeen: individuele paden van ontwikkeling met gemeenschappelijke trends
 Nature versus nurture debat: nature = aangeboren, biologische predisposities (gebaseerd op
genetische overdracht), nurture = fysische en sociale wereld (beïnvloedt biologische en
psychologische ontwikkeling)  algemeen: zowel nurture als nature bepalen levensloop

Theoretische kaders
Psychoanalytische theorie (Freud)
Onderbewustzijn heeft grote invloed op persoonlijkheid en gedrag
Freudiaanse verspreking: verspreking met onderliggende
onbewuste frustaties/gedachten


1

,Psychoseksuele ontwikkeling: als er te weinig/veel bevrediging is tijdens een
bepaalde fixatie, ontstaat er een fixatie van die fase

Psychosociale theorie (Erikson)

Nadruk op sociale interactie: samenleving en cultuur
beïnvloeden ons
In tegenstelling tot de psychoanalytische theorie is er ook nog
verdere ontwikkeling na de adolescentie

8 ontwikkelingstaken: 8 conflicten die opgelost moeten worden
(maar worden nooit volledig opgelost)


Behaviorisme (Watson)
Inspiratie bij Pavlov (klassieke conditionering)
Behaviorisme: ontwikkeling kan begrepen worden in termen van observeerbaar gedrag en externe
stimuli die dit gedrag uitlokken  geen levensfases, kwantitatieve ontwikkeling

Klassieke conditionering verklaart geen actief gedrag (eerder reacties en automatisch gedrag)
Operante conditionering (Skinner): gedrag aanleren door straf en beloning, individu nog steeds passief
 Gaat dus over effect van stimulus op gedrag

Gedrag dat aangeleerd is, kan ook afgeleerd worden = basis voor gedragsmodificatie

Sociaal-cognitieve leertheorie (Bandura)
Leren is gevolg van observatie (modelling)
 Niet trial and error, dit is niet nodig om gevolgen te ervaren

Gedrag: observatie  herinneren gedrag  gedrag accuraat herhalen  motivatie om gedrag te stellen
Sociaal: leren van anderen
Cognitief: cognitieve vaardigheden vereist (actievere rol van individu in tegenstelling tot behaviorisme)

Cognitieve leertheorie (Piaget)
4 universele fases van cognitieve ontwikkeling (kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkeling)
Overgang is gevolg van maturatie EN relevante ervaring

Schema’s als centraal concept: mentale patronen om de omgeving te begrijpen, op basis van eerdere
ervaringen – assimilatie = begrijpen van een ervaring op basis van bestaande schema’s, accommodatie =
schema’s aanpassen op basis van nieuwe informatie




2

,Humanistische perspectief (Rogers)
Stelt unieke menselijke kwaliteiten centraal: niet het
onderbewustzijn (psychoanalyse), niet de omgeving
(behaviorisme, sociaal cognitief leren) en niet rationeel
cognitieve processen (cognitieve theorie)

Vrije wil staat centraal – zelfactualisatie is doel in het leven
(Maslow) = toestand van zelfvervulling door het optimaal
benutten van het eigen potentieel

Contextueel perspectief (Bronfenbrenner)


Bio-ecologisch model: omschrijft de omgeving als een soort
‘ui’ met 5 lagen, elke laag heeft een verschillende invloed op
de ontwikkeling van een adolescent (hoe dichter de laag bij
de adolescent staat, hoe meer directe invloed die laag heeft)




Socioculturele theorie (Vygotsky)
Ontwikkeling ontstaat door wederkerige interactie tussen kind en omgeving (minder belang voor persoon
zelf, minder belang voor biologische factoren)
Interactie met ‘meer kundige’ leden van maatschappij
Belang van cultuur: overdracht cultuur naar nieuwe generatie

Evolutionaire psychologie (Lorenz)
Basis in evolutieleer (Darwin)
Uitbreiding ethologie: welke rol speelt onze biologische achtergrond?

Onderzoekt adaptieve waarde van menselijke vaardigheden
Sensitieve periodes:
 Optimaal tijdstip voor ontwikkeling van bepaalde capaciteiten
 Individu is speciaal gevoelig voor omgeving
 Capaciteit is later moeilijk te verwerven
 Grenzen zijn minder gedefinieerd dan bij een kritische periode

OVERZICHT THEORIEEN




3

, Prenatale periode
Genetica
Vanaf conceptie is het genetisch bepaald (‘genetic makeup’)
Grote invloed op ontwikkeling, maar niet deterministisch

Gedragsgenetica: bestudeert in welke mate menselijke kenmerken, eigenschappen, vaardigheden,
gedragingen bepaald worden door een combinatie van/verhouding tussen erfelijkheidsinvloeden en
omgevingsinvloeden
Zowel genen als omgeving (gedeelde en specifieke omgeving) hebben invloed
 Hernieuwde aandacht: erfelijkheid is belangrijk maar omgevingsfactoren bepalen sterk de effecten
van genen

Type onderzoek
 Familieonderzoek: stamboomonderzoek, familiaal voorkomen (in vergelijking tot populatie)
 Tweelingenonderzoek: monozygote tweelingen, dizygote tweelingen
 Adoptieonderzoek: genetisch verwante personen in verschillende milieus, genetisch
verschillende personen in hetzelfde milieu

Maten van overeenkomst
Heritability (correlatie)coëfficiënten voor continue variabelen (vb: IQ - MZ .86, DZ .60; heritability van .50)
Concordantie voor kwalitatieve variabelen (aan- of afwezig): percentage van de verwanten die beiden het
kenmerk hebben (vb: autisme MZ 65%, DZ 10%)

Interactie versus correlatie




Gen-omgeving interactie
 Invloed van genetische aanleg enkel tot uiting in bepaalde context
 Invloed van bepaalde context enkel tot uiting bij bepaalde genetische aanleg
 Wederzijdse beïnvloeding is niet constant over individuen, omgevingsomstandigheden en
waarschijnlijk zelfs niet over de levensloop

BIJVOORBEELD: genetische predispositie voor depressieve stoornis – depressieve stoornis komt enkel tot
uiting na overlijden familielid – dezelfde aanleg, maar andere omgeving  depressieve stoornis niet tot
uiting

Gen-omgeving correlatie
 Passieve links: ouders geven hun genen door, maar ook een omgeving in overeenstemming
hiermee (of juist niet)
 Evocatieve/reactieve links: het ondersteunen/aanmoedigen van gedrag met basis in genen
 Actieve/niche-picking links: een persoon is meer aangetrokken tot en zoekt ervaringen op die in
overeenstemming zijn met zijn genotype

Epigenetica

Genetische invloed is geen stabiel gegeven doorheen ontwikkeling,
genexpressie beïnvloedt door omgeving (niet genetische code zelf 
epi-genetica = ‘bovenop genetica’)
Twee genetisch identieke mensen kunnen verschillen door ervaring
Epigenetische overerving = verandering van functie zonder
verandering in DNA-code

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur femkequeroles. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €0,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
Gratuit  10x  vendu
  • (0)