Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting inleiding Staatsrecht, Staatsrecht Begrepen - ISBN: 9789462905122 (ISTAR) €6,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting inleiding Staatsrecht, Staatsrecht Begrepen - ISBN: 9789462905122 (ISTAR)

4 revues
 222 vues  12 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit is een samenvatting van alle stof die je moet kennen op de HAN voor het vak inleiding Staatsrecht (ISTAR). Er staan handige opsommingen, schema's, uitleg en begrippen in. Succes met studeren!!

Aperçu 3 sur 28  pages

  • Non
  • H1, h2, h5 paragraaf 1 t/m 8, h6 paragraaf 1 t/m 7, h8 paragraaf 1 t/m 5.1
  • 14 mars 2023
  • 28
  • 2022/2023
  • Resume

4  revues

review-writer-avatar

Par: ingekettelarij • 5 mois de cela

review-writer-avatar

Par: tplpaaier • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: mrfang • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: samirasaid1 • 1 année de cela

avatar-seller
Samenvatting Staatsrecht

Hoofdstuk 1 – Algemene begrippen
1.2 Staat en staatsrecht
Wat is een staat? De vereisten:
 Een organisatie
 Die betrekking heeft op een bepaald grondgebied
 Op dat grondgebied gezag uitoefent
 Daarvoor een geweldsmonopolie heeft
 Waar (interne) soevereiniteit geldt (hoogste gezag)
 Eenheid van bevolking (kenmerk)

Toegevoegd vanuit internationaalrechtelijk perspectief:
 Erkend zijn als staat door andere staten
 Externe soevereiniteit (niet ondergeschikt aan het gezag van andere staten)

Soms scheiden regio’s, onderdelen van een staat met een specifieke eigen identiteit, zich af:
dat fenomeen noemen we secessie.

1.4 Constituties en grondwetten
De structuur van een staat noemen we veelal constitutie. De constitutie van een staat omvat
regels over bevoegdheden, instellingen, procedures, rechten van burgers, rechtspraak en
organen.

De basisregels, de meest fundamentele regels, zijn in het algemeen neergelegd in een
document dat we in Nederland de Grondwet noemen. Zo’n grondwet bevat vaak speciale
procedures tot aanneming en verandering (zie artikel 137 Grondwet).

1.5.1 Hoofdvragen van het staatsrecht
 Welke bevoegdheid komt toe aan een orgaan?
 Wat is de reikwijdte van die bevoegdheid?
 Wat zijn de grenzen van de bevoegdheid? (Komt de bevoegdheidsuitoefening niet
anderszins in strijd met andere regels en beginselen?)
 Wie ziet toe op de naleving van de bevoegdheidsgrondslag?

1.5.2 Waar staat het staatsrecht?
Bronnen van het staatsrecht: niet limitatief!!
 Grondwet
 Statuut
 Verdragen
 EU-recht
 Provinciewet
 Gemeentewet
 Wet op de Rechterlijke Organisatie
 Reglementen van Orde
 Kieswet
1.6 Rechtsstaat

,Een rechtsstaat heeft 4 kenmerken:
 De machtenscheiding
 Het legaliteitsbeginsel
 Waarborgen van grondrechten
 Een onafhankelijk en onpartijdige rechter

‘Rule of law’ is het centrale begrip hiervoor. Het geeft enerzijds uitdrukking aan het bestaan
van algemene regels en basisrechten en anderzijds binding aan en van het recht.

De Nederlandse staat is democratisch, omdat de burgers kiezen wie het land regeert en de
Nederlandse staat is een rechtsstaat, omdat iedereen zich aan het Nederlandse recht moet
houden: burgers, organisaties en overheid.

Het legaliteitsbeginsel
 De ‘staat’ (of: overheid) treedt alleen op, op basis van een democratisch tot stand
gekomen wet
 Daarbij moet de overheid zich ook aan de wet houden (rechtsstaat)

 Het legaliteitsbeginsel definiëren we dus als volgt: ‘Ieder overheidsoptreden berust op
een daaraan voorafgegane regel’
 Die regel moet wel democratisch tot stand zijn gekomen, dus: ‘dat die regel gemaakt
mag worden, moet staan in de Grondwet’

1.7 Democratie
Een democratie is de wijze van organisatie waarin een staat de bevolking een stem geeft in
het runnen van de staat. Directe democratie is de bevolking zelf laten besluiten.

In een indirecte democratie, de vorm die democratieën gewoonlijk kiezen, kiezen de burgers
afgevaardigden of functionarissen die namens de kiezers de wetgeving maken en de
besluiten nemen. Nu het daarbij ook gaat om de verkiezing van parlementen waarin de
burgers en hun opvattingen zich vertegenwoordigd weten, gepresenteerd zijn, spreken we
wel van de representatieve democratie: de kiezers laten zich vertegenwoordigen door hun
volksvertegenwoordigers en eventueel gekozen bestuurders.
Er zijn instrumenten ontwikkeld waarmee elementen van directe democratie in een
indirecte democratie kunnen worden ingezet als aanvulling en als correctie. Dit gebeurt met
name via het instrument van het referendum. Een referendum is een stemming door kiezers
over een specifiek vraagstuk.

 Bindend/decisief referendum: uitkomst van de stemming is bindend voor de regering en
wetgever.
 Raadgevend/raadplegend/consultatief referendum: uitkomst van de stemming is niet
bindend voor de regering en wetgever.

1.10 Scheiding der machten (trias politica)
Onder wetgeving wordt verstaan het maken van algemeen verbindende voorschriften, ook
wel materiële wetten genoemd. Algemeen: zij zien op eenieder. Verbindend: omdat

, eenieder aan deze regels gebonden is, wat mede voortvloeit uit het feit dat wetgevers de
grondwettelijke bevoegdheid moeten hebben gekregen.

Uitvoering is het doen toepassen van de algemeen verbindende regels: het opsporen en
vervolgen van overtreders; het weigeren/verlenen van vergunningen, het innen van
belastingen, dan wel het geven van subsidies. De uitvoerende macht kan tevens
beleidsregels maken hoe bestuursbevoegdheden uit te oefenen; en daarnaast is de praktijk
gegroeid dat de wetgever aan de uitvoerende macht de bevoegdheid heeft gegeven tot het
stellen van nadere regels.

Rechtspraak is ten slotte het beslissen over geschillen tussen burger en overheid, tussen
burgers onderling, en via het strafrecht tover strafbare feiten, waarbij de rechter kan
toekomen aan de interpretatie van de wet.

‘Checks and balances’: naast de scheiding zijn er onderlinge elementen van toezicht en
controle toegevoegd, die mede bijdragen aan het voorkomen van machtsmisbruik door een
van de staatsmachten.

1.11 Staatsvormen
 Monarchieën versus republieken
 Eenheidsstaten versus gedecentraliseerde eenheidsstaten
 Federaties versus confederaties

Het onderscheid monarchie/republiek ziet op de vraag hoe het staatshoofd wordt
geselecteerd. Bij een monarchie is er sprake van een erfelijke vorm van opvolging van het
staatshoofd; in een republiek vindt de selectie plaats door de kiezers of door speciale
instanties of door het parlement.

Van een eenheidsstaat spreken we als bevoegdheden en taken in handen zijn van vooral een
centrale regering en wetgever. Deze centrale regering/wetgever kan er wel toe besluiten om
taken en bevoegdheden over te laten of op te dragen aan lagere overheden maar
kenmerkend voor een eenheidsstaat is dat deze ‘lagere’ overheden gebonden zijn aan
besluiten van de centrale overheid en grondwettelijk niet beschermd zijn tegen een
uitholling van hun eigen taken- en bevoegdhedenpakket.
Wanneer er meer en meer wordt overgelaten aan lagere overheden spreken we van
decentralisatie: een eenheidsstaat wordt een gedecentraliseerde eenheidsstaat.

Het grote verschil met federale staatsvormen is dat in het laatste geval de subonderdelen
van de overkoepelende staat een grondwettelijk bescherm taken- en bevoegdhedenpakket
hebben: de nationale federale wetgever kan dat niet afnemen of veranderen, althans niet
zonder instemming van die deelstaten. Verder kennen federale staten een
tweekamerstelsel, waarbij één parlementskamer de kiezers vertegenwoordigt en de andere
(de Senaat) de deelstaten. Ten slotte is het zo dat als en voor zover die centrale wetgever
bevoegd is, de deelstaten gehouden zijn het federale recht na te leven.
Een confederatie is een lossere samenwerkingsvorm, waarbij de deelstaten hun
soevereiniteit hebben behouden, maar ervoor hebben gekozen een samenwerking aan te
gaan voor gemeenschappelijke zaken. Het grote verschil met de federatie is dat een

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RURechtsgeleerdheid. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99  12x  vendu
  • (4)
  Ajouter