Dit is een overzicht van alle te leren responsie termen voor het vak locomotie in het derde jaar van de studie diergeneeskunde. Dit zijn alleen definities van de termen, zonder anatomische afbeeldingen. De locaties heb ik geleerd mbv het veterinaire anatomie kleurboek
Proximale voorpoot
● Scapula: schouderblad
○ spina scapulae: een “graat” dat over het laterale oppervlak van de scapula
loopt
○ acromion: het uiteinde van de spina scapula
■ processus suprahamatus: het proces dat onderdeel is van het
acromion, het bevindt zich boven het processus hamatus (hoef je niet
te kennen)
○ tuberculum supraglenoidale: craniaal van het gewrichtsvlak bevindt zich deze
structuur, waar spieren aanhechten
○ cartilago scapulae: een stuk kraakbeen aan de dorsale zijde van de scapula,
dit is erg klein in carnivoren, maar prominent in paarden
○ facies serrata: het proximale deel van het mediale oppervlak van de scapula.
Het is ook de origine van de m. serratus.
● Humerus: bot van het bovenarm
○ caput: de kop van de humerus (proximale einde)
○ condyl: het distale einde van de humerus, tussen de epicondylen in
○ tuberculum majus: het craniolaterale deel van het proximale einde van de
humerus
○ tuberculum minus: het caudomediale deel van het proximale einde van de
humerus
○ epicondylus medialis: het mediale deel van het distale uiteinde van de
humerus, naast de condyl
○ epicondylus lateralis: het laterale deel van het distale uiteinde van de
humerus, naast de condyl
○ foramen supracondylaire: een opening in de mediale epicondylus. Dit
foramen is alleen aanwezig in katten
○ foramen supratrochleare: een foramen in het condyl, waardoor het olecranon
en de radiale fossa communiceren. Dit foramen is alleen aanwezig in honden.
● Clavicula: sleutelbeen, aanwezig in katten (rudimentair) en vogels
● Schoudergewricht (articulatio humeri): dit is een kogelgewricht tussen de scapula en
de humerus. Dat betekent dat het bestaat uit een kom van bot (scapula), waarin een
ander kogelvormig bot (humerus) vrij kan rondbewegen
● Elleboog: dit is een scharniergewricht tussen de humerus en de radius/ulna. In dit
gewricht is er een beweging in maar 1 richting mogelijk.
● Draaigewricht tussen radius en ulna: tussen de radius en ulna bevindt zich een
gewricht in de vorm van een bindweefselverbinding (syndesmosis), zodat pronatie en
supinatie plaats kan vinden
● furcula (vogel): gefuseerde sleutelbeenderen. Dit zorgt voor extra stabiliteit tijdens
het vliegen.
● coracoid (vogel): het bot dat zich in de schouder, tussen het sternum, de scapula en
de humerus bevindt. Dit zorgt voor extra stabiliteit tijdens het vliegen.
● carina = crista sterni = kiel (vogel): een verlenging van het sternum, dat axiaal langs
de middellijn van het sternum loopt en zich naar buiten strekt. Deze structuur zorgt
voor een groter oppervlak waar spieren zich aan kunnen hechten.
,● fascia thoracolumbalis: een bindweefselvlies dat zich op de rug van zoogdieren
bevindt.
● musculus trapezius: een superficieel gelegen, brede, dunne, driehoekige spier dat
bestaat uit een cervicaal en thoracaal deel. De origo ligt in de nek en het suprasinale
ligament, en de insertio in de spina scapulae. Deze spier fixeert de schouder en
maakt optillen, abduceren en het been naar voren zetten mogelijk. Het wordt
geïnnerveerd door de n. accessorius.
● musculus omotransversarius: een langwerpige spier met de origo aan de vleugel van
de atlas of het processus transversus van de axis. De insertio ligt op het distale einde
van de spina scapulae. Deze spier zorgt ervoor dat de nek naar beneden en naar de
zijkant bewogen kan worden, en dat de scapula naar voren kan bewegen. Het wordt
geïnnerveerd door de n. accessorius.
● musculus brachiocephalicus: een lange, diep gelegen spier met als origo het craniale
oppervlak van de humerus en als insertio de schedel. Deze spier maakt het mogelijk
de nek en het hoofd naar beneden en naar achteren te bewegen. Ook kunnen het
hoofd, de bovenarm fascia en de nek unilateraal bewegen. Het wordt geïnnerveerd
door de n. accessorius, n. cervicalis en de n. axillaris.
● musculus latissimus dorsi: een platte, driehoekige spier caudaal van de scapula. De
origo is de fascia thoracolumbalis en in carnivoren de laatste thoracale en lumbale
wervels en de ribben. De insertio is het tuberculum (teres) major van de humerus.
Deze spier maakt het mogelijk om de poot naar achteren te bewegen en is een
antagonist van de m. brachiocephalicus.
● musculi pectorales superficiales: een superficiële spiergroep dat zich op de buik van
het dier bevindt. Het bestaat uit een descenderend en een transvers deel. De origo is
het sternum en de insertio de onderarm fascia (transvers) en de humorale richel
(descenderend). Deze spier maakt het mogelijk om de poot naar voren en de romp
zijwaarts te bewegen. Het wordt geïnnerveerd door de n. pectoralis.
● musculus pectoralis profundus: een dieper gelegen spier van de buik, dat zich onder
de m. pectorales superficiales bevindt. De origo is het sternum en de insertio is het
tuberculum minus van de humerus. Deze spier maakt het mogelijk om de poot naar
achter te bewegen, ondersteunt de romp en is een extensor van het
schoudergewricht. Het wordt aangestuurd door de n. pectoralis.
● musculus rhomboideus: deze spier bevindt zich op de rug, net onder de m. trapezius.
De origo is de 2-7e wervel en de insertio is het mediale oppervlak van de basis van
de scapula, en het cartilago scapulae. Door deze spier kan de poot naar voren
bewegen en wordt de scapula tegen de romp aan gefixeerd. Ook de poot en nek
kunnen opgetild worden. Het wordt geïnnerveerd door de n. cervicalis en n.
thoracalis.
● musculus serratus ventralis: een waaiervormige, diep gelegen spier op de romp. De
origo is de 1-7e rib en de processus transversus van de cervicale wervels. De
insertio is het oppervlak van de m. serratus. Deze spier ondersteunt de romp, en kan
de scapula en romp naar voren en achteren dragen. Het wordt geïnnerveerd door de
n. cervicalis en de n. thoracalis.
● musculus subclavius: deze spier is niet aanwezig in carnivoren. In andere dieren is
de origo het kraakbeen van de 1-4e rib. De insertio is bij herkauwers de m.
brachiocephalicus, en in paarden en varkens de m. supraspinatus. Deze spier fixeert
de scapula en wordt geïnnerveerd door de n. thoracalis.
, ● musculus supraspinatus: deze spier bevindt zich boven de spina scapula. De origo is
de fossa supraspinosus en de insertio is het tuberculum majus van de humerus.
Deze spier zorgt voor de extensie van het schoudergewricht en wordt geïnnerveerd
door de n. suprascapularis.
● musculus infraspinatus: Deze spier ligt direct op de spina scapula en heet de fossa
infraspinosus als origo. De insertio is proximaal op de humerus. Deze spier zorgt
voor flexie van het schoudergewricht en wordt geïnnerveerd door de n.
suprascapularis.
● musculus subscapularis: een platte spier die zich mediaal van de scapula bevindt.
De origo is de fossa subscapularis en de insertio is het tuberculum minus van de
humerus. Deze spier zorgt voor flexie en extensie van het schoudergewricht en wordt
geïnnerveerd door de n. subscapularis.
● musculus deltoideus: een laterale spier van de schouder met als origo de spina
scapula en de caudale rand van de scapula. De insertio is het tuberositas deltoideus
van de humerus. Deze spier zorgt voor flexie van het schoudergewricht en is een
abductor van de bovenarm. Het wordt geïnnerveerd door de n. axillaris.
● musculus teres major: een lange, platte spier van de schouder. De origo is de
caudale zijde van de scapula en de insertio is de tuberositas teres major van de
humerus. Deze spier zorgt voor flexie van het schoudergewricht en wordt
geïnnerveerd door de n. axillaris.
● musculus biceps brachii: een grote spier die tussen de schouder en de elleboog
loopt. De origo is het tuberculum supraglenoidale van de scapula en de insertio is de
tuberositas radialis. Deze spier zorgt voor flexie van het ellebooggewricht, extensie
van het schoudergewricht en stabilisatie van de schouder en het carpale gewricht.
Het wordt geïnnerveerd door de n. musculocutaneus.
● musculus brachialis: deze spier is te vinden onder de m. triceps brachii en heeft de
caudale nek van de humerus als origo. De insertio is mediaal op de radius en ulna en
de functie van de spier is flexie van de elleboog. Het wordt geïnnerveerd door de n.
musculocutaneus.
● musculus triceps brachii: een grote spier van de schouder met 4 buiken. De functie
van deze spier is extensie van het ellebooggewricht en het wordt geïnnerveerd door
de n. radialis
○ caput longum: de lange buik van de m. triceps brachii. De origo is de caudale
rand van de scapula en de insertio is het olecranon van de ulna. Deze buik
heeft als extra functie de flexie van het schoudergewricht.
○ caput laterale: de laterale buik van de m. triceps brachii. De origo is lateraal
op de humerus en de insertio is het olecranon van de ulna.
○ caput mediale: de mediale buik van de m. triceps brachii. De origo is mediaal
op de humerus en de insertio is het olecranon van de ulna.
○ caput accessorium: de accessoire buik van de m. triceps brachii. De origo is
het proximo-caudale deel van de nek van de humerus en de insertio is het
olecranon van de ulna.
● musculus pectoralis (vogel): een borstspier bij vogels. De origo is het sternum en de
insertio aan de onderzijde van de humerus. Deze spier is belangrijk bij de neerslag
van de vleugels tijdens het vliegen
● musculus supracoracoideus (vogel): een borstspier bij vogels. De origo is het
sternum en de insertio aan de bovenzijde van de humerus. Deze spier is belangrijk
bij de opslag van de vleugels tijdens het vliegen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ankejesse. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.