1. Een pluriforme samenleving is een 5. Welke zin vat het beste de betekenis
samenleving waarin: samen van het begrip ‘morele
A. mensen van verschillende sociale geografie’?
klassen, godsdiensten en A. Voor de moraal van mensen maakt
levensstijlen samenleven. het uit of ze wel of niet in bergachtig
B. mensen van verschillende sociale gebied wonen.
klassen samenleven. B. Het dicht op elkaar leven op een
C. mensen van verschillende sociale klein grondgebied beïnvloedt hoe
klassen en godsdiensten mensen met elkaar omgaan.
samenleven. C. De mate waarin mensen zich zorgen
D. mensen van verschillende maken over de staat van de natuur.
godsdiensten en levensstijlen D. Of een gebied wel of niet rijk is aan
samenleven. grondstoffen beïnvloedt hoe mensen
met elkaar omgaan.
2. In historische beschrijvingen van
Nederland komen de volgende 6. Kenmerkend voor Nederland sinds de
kenmerken vaak naar voren: onafhankelijkheid in 1648 was een
A. Rationaliteit en verlangen naar zekere mate van verdraagzaamheid.
ordening. Deze tolerantie was allereerst gebaseerd
B. Geldingsdrang en vrijheidsdrang. op een:
C. Directheid en vrijheidsdrang. A. keuze uit medemenselijkheid.
D. Vrijheidsdrang en verlangen naar B. pragmatische keuze.
ordening. C. dogmatische keuze.
D. principiële keuze.
3. De opstand van Nederland tegen Spanje
in de zestiende eeuw kwam in de eerste 7. Gedogen is:
plaats voort uit de wens om: A. iets dat eigenlijk verboden is toch
A. een eigen land te vormen. toelaten.
B. de autonomie van de afzonderlijke B. iets wettelijk toestaan, maar slechts
provincies te verdedigen. in beperkte mate.
C. de koloniale gebieden van Spanje in C. iets wettelijk toestaan, maar het wel
te lijven. ten zeerste afkeuren.
D. weer in het Algemeen Beschaafd D. iets wettelijk toestaan, maar er
Nederlands (ABN) te kunnen allerlei voorwaarden aan verbinden.
communiceren.
8. Naar onze huidige maatstaven was de
4. In de Nederlandse Republiek in de vrijheid in Nederland in de zeventiende
zeventiende en achttiende eeuw: en achttiende eeuw beperkt. Dat bleek
A. hoorden protestanten er niet echt bij. uit het feit dat:
B. mochten protestanten geen A. Joodse mannen niet met een
bestuursfuncties bekleden. christelijke vrouw mochten trouwen.
C. hoorden katholieken er niet echt bij. B. Joodse vrouwen niet met een
D. bestond geen vrijheid van geweten. christelijke man mochten trouwen.
C. synagogen niet waren toegestaan.
D. protestanten geen deel mochten
uitmaken van het politieke bestuur.
, 9. Dat vluchtelingen in de zeventiende en 11. Met welk begrip wordt de Nederlandse
achttiende eeuw bovengemiddeld veel traditie van conflictoplossing aangeduid?
vrijheid vonden in Nederland, is: A. Polarisatiedemocratie.
A. een mythe. B. Hegemoniedemocratie.
B. waar, maar nauwelijks in historische C. Pacificatiedemocratie.
beschrijvingen terug te vinden. D. Homogeniteitsdemocratie.
C. onbekend.
D. een feit.
10. Bijzonder aan Nederland in de
zeventiende en achttiende eeuw was:
A. de vrijheid om boeken te publiceren.
B. de felle bestrijding van schuilkerken.
C. dat principes bij het drijven van
handel zwaarder wogen dan het
profijt.
D. het verbod op handel drijven met
Joden.
, 2. Cultuur en identiteit
1. Cultuur: 5. Cultuur:
I. ordent het gedrag van mensen. A. is per definitie een sociaal
II. draagt bij aan je identiteit. fenomeen.
III. zorgt voor een gemeenschappelijk B. is statisch.
referentiekader. C. is wat leden van een groep of
samenleving als opgelegd
A. Alleen I is juist.
beschouwen.
B. I en III zijn juist.
D. staat los van jouw individuele
C. II en III zijn juist.
persoonlijkheid.
D. I, II en III zijn juist.
6. Wat is een voorbeeld van een informele
2. Welke uitspraak of uitspraken over
positieve sanctie?
subcultuur is/zijn juist?
A. Een moeder die haar dochter 10
I. Een subcultuur wordt gevormd door
euro geeft voor haar mooie rapport.
mensen die op bepaalde onderdelen
B. Een moeder die haar zoontje een tik
afwijkende normen en waarden hebben.
geeft.
II. Wanneer jongeren zich van anderen
C. Een moeder die haar dochter een
onderscheiden in uiterlijk, mode en
mobieltje voor haar verjaardag geeft.
opvattingen, maken zij deel uit van een
D. Een moeder die voor haar zoon de
tegencultuur.
kosten van levensonderhoud betaalt.
A. I is juist, II is onjuist.
B. I is onjuist, II is juist. 7. In welke situatie is er sprake van een
C. I en II zijn beide juist. formele negatieve sanctie?
D. I en II zijn beide onjuist. A. De medische tuchtraad berispt een
arts.
3. Welke uitspraak over referentiekader is B. Een meisje duwt op een feestje een
juist? aangeschoten jongen van zich af.
A. Dit kader bestaat uit normen, C. De beheerder van een Whatsapp-
waarden en gedragingen. groep verwijdert een pestkop uit de
B. Hoe diverser de kaders, hoe groepsapp.
eenvoudiger het samenleven. D. Een vader legt zijn zoon huisarrest
C. Dit kader wordt iedere vier jaar op.
opnieuw vastgesteld.
D. Dit kader is bij vrouwen veelzijdiger 8. Socialisatie:
dan bij mannen. A. neemt af naarmate je volwassen
wordt, en eindigt op een gegeven
4. I. Kenmerken van andere subculturen zijn moment helemaal.
terug te vinden in de Nederlandse B. begint met internalisatie.
samenleving. C. vindt op groepsniveau plaats, niet op
II. Subculturen beïnvloeden de individueel niveau.
Nederlandse dominante cultuur. D. vindt plaats door je gedrag en
A. I is juist, II is onjuist. opvattingen te spiegelen aan die van
B. I is onjuist, II is juist. anderen.
C. I en II zijn beide juist.
D. I en II zijn beide onjuist.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur larsclaesen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.