Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Feniks 4/5/6 VWO Samenvatting - de Verlichting €4,79   Ajouter au panier

Resume

Feniks 4/5/6 VWO Samenvatting - de Verlichting

 22 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Type

Deze samenvatting van de tweede historische context over de Verlichting bevat oorzaken, gevolgen en dikgedrukte belangrijke begrippen. Ook zijn de kenmerkende aspecten erin verwerkt. Mocht je nog vragen hebben, stuur me gerust een berichtje. Succes met leren!

Aperçu 2 sur 9  pages

  • 9 mars 2023
  • 9
  • 2022/2023
  • Resume
  • Lycée
  • 5
avatar-seller
Geschiedenis samenvatting
HC2: de verlichting
2.1 Verlichte ideeën over een betere samenleving
23. Het streven van vorsten naar absolute macht
26. De wetenschappelijke revolutie
27. Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur een
eigentijdse verlichte vorm te geven (verlicht absolutisme).

Vooruitgang van de wetenschap
In de zeventiende eeuw ging de wetenschap met grote sprongen vooruit:
- De humanisten hadden een hernieuwde belangstelling in de klassieke cultuur  god
en het hiernamaals stonden niet meer centraal, maar het draaide om het individu en het
leven op aarde
- De ontdekkingsreizen droegen bij aan de wetenschappelijke vooruitgang doordat de
Europeanen meer kennis over andere werelddelen kregen en zij andere manieren
kregen om naar zichzelf te kijken. Daarnaast stimuleerden de ontdekkingsreizen
instrumenten voor ontdekkingsreizen
- De vooruitgang van de ambachtelijke techniek: bijvoorbeeld het ontwerpen van
nieuwe scheepsmodellen, het gebruik van molens en de aanleg van verdedigingslinies
en vestigingswerken

In de zeventiende eeuw ging de kwaliteit van de wetenschap snel vooruit: wetenschappelijke
revolutie.
Er ontstonden twee onderzoeksmethoden in deze periode:
- Rationalisme: René Descartes (grondlegger van het rationalisme) zei dat
waarnemingen vaak onjuist waren en kwam tot de conclusie dat men via logisch en
intuïtief redeneren tot kennis komt.  Ratio (rede) belangrijkst
- Empirisme: John Locke (oneens met Descartes) vond zintuigelijke waarneming wel
nuttig en zei dat men tot inzichten kwam door middel van waarnemingen met elkaar
vergelijken en te combineren

De Engelse wiskundige Isaac Newton pleitte voor een combinatie van de
onderzoeksmethoden rationalisme en empirisme. Volgens hem was het doen van
waarnemingen die vervolgens in wiskundige termen werd beschreven, de beste manier van
onderzoek doen.  via deze methode deed Newton ontdekkingen als de wet van de
zwaartekracht

Het idee dat er natuurwetten bestonden zorgde voor discussies tussen wetenschappers en de
kerk. Dit zorgde ervoor dat godsdienst door meer mensen werd gezien als een persoonlijke
aangelegenheid en kreeg de vorst minder invloed op de religieuze keuzes van zijn
onderdanen.

Prestaties in de wetenschap en techniek  vertrouwen in het menselijke verstand groeide.
Verlichte denkers zeiden dat men onderzoeksmethoden ook kon gaan gebruiken voor het
bestuderen van de samenleving en er zo achter te komen wat de beste manier van de
inrichting van de samenleving was.

, Het rationeel optimisme ontstond zo: door gebruik te maken van het verstand kon mens
maatschappelijke, economische en politieke problemen oplossen. Er werd kritischer
nagedacht over gezagsverhoudingen en religieuze praktijken.

Volgens verlichte denkers was opvoeding en onderwijs belangrijk en maakten beschaving en
kennis men tot een evenwichtig en deugdzaam persoon.
Verlichte denkers hechtten veel waarde aan de verspreiding van wetenschappelijke kennis en
verlichte ideeën.

Volgens de Duitse filosoof Immanuel Kant kan de mens geen objectieve kennis van de
werkelijkheid hebben en moet je altijd je verstand blijven gebruiken.

Natuurlijke rechten waren belangrijk voor verlichte denkers.
John Locke: de voornaamste natuurlijke rechten zijn het recht op leven, vrijheid en
eigendom. De meerderheid moet beslissingen nemen en iedereen moet zich aan deze
beslissingen houden. Het volk mag vorsten afzetten als zij zich niet aan de wet houden of als
er sprake is van machtmisbruik.

De afspraak om gezamenlijk een politieke gemeenschap (staat) te vormen = sociaal contract.

Charles Montesqieu: bouwde verder op de ideeën van John Locke. De uitvoerende,
wetgevende en rechterlijke macht moest worden uitgeoefend door verschillende personen om
machtsmisbruik te voorkomen. Zo ontstonden de principes van een machtenscheiding en de
trias politica.

Jean-Jacques Rousseau: niet alleen de bourgeoisie, maar de gehele bevolking zou meer
vrijheid en inspraak moeten krijgen. Het volk zou van nature meer geneigd zijn tot het goede
en daarom het best de algemene wil kan verwoorden. Volgens Rousseau wordt elk mens vrij
geboren en daarom was Rousseau voor de afschaffing van de slavernij en absoluut
koningschap. Volgens Rousseau was de enige manier waarop een staat kon worden gesticht
door het sluiten van een sociaal contract.

Rousseau was voorstander van een directe democratie waarbij mannelijke burgers stemmen
over wetten en andere maatregelen. Rousseau besefte dat dit in een groot land als Frankrijk
onmogelijk was en daarom pleitte hij voor beslissingen van afgevaardigden achteraf ter
goedkeuring voor te leggen aan het hele volk.


In de zeventiende eeuw is het mercantilisme ontstaan: de hoeveelheid goederen in de wereld
zou vastliggen en ieder volk zou moeten proberen daar een zo groot mogelijk deel van te
bemachtigen.  overheden nam maatregelen om eigen productie en handel te beschermen:
- Heffen van invoerrechten
- Instellen van staatsmonopolies
Adam Smith: Schotse econoom, was tegen het mercantilistisch beleid. Volgens hem moest
de overheid zich zo min mogelijk bemoeien met de economie. Hij ging uit van rationeel
eigenbelang.  zou leiden tot betere producten en diensten, economische groei en meer
welvaart.

Uitgaan van eigenbelang dient volgens Smith dus in het algemene belang.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur famkenobel. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,79
  • (0)
  Ajouter