Archeologie van de historische periodes
Deel 1: De Romeinse tijd
Inleiding
- De) historische archeologie heeft betrekking op die perioden uit het menselijk verleden
waarover er ook andere dan materiële bronnen bestaan
- Is niet hetzelfde als de Amerikaanse “Historical Archaeology” (heeft betrekking op de periode
na 1492)
- Doel van de historische archeologie: historische reconstructie van het menselijke verleden,
waarbij de archeologische en de historische bronnen op zich evenwaardig zijn, en door hun
eigen aard meestal complementair. Dit impliceert een bij uitstek geïntegreerde, multi-
disciplinaire studie
Bronnen en methoden
De algemene methodiek verschilt in wezen weinig van deze van andere perioden:
1) Horizontaal-stratigrafisch gerichte vlakopgravingen in rurale context
2) Verticaal-stratigrafische onderzoeken in complexe sites/structuren en steeds in
stadsopgravingen
3) muurwerk-archeologisch onderzoek van bestaande gebouwen
4) studie van arte- en ecofacten
De historische archeologie heeft een zeer uitgebreide hoeveelheid bronnen ter beschikking:
1) Materieel
Alle opgegraven materiële bronnen:
- Bodemstructuren (grondsporen)
- Structuren in steen of hout
- Combinatie van bovenstaande
- Vondsten van organische of anorganische aard
Andere materiële bronnen: gebouwen, rekeningen, brieven,..
2) Geschreven documenten: akten, rekeningen, brieven,..
3) Figuratieve bronnen: kaarten, plannen, schilderijen, muurschilderingen,..
4) Fotografische bronnen: postkaarten, luchtfoto’s,..
5) Taalbronnen: legenden, toponymie
Voor onze streken zijn sommige periodes echter bijzonder arm aan historische tekstbronnen:
- De romeinse periode
- De Frankische periode: de overgang tss de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen
- De Merovingische periode
- De Karolingische periode
Vanaf de volle middeleeuwen neemt het aantal geschreven documenten steeds toe. Echter ook de
postmiddeleeuwse periode, die zeer rijk is aan historische bronnen, heeft zijn bronnenarme
aspecten. Reden:
- Bronnen hebben meestal betrekking tot bestuur, economie en bezit (als ze al bewaard
gebleven zijn)
- Dagelijks leven en materiële cultuur zijn nauwelijks gedocumenteerd
- De armen en bezitslozen vallen er altijd buiten
, Hoofdstuk 1 - De Romeinse periode ontrafeld:
onderzoek en methodiek in de provinciaal-Romeinse
archeologie
1. Inleiding: omschrijving, chronologie, opbouw van de lessen
Provinciaal-Romeinse archeologie de archeologische discipline die zich richt op de door Rome
veroverde gebieden (de provincies), in het bijzonder op die regio’s die nu NW-Europa vormen
Chronologisch kader
- Vroeg-Romeins: onze
Romeinse rijk
- Midden-Romeins: Flavische keizers, periode van bloei, dynastie vd Flaviërs en de Antonijnen
- Laat-Romeins: veel instabiliteit
Tijd wordt in de Provinciaal-Romeinse archeologie uitgedrukt op verschillend wijzen
- Kalenderjaren
- (delen van) eeuwen; soms symbolisch weergegeven
Vb. IIA: eerste helft tweede eeuw
Vb. IIIC: derde kwart derde eeuw
- Regeerperioden van keizers of dynastieën:
Vb. Augusteïsch, Flavisch
- Perioden:
Vroeg-, midden- en laat-Romeins
Vroege, midden (hoge), late keizertijd
2. Geschiedenis van het onderzoek
Vanaf de 16de-17de eeuw ontwikkelen een aantal humanisten interesse voor het historische
verleden:
- A. Ortelius maakte een kaart van de Nederlanden op basis van wat hij las bij antieke auteurs,
met belangrijke plekken uit de Romeinse tijd + reconstructie rivierennet